Ick Arnold Voltelen, wegens Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede cond en certificere dat voor mij en keurnoten, als waeren Jan Hendriksen en Evert Otten, parsonelijk in den Gerigte erschenen sijn Grietien Jansen, weduwe van wijlen Lambert Harmsen, in desen geassisteert sijnde met haar soone Harmen Lamberts als momboir, voorts de gemelte Harmen Lamberts en sijn huisvrouw Jennegien Waterink, tutore marito, Hannes Nijsink en sijn huisvrouw Lubbegien Lamberts, tutore marito, Dietart Rundervoort en sijn huisvrouw Elsien Lamberts, tutore marito, Arent Hannes en sijn huisvrouw Aeltien Lamberts, tutore marito, Jan Geertsen voor hem selfs en caverende mede voor sijn absente huisvrouw Roeloffien Lamberts, Derk Kleve en sijn huisvrouw Stijne Lamberts, tutore marito, Hendrickien Lamberts, alsmede nogh Hendrickien Lamberts, dese beijde laatste geassisteert met haar zwager Jan Geertsen Warmink als in desen haar versogten momboir, wijders nogh Arent Kloeke voor hem selfs en caverende mede de rato voor sijn absente huisvrouw Albertien Lamberts, verders caverende de voorschr(even) parsonen mede de rato voor haar absente broeder Hendrik Lamberts, sijnde alle erfgenamen van wijlen Jan Lambertsen Jentink en welke verklaarden op en 12 october 1729 bij publijcke verkopinge hadden verkoft an de e(dele) Gerh. v.d. Marrienbergh cum suis, een goren, groot een schepel gesaij, gelegen tusschen Waterink en Dietershuis, in sijn bekende bepalinge tot Brugt onder desen Ed(elen) Gerighte, wesende allodiael goet uijt het Uelderinks plaetse, alles ingevolge de voorwaerden der verkopinge breder uitgedruckt, quo relatio. Endewijl de volle kooppenningen ad sesensestigh guldens, den eersten met den laesten an handen van de voorschr. verkoperen waeren anbetaelt, so doen sij comparanten bij desen ten bestendigsten nae Lantregte, an de voorschr. Gerh. v.d. Marrienbergh etc. cessie en overdragt van de voorschr. goren, met derselver

regt en geregtigheid etc., sijn ed(ele) als kopers en betalers daar aenervende en alle die geene die daaraen eenig regt vermeinen te hebben ontervende, doende hiervan also oplatinge en vertichenisse met hande en monde, belovende tesamen en elk van haar in 't bijsonder dese cessie en overdraght ook ten allen tijde te sullen staen, waghten en whaaren voor de evictie als nae Lantreghte. In waarheids oirconde en sonder argh ofte list hebbe ick Scholtus voornoemt dese geteikent en gezegelt, gelijck deselve mede van de comparanten is beteikent geworden, en omdat sij geen signetten sijn gebruickende, so hebben sij mij versoght desen uit haerer aller naeme mede te zegelen. Actum Heemse den 10 maij 1730. Sijnde dese geschreven op françijn, waaraen is hangende mijn groot zegel, gedruckt in roden wasche an een françijnen steert.

Ick Arnold Voltelen, wegens Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede cond en certificere dat voor mij en keurnoten, als waeren Jan Hendriksen en Evert Otten, parsonelijk in den Gerigte erschenen sijn Grietien Jansen, weduwe van wijlen Lambert Harmsen, in desen geassisteert sijnde met haar soone Harmen Lamberts als momboir, voorts de gemelte Harmen Lamberts en sijn huisvrouw Jennegien Waterink, tutore marito, Hannes Nijsink en sijn huisvrouw Lubbegien Lamberts, tutore marito, Dietart Rundervoort en sijn huisvrouw Elsien Lamberts, tutore marito, Arent Hannes en sijn huisvrouw Aeltien Lamberts, tutore marito, Jan Geertsen voor hem selfs en caverende mede voor sijn absente huisvrouw Roeloffien Lamberts, Derk Kleve en sijn huisvrouw Stijne Lamberts, tutore marito, Hendrickien Lamberts, alsmede nogh Hendrickien Lamberts, dese beijde laatste geassisteert met haar zwager Jan Geertsen Warmink als in desen haar versogten momboir, wijders nogh Arent Kloeke voor hem selfs en caverende mede de rato voor sijn absente huisvrouw Albertien Lamberts, verders caverende de voorschr(even) parsonen mede de rato voor haar absente broeder Hendrik Lamberts, sijnde alle erfgenamen van wijlen Jan Lambertsen Jentink en welke verklaarden op en 12 october 1729 bij publijcke verkopinge hadden verkoft an de e(dele) burgem(eeste)r Harmen Sierink een suck saijelant, groot een mudde, sijnde tijntvrij en allodiael goet, gelegen in sijn bekende bepalinge op Nanninkamp tot Brugt onder desen Ed(elen) Gerighte, alles in conformité de voorwaerden der verkopinge, quo relatio. Endewijl de volle kooppenningen ad negentigh gulden an handen van de voorschr. verkoperen waeren anbetaelt en voldaan, soo doen sij comparanten bij desen ten bestendigsten na Lantregte an de voorschr. b(urge)m(eeste)r Harmen Sierink en sijn huisvrouw Geertien Odink, cessie en overdragt van het voorschr. stucke lants, haar als kopers en betalers daaraen ervende,

en alle diegeene die daeraen eenigh reght vermeijnen te hebben ontervende. Doende hiervan also oplatinge en vertichenisse met hande en monde, belovende tesamen en elk van haar in 't bijsonder dese cessie en overdraght ook ten allen tijde te sullen staen, waghten en whaaren voor de evictie als nae Lantreghte. In waarheids oirconde en sonder argh ofte list hebbe ick Scholtus voornoemt dese geteikent en gezegelt, gelijck deselve mede van de comparanten is beteikent geworden, en omdat sij geen signetten sijn gebruickende, so hebben sij mij versoght desen uit haerer aller naeme mede te zegelen. Actum Heemse den 10 maij 1730. Sijnde dese geschreven op françijn, waaraen is hangende mijn groot zegel, gedruckt in roden wasche an een françijnen steert.

Ick Arnold Voltelen, wegens Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede cond en certificere dat voor mij en keurnoten, als waeren Jan Hendriksen en Evert Otten, parsonelijk in den Gerigte erschenen sijn Grietien Jansen, weduwe van wijlen Lambert Harmsen, in desen geassisteert sijnde met haar soone Harmen Lamberts als momboir, voorts de gemelte Harmen Lamberts en sijn huisvrouw Jennegien Waterink, tutore marito, Hannes Nijsink en sijn huisvrouw LUbbegien Lamberts, tutore marito, Dietart Rundervoort en sijn huisvrouw Elsien Lamberts, tutore marito, Arent Hannes en sijn huisvrouw Aeltien Lamberts, tutore marito, Jan Geertsen voor hem selfs en caverende mede voor sijn absente huisvrouw Roeloffien Lamberts, Derk Kleve en sijn huisvrouw Stijne Lamberts, tutore marito, Hendrickien Lamberts, alsmede nogh Hendrickien Lamberts, dese beijde laatste geassisteert met haar zwager Jan Geertsen als in desen haar versogten momboir, wijders nogh Arent Kloeke voor hem selfs en caverende mede de rato voor sijn absente huisvrouw Albertien Lamberts, verders caverende de voorschr(even) parsonen mede de rato voor haar absente broeder Hendrik Lamberts, sijnde alle erfgenamen van wijlen Jan Lambertsen Jentink en welke verklaarden op en 12 october 1729 bij publijcke verkopinge hadden verkoft an Hendrik Richterink eene koeweijde op de Bruchter Huij uijt het erve Otten, sijnde allodiael goet, jaarlijx beswaert met drie stuiver en 6 pen. kampergelt, verders met sijn reght en geregtigheid, raet en onraet daerop of sijn gehorende, alles in conformité de voorwaerden der verkopinge, quo relatio. Endewijl de volle kooppenningen ad een hondert vierendartigh gulden en tien stuiver an handen van de voorschr. verkoperen waeren an betaelt en voldaan, so doen sij comparanten bij desen ten bestendigsten nae Lantreghte, an de voorschr. Hendrik Richterink en sijn huisvrouw cessie en overdragt van de voorschr. coeweijde, haer als kopers en

betalers daeraen ervende en alle diegeene die daeraen eenigh reght vermeinen te hebben ontervende. Doende hiervan also oplatinge en vertichenisse met hande en monde, belovende tesamen en elk van haar in 't bijsonder dese cessie en overdraght ook ten allen tijde te sullen staen, waghten en whaaren voor de evictie als nae Lantreghte. In waarheids oirconde en sonder argh ofte list hebbe ick Scholtus voornoemt dese geteikent en gezegelt, gelijck deselve mede van de comparanten is beteikent geworden, en omdat sij geen signetten sijn gebruickende, so hebben sij mij versoght desen uit haerer aller naeme mede te zegelen. Actum Heemse den 10 maij 1730. Sijnde dese geschreven op françijn, waaraen is hangende mijn groot zegel, gedruckt in roden wasche an een françijnen steert.

Vervolglijck is in de vreese des Heeren en tot voortplantinge des menschelijcken geslagts een wettig huwelijk gededingt en gesloten, met de aenwesende ondergeschr(even) naeste vrinden raet en consent, tusschen de voorn(oemde) Derk Berentsen ter eenre, ende Elsien Harmsen, j.d. in desen geassisteert wesende met haar broeder Albert Harmens als momber en vordere vrinden ter andere sijde, namentlijk als eerstelijk sullen tot onderstand deses huwelijks door de bruidegom en bruit worden aengebragt alderselver goederen, geene uitgesondert, en is wegens de onmondige kinders als voorschr(even) geconditioneert deselve met en nevens de andere kinders so uit dit aenstaende huwelijk mogten geboren worden hooft voor hooft en aegaal mede sullen komen te erven, niet alleene van de vader maar ook van de aenstaende moeder Elsien Harmsen, welke als boven geassisteert sijnde verklaart deselve kinders voor haere kinders en erfgenaemen bij desen mede aen te nemen en te institueren, deselve behoorlijk en in de vrese des Heeren te sullen opvoeden, en in val geene kinders van de moeder voorn(oem)t mogten worden verweckt ofte nablijven, als dan sullen de gemelte bij haar aengenomene kinders derselver gehele nalatenschap komen te profijteren en te genieten gelijk bovengemelt, als allenelijk dat an haar naeste vrinden sullen moeten worden uitgereijkt derselver kiste en klederen, linnen, tot derselver lijf hebbende gehoort. Wijders sal an het dogtertien van wijlen Gesien Roelofsen moeten worden uitgevolgt de kiste en klederen, linnen en 't geene verders tot derselver moeder zal(ige)r lijf heeft gehoort, als mede een bedde met sijn toebehoren. Met al het voorschr(evene) verklaarden mombers, bruidegom en bruit ende aenwesende vrinden te sijn vergenoeght en sodanig inderminne overeengekomen te sijn, begerende het voorschr(evene) in alle sijne delen effect moge sorteren, ofschoon alle solemniteiten in regte nodig daarin niet mogten sijn geobserveert. In oirconde der waarheid en sonder arg ofte list

hebbe ik Scholtus voornoemt dese geteikent en gezegelt, en is mede van de mombers, bruidegom en bruit en de aenwesende vrinden mede geteikent geworden, en hebben mij versogt desen uit haarer aller name mede te zegelen. Actum Heemse den 16 april 1730.
Onder stond: Dit is het selfshandig getogen mark van Derk Berentsen, de bruidegom. Dit is het selfs getogen mark van J. Hannink, de oom en momber van de kinders. Gerijt Harms. Dit is het selfshandigh getogen mark van Jan Cremer, swager van de bruidegom. Dit is het selfshandig getogen mark van Jan Warmink als getuige. Dit is het selfshandigh getogen mark van Elsien Harmsen de bruit. Dit is het selfshandig getogen mark van Albert Hermens, broeder en momber in desen van de bruit. Dit is het selfshandigh getogen mark van Harmen Jansen, swager van de bruit. Dit is het selfshandig getogen mark van Luicas Hackert als getuige. Arnold Volten, Scholtis.