10 -- Raadsbesluit --
Woensdag den 24en juny 1812
Praesent alle de raden except Santman Dzn., Jan Odink en Hannes Heersmink
De raad overwogen hebbende den inhoud van den last van den heer onderprefekt van den 20en dezer, voorkomende in margine van het extract uit derzelver deliberatiën van den 7en tevoren, door den maire ter onderprefecture ingezonden, vindt goed den heere onderprefekt bij dezen te kennen te geven dat dezelve bij derzelver deliberatiën van het budget voor den loopenden jaare het tractement van eenen veld- en boschwagter binnen deze gemeente (derzelver uitgestrektheid in aanmerking genomen hebbende) heeft bepaald op de somma van eenhonderd en vier guldens 's jaarlijks of twee guldens per week, - dat de raad vindend dat deze somma niet kan worden voldaan uit der den maire geaccordeerde 50 centimes per ziel voor de administratiekosten onder de daarbij voorkomende verhooging van gemelde centimes deeze 104-:-: heeft begreepen,- dat de raad in dezen alzo heeft gehandeld uit hoofde als toen nog geene kennissche droeg van het besluit van den heer onderprefekt van den 5en deezer, No. 335, ingevolge hetwelk voorzeide somma onder eene bijzonder respect op 't 2e hoofdstuk des budgets zoude hebben moeten zijn gebragt, terwijl voorts de raad nader delibereerende over de op den 7en dezer door de maire aan hun ter approbatie voorgedragene keuze van de persoon van Charles Jansen tot veld- en boschwachter dezer gemeente, bij dezen, in vertrouwen dat de keuze van den maire niet op denzelven, ons geheel en al onbekenden persoon, zoude zijn gevallen, indien onder de tot deeze functieën verordineerde subjecten enige in deze of een naburige gemeente domicileerende heidegronden (tot welke laatsten zich andersins zijne keuze ingevolge art. 3 der wet van den 23en fructidor van 't 9de jaar uitdrukkelijk hadde moeten bepaalen),
[vervolg zie beschrijving 2]