005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen ( Gemeente Veenendaal )
005
Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inleiding
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
19-5-1572: folio 88v
Aen den Coninck.
Thoont ende geeft oetmoedelick te kennen Christoffel van Mondtfoirt hoe dat hij suppliant leggende heeft een geer veens in Elsser maelscap omtrent Prattenborch in Veenendaell onder het bedrijff van de stadt van Renen in de gestichte van Utrecht, daer oestwert naest geveent leyt die wedue van Cornelis van Zijll ende westwert Thomas van Gramaij, zuidtwerts den bergh, noordtwerts die Groote Venloe. Welcke voirseide geer ter plaetze aldaer gelegen is als een triangel. ‘t Is nu zoe dat d’ suppliant d’zelfde geer veens geerne brengen zoude vrij in der Grifte ende dat op zulcke recht als hoochloflicker memorie Carolus Quintus in den jare XLV opten XXIXen martii zijn Majesteyt d’ gemeene geërfden in dezelve poldere geoctroyeert heeft, duerende den tijdt van XXV jaren lanck welcke tijdt al overstreken is. Ende zoe den supppliant d’ voirseide geer veens in der Grifte nyt brengen en kan, tenware dat die Coninklijcke Majesteyt onse alre genadigste heere den suppliant daertoe wilde verleenen behoirlicke octroy in amplissima forma desen aengemarct zoe versoeckt d’ suppliant oetmoedelick dat zijne Majesteyt als erfheere van den lande van Utrechtt hem suppliant dat zoude wille gelieven te octroyeren, teneynde hij suppliant voirseide geer veens vrij in de Grifte zoude mogen genyeten ende gebruycken ende dat op zulcke rechten als ‘t voirseide octroy hier aengehelt vermelt, ‘twelck doende etc. Opte marge stondt gescreven aldus: Lettre advys de ceuz du conseil d’ Utrecht fl a Bruxelles le XVe d’ avril 1572 apres pasques. Noch stondt opte zelve marge aldus: Zij gethoent
Aen den Coninck.
Thoont ende geeft oetmoedelick te kennen Christoffel van Mondtfoirt hoe dat hij suppliant leggende heeft een geer veens in Elsser maelscap omtrent Prattenborch in Veenendaell onder het bedrijff van de stadt van Renen in de gestichte van Utrecht, daer oestwert naest geveent leyt die wedue van Cornelis van Zijll ende westwert Thomas van Gramaij, zuidtwerts den bergh, noordtwerts die Groote Venloe. Welcke voirseide geer ter plaetze aldaer gelegen is als een triangel. ‘t Is nu zoe dat d’ suppliant d’zelfde geer veens geerne brengen zoude vrij in der Grifte ende dat op zulcke recht als hoochloflicker memorie Carolus Quintus in den jare XLV opten XXIXen martii zijn Majesteyt d’ gemeene geërfden in dezelve poldere geoctroyeert heeft, duerende den tijdt van XXV jaren lanck welcke tijdt al overstreken is. Ende zoe den supppliant d’ voirseide geer veens in der Grifte nyt brengen en kan, tenware dat die Coninklijcke Majesteyt onse alre genadigste heere den suppliant daertoe wilde verleenen behoirlicke octroy in amplissima forma desen aengemarct zoe versoeckt d’ suppliant oetmoedelick dat zijne Majesteyt als erfheere van den lande van Utrechtt hem suppliant dat zoude wille gelieven te octroyeren, teneynde hij suppliant voirseide geer veens vrij in de Grifte zoude mogen genyeten ende gebruycken ende dat op zulcke rechten als ‘t voirseide octroy hier aengehelt vermelt, ‘twelck doende etc. Opte marge stondt gescreven aldus: Lettre advys de ceuz du conseil d’ Utrecht fl a Bruxelles le XVe d’ avril 1572 apres pasques. Noch stondt opte zelve marge aldus: Zij gethoent
005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
19-5-1572: folio 88v
Aen den Coninck.
Thoont ende geeft oetmoedelick te kennen Christoffel van Mondtfoirt hoe dat hij suppliant leggende heeft een geer veens in Elsser maelscap omtrent Prattenborch in Veenendaell onder het bedrijff van de stadt van Renen in de gestichte van Utrecht, daer oestwert naest geveent leyt die wedue van Cornelis van Zijll ende westwert Thomas van Gramaij, zuidtwerts den bergh, noordtwerts die Groote Venloe. Welcke voirseide geer ter plaetze aldaer gelegen is als een triangel. ‘t Is nu zoe dat d’ suppliant d’zelfde geer veens geerne brengen zoude vrij in der Grifte ende dat op zulcke recht als hoochloflicker memorie Carolus Quintus in den jare XLV opten XXIXen martii zijn Majesteyt d’ gemeene geërfden in dezelve poldere geoctroyeert heeft, duerende den tijdt van XXV jaren lanck welcke tijdt al overstreken is. Ende zoe den supppliant d’ voirseide geer veens in der Grifte nyt brengen en kan, tenware dat die Coninklijcke Majesteyt onse alre genadigste heere den suppliant daertoe wilde verleenen behoirlicke octroy in amplissima forma desen aengemarct zoe versoeckt d’ suppliant oetmoedelick dat zijne Majesteyt als erfheere van den lande van Utrechtt hem suppliant dat zoude wille gelieven te octroyeren, teneynde hij suppliant voirseide geer veens vrij in de Grifte zoude mogen genyeten ende gebruycken ende dat op zulcke rechten als ‘t voirseide octroy hier aengehelt vermelt, ‘twelck doende etc. Opte marge stondt gescreven aldus: Lettre advys de ceuz du conseil d’ Utrecht fl a Bruxelles le XVe d’ avril 1572 apres pasques. Noch stondt opte zelve marge aldus: Zij gethoent
Aen den Coninck.
Thoont ende geeft oetmoedelick te kennen Christoffel van Mondtfoirt hoe dat hij suppliant leggende heeft een geer veens in Elsser maelscap omtrent Prattenborch in Veenendaell onder het bedrijff van de stadt van Renen in de gestichte van Utrecht, daer oestwert naest geveent leyt die wedue van Cornelis van Zijll ende westwert Thomas van Gramaij, zuidtwerts den bergh, noordtwerts die Groote Venloe. Welcke voirseide geer ter plaetze aldaer gelegen is als een triangel. ‘t Is nu zoe dat d’ suppliant d’zelfde geer veens geerne brengen zoude vrij in der Grifte ende dat op zulcke recht als hoochloflicker memorie Carolus Quintus in den jare XLV opten XXIXen martii zijn Majesteyt d’ gemeene geërfden in dezelve poldere geoctroyeert heeft, duerende den tijdt van XXV jaren lanck welcke tijdt al overstreken is. Ende zoe den supppliant d’ voirseide geer veens in der Grifte nyt brengen en kan, tenware dat die Coninklijcke Majesteyt onse alre genadigste heere den suppliant daertoe wilde verleenen behoirlicke octroy in amplissima forma desen aengemarct zoe versoeckt d’ suppliant oetmoedelick dat zijne Majesteyt als erfheere van den lande van Utrechtt hem suppliant dat zoude wille gelieven te octroyeren, teneynde hij suppliant voirseide geer veens vrij in de Grifte zoude mogen genyeten ende gebruycken ende dat op zulcke rechten als ‘t voirseide octroy hier aengehelt vermelt, ‘twelck doende etc. Opte marge stondt gescreven aldus: Lettre advys de ceuz du conseil d’ Utrecht fl a Bruxelles le XVe d’ avril 1572 apres pasques. Noch stondt opte zelve marge aldus: Zij gethoent
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1526) 1545-1948
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden