005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen ( Gemeente Veenendaal )
005
Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inleiding
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
8-1573: Aen mijn heren die stadtholder, Cantzeler ende Raden van Coninklijcke Majesteyts furstendom van Gelre ende Graeffschap van Zutphen.
Geven in alder reverentie te kennen die veenraden van den Rheensche ende Geldersche veenen, hoe dat van ouden tijden ende langer dan mensche memorie gedencken mach, in de Grebbe op den grondt van de landen van Utrecht in den bandijck
folio 103
gelegen heeft een sluyse, waerduer dye landen gelegen onder den bedrijve van Wageningen, Bennichem, Ede, Manen, Velthuysen ende Doesborch an de Geldersche, ende dye landen onder den bedrijve van Reenen sorterende an de Utrechtsche zijde, hoerluyder water loesen ende altijts geloest hebben in den Rhijn ende hebben om deswille die voorseide sluyse oock tot gemeen costen onderhouden. Ende alsoe in den jare vijftich ende eenendevijftich lestleden die voorseide sluyse van ouderdom bijnaer geheel vergaen was alsoe dat van node was die te vernieuwen, ende een ander in de plaetsche te leggen, ende dat die geërffden in den voorseide veenen die mede haerluyder water doer d’ voorseide sluyse loesen wel begeerden nyet alleen dat die voorseide sluyse vernieut maer oock verhoecht ende vergroot soude worden, teneynde dat die turffschepen te bequamer daerdoer uuyt ende in den Rhijn souden moghen comen. Ende dat het binnenlandts water te schielicker daerdoer aff soude mogen schieten, soe sijn dien aengaende verscheyden communicatiën gehouden tusschen die veengenoten ter eenre, ende die geërffden in den landen van Ghelre ende onder Rhenen ter andere zijden. Alsoe dat eyntelick verdragen is, dat die oude sluyse wech genomen ende een nieuwe in de plaetsche geleyt soude worden die die veengenoten t’ hoerluyder pericule souden doen maecken ende volgende seecker besteck opleveren. Daertoe dye supplianten genieten souden die oude sluyse ende souden die van de landen van
Geven in alder reverentie te kennen die veenraden van den Rheensche ende Geldersche veenen, hoe dat van ouden tijden ende langer dan mensche memorie gedencken mach, in de Grebbe op den grondt van de landen van Utrecht in den bandijck
folio 103
gelegen heeft een sluyse, waerduer dye landen gelegen onder den bedrijve van Wageningen, Bennichem, Ede, Manen, Velthuysen ende Doesborch an de Geldersche, ende dye landen onder den bedrijve van Reenen sorterende an de Utrechtsche zijde, hoerluyder water loesen ende altijts geloest hebben in den Rhijn ende hebben om deswille die voorseide sluyse oock tot gemeen costen onderhouden. Ende alsoe in den jare vijftich ende eenendevijftich lestleden die voorseide sluyse van ouderdom bijnaer geheel vergaen was alsoe dat van node was die te vernieuwen, ende een ander in de plaetsche te leggen, ende dat die geërffden in den voorseide veenen die mede haerluyder water doer d’ voorseide sluyse loesen wel begeerden nyet alleen dat die voorseide sluyse vernieut maer oock verhoecht ende vergroot soude worden, teneynde dat die turffschepen te bequamer daerdoer uuyt ende in den Rhijn souden moghen comen. Ende dat het binnenlandts water te schielicker daerdoer aff soude mogen schieten, soe sijn dien aengaende verscheyden communicatiën gehouden tusschen die veengenoten ter eenre, ende die geërffden in den landen van Ghelre ende onder Rhenen ter andere zijden. Alsoe dat eyntelick verdragen is, dat die oude sluyse wech genomen ende een nieuwe in de plaetsche geleyt soude worden die die veengenoten t’ hoerluyder pericule souden doen maecken ende volgende seecker besteck opleveren. Daertoe dye supplianten genieten souden die oude sluyse ende souden die van de landen van
005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
8-1573: Aen mijn heren die stadtholder, Cantzeler ende Raden van Coninklijcke Majesteyts furstendom van Gelre ende Graeffschap van Zutphen.
Geven in alder reverentie te kennen die veenraden van den Rheensche ende Geldersche veenen, hoe dat van ouden tijden ende langer dan mensche memorie gedencken mach, in de Grebbe op den grondt van de landen van Utrecht in den bandijck
folio 103
gelegen heeft een sluyse, waerduer dye landen gelegen onder den bedrijve van Wageningen, Bennichem, Ede, Manen, Velthuysen ende Doesborch an de Geldersche, ende dye landen onder den bedrijve van Reenen sorterende an de Utrechtsche zijde, hoerluyder water loesen ende altijts geloest hebben in den Rhijn ende hebben om deswille die voorseide sluyse oock tot gemeen costen onderhouden. Ende alsoe in den jare vijftich ende eenendevijftich lestleden die voorseide sluyse van ouderdom bijnaer geheel vergaen was alsoe dat van node was die te vernieuwen, ende een ander in de plaetsche te leggen, ende dat die geërffden in den voorseide veenen die mede haerluyder water doer d’ voorseide sluyse loesen wel begeerden nyet alleen dat die voorseide sluyse vernieut maer oock verhoecht ende vergroot soude worden, teneynde dat die turffschepen te bequamer daerdoer uuyt ende in den Rhijn souden moghen comen. Ende dat het binnenlandts water te schielicker daerdoer aff soude mogen schieten, soe sijn dien aengaende verscheyden communicatiën gehouden tusschen die veengenoten ter eenre, ende die geërffden in den landen van Ghelre ende onder Rhenen ter andere zijden. Alsoe dat eyntelick verdragen is, dat die oude sluyse wech genomen ende een nieuwe in de plaetsche geleyt soude worden die die veengenoten t’ hoerluyder pericule souden doen maecken ende volgende seecker besteck opleveren. Daertoe dye supplianten genieten souden die oude sluyse ende souden die van de landen van
Geven in alder reverentie te kennen die veenraden van den Rheensche ende Geldersche veenen, hoe dat van ouden tijden ende langer dan mensche memorie gedencken mach, in de Grebbe op den grondt van de landen van Utrecht in den bandijck
folio 103
gelegen heeft een sluyse, waerduer dye landen gelegen onder den bedrijve van Wageningen, Bennichem, Ede, Manen, Velthuysen ende Doesborch an de Geldersche, ende dye landen onder den bedrijve van Reenen sorterende an de Utrechtsche zijde, hoerluyder water loesen ende altijts geloest hebben in den Rhijn ende hebben om deswille die voorseide sluyse oock tot gemeen costen onderhouden. Ende alsoe in den jare vijftich ende eenendevijftich lestleden die voorseide sluyse van ouderdom bijnaer geheel vergaen was alsoe dat van node was die te vernieuwen, ende een ander in de plaetsche te leggen, ende dat die geërffden in den voorseide veenen die mede haerluyder water doer d’ voorseide sluyse loesen wel begeerden nyet alleen dat die voorseide sluyse vernieut maer oock verhoecht ende vergroot soude worden, teneynde dat die turffschepen te bequamer daerdoer uuyt ende in den Rhijn souden moghen comen. Ende dat het binnenlandts water te schielicker daerdoer aff soude mogen schieten, soe sijn dien aengaende verscheyden communicatiën gehouden tusschen die veengenoten ter eenre, ende die geërffden in den landen van Ghelre ende onder Rhenen ter andere zijden. Alsoe dat eyntelick verdragen is, dat die oude sluyse wech genomen ende een nieuwe in de plaetsche geleyt soude worden die die veengenoten t’ hoerluyder pericule souden doen maecken ende volgende seecker besteck opleveren. Daertoe dye supplianten genieten souden die oude sluyse ende souden die van de landen van
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1526) 1545-1948
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden