005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen ( Gemeente Veenendaal )
005
Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inleiding
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
21-9-1566: VERVOLG.
Beroerende het thiende articule, is questie geweest van de twee bruggen die over den waterganck zouden moeten gelecht worden, dewelck begeerden die veengenoten dat tot laste van de landtgenoten zouden comen, maer die landtgenoten wouden daerinne nyet verbonden
folio 402v
wesen, jae oeck nyt in 't onderhoudt van de zelve bruggen, begerende die Grifte nyeuwe grave hun schadeloes ende costeloes gelevert te worden, willende alleenlicken die grave alzoe gelevert onderhouden, zonder den veengenoten dies aengaende vorder te molesteren 'twelck daerbij is gelaten, ende tevergeefs dochten dese saecke vorder te disputeren, gemerct men nyet zekerlick en wiste, of men die twee bruggen zoude van doen hebben mits leggende het Colckschut een weynich opwerts, ende dan het onderhout van de voerseid bruggen weynich zoude costen wan die van aenbeghinne wel gemaect waren.
Op 't leste articule is lange gedisputeert van de cautie die van beyde partijen zoude op te Veluwe ofte in Gelrelant gestelt worden, versouckende die veengenoten dat dese saecke betreffende twee lantscappen zouden gelijckelick ende pari passu gedirigeert worden.
folio 403
CXXXI
Ende gemerct die landtgenoten borge stelden in Gelrelandt (die hun nochtans nyt sculdich en konden enige borge behoren te stellen) zoe behoren zij vorders nyt gedrongen te worden dan in den lande van Utrecht gelijcke borge te stellen. Waerop bij mij commissarys den veengenoten is voirgehouden ende geremonstreert dat die landtgenoten in desen eyschers zijn hun dolerende van de schuttingen, ende dat hunluyden wateren in den Rijn nyt conden afvallen gelijck die van oldes plegen te doen zoe die landtgenoten seyden. Ten anderen dat bij dese accorde remedie belooft wordt bij de
Beroerende het thiende articule, is questie geweest van de twee bruggen die over den waterganck zouden moeten gelecht worden, dewelck begeerden die veengenoten dat tot laste van de landtgenoten zouden comen, maer die landtgenoten wouden daerinne nyet verbonden
folio 402v
wesen, jae oeck nyt in 't onderhoudt van de zelve bruggen, begerende die Grifte nyeuwe grave hun schadeloes ende costeloes gelevert te worden, willende alleenlicken die grave alzoe gelevert onderhouden, zonder den veengenoten dies aengaende vorder te molesteren 'twelck daerbij is gelaten, ende tevergeefs dochten dese saecke vorder te disputeren, gemerct men nyet zekerlick en wiste, of men die twee bruggen zoude van doen hebben mits leggende het Colckschut een weynich opwerts, ende dan het onderhout van de voerseid bruggen weynich zoude costen wan die van aenbeghinne wel gemaect waren.
Op 't leste articule is lange gedisputeert van de cautie die van beyde partijen zoude op te Veluwe ofte in Gelrelant gestelt worden, versouckende die veengenoten dat dese saecke betreffende twee lantscappen zouden gelijckelick ende pari passu gedirigeert worden.
folio 403
CXXXI
Ende gemerct die landtgenoten borge stelden in Gelrelandt (die hun nochtans nyt sculdich en konden enige borge behoren te stellen) zoe behoren zij vorders nyt gedrongen te worden dan in den lande van Utrecht gelijcke borge te stellen. Waerop bij mij commissarys den veengenoten is voirgehouden ende geremonstreert dat die landtgenoten in desen eyschers zijn hun dolerende van de schuttingen, ende dat hunluyden wateren in den Rijn nyt conden afvallen gelijck die van oldes plegen te doen zoe die landtgenoten seyden. Ten anderen dat bij dese accorde remedie belooft wordt bij de
005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
16-41 Veenregisters, 1546-1854
19 1560 aug. 12-1583 juli 21
21-9-1566: VERVOLG.
Beroerende het thiende articule, is questie geweest van de twee bruggen die over den waterganck zouden moeten gelecht worden, dewelck begeerden die veengenoten dat tot laste van de landtgenoten zouden comen, maer die landtgenoten wouden daerinne nyet verbonden
folio 402v
wesen, jae oeck nyt in 't onderhoudt van de zelve bruggen, begerende die Grifte nyeuwe grave hun schadeloes ende costeloes gelevert te worden, willende alleenlicken die grave alzoe gelevert onderhouden, zonder den veengenoten dies aengaende vorder te molesteren 'twelck daerbij is gelaten, ende tevergeefs dochten dese saecke vorder te disputeren, gemerct men nyet zekerlick en wiste, of men die twee bruggen zoude van doen hebben mits leggende het Colckschut een weynich opwerts, ende dan het onderhout van de voerseid bruggen weynich zoude costen wan die van aenbeghinne wel gemaect waren.
Op 't leste articule is lange gedisputeert van de cautie die van beyde partijen zoude op te Veluwe ofte in Gelrelant gestelt worden, versouckende die veengenoten dat dese saecke betreffende twee lantscappen zouden gelijckelick ende pari passu gedirigeert worden.
folio 403
CXXXI
Ende gemerct die landtgenoten borge stelden in Gelrelandt (die hun nochtans nyt sculdich en konden enige borge behoren te stellen) zoe behoren zij vorders nyt gedrongen te worden dan in den lande van Utrecht gelijcke borge te stellen. Waerop bij mij commissarys den veengenoten is voirgehouden ende geremonstreert dat die landtgenoten in desen eyschers zijn hun dolerende van de schuttingen, ende dat hunluyden wateren in den Rijn nyt conden afvallen gelijck die van oldes plegen te doen zoe die landtgenoten seyden. Ten anderen dat bij dese accorde remedie belooft wordt bij de
Beroerende het thiende articule, is questie geweest van de twee bruggen die over den waterganck zouden moeten gelecht worden, dewelck begeerden die veengenoten dat tot laste van de landtgenoten zouden comen, maer die landtgenoten wouden daerinne nyet verbonden
folio 402v
wesen, jae oeck nyt in 't onderhoudt van de zelve bruggen, begerende die Grifte nyeuwe grave hun schadeloes ende costeloes gelevert te worden, willende alleenlicken die grave alzoe gelevert onderhouden, zonder den veengenoten dies aengaende vorder te molesteren 'twelck daerbij is gelaten, ende tevergeefs dochten dese saecke vorder te disputeren, gemerct men nyet zekerlick en wiste, of men die twee bruggen zoude van doen hebben mits leggende het Colckschut een weynich opwerts, ende dan het onderhout van de voerseid bruggen weynich zoude costen wan die van aenbeghinne wel gemaect waren.
Op 't leste articule is lange gedisputeert van de cautie die van beyde partijen zoude op te Veluwe ofte in Gelrelant gestelt worden, versouckende die veengenoten dat dese saecke betreffende twee lantscappen zouden gelijckelick ende pari passu gedirigeert worden.
folio 403
CXXXI
Ende gemerct die landtgenoten borge stelden in Gelrelandt (die hun nochtans nyt sculdich en konden enige borge behoren te stellen) zoe behoren zij vorders nyt gedrongen te worden dan in den lande van Utrecht gelijcke borge te stellen. Waerop bij mij commissarys den veengenoten is voirgehouden ende geremonstreert dat die landtgenoten in desen eyschers zijn hun dolerende van de schuttingen, ende dat hunluyden wateren in den Rijn nyt conden afvallen gelijck die van oldes plegen te doen zoe die landtgenoten seyden. Ten anderen dat bij dese accorde remedie belooft wordt bij de
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1526) 1545-1948
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden