Uw zoekacties: Archiefcollectie

Archiefcollectie ( Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden )

De historische collectie van Nationale-Nederlanden bevat de archieven van diverse rechtsvoorgangers en wordt beheerd door de afdeling Bedrijfshistorie NN.

 
 
De jaarverslagen, tijdschriften en circulaires zijn inmiddels gedigitaliseerd en beschikbaar voor onderzoek. In deze collectie treft u de voorgangers van NN waaronder De Nederlanden van 1845, Nationale Levensverzekering-Bank, Eerste Rotterdamsche, Haagsche van 1805, Fatum, Nationale-Nederlanden, Vesta, Victoria, Victoria-Vesta, De Zeven Provinciën, RVS, Amfas, Hollandsche Societeit, Amstleven, Nederlandsche Lloyd, Arnhemsche Verzekeringsmaatschappij, OHRA en Delta Lloyd.

 

beacon
8  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
2V, Victoria-Vesta, 1980-02-01; p. 5
Titel:
2V, Victoria-Vesta
Archiefvormers:
Victoria-Vesta
Datum:
1980-02-01
Jaar:
1980
Pagina:
5
Sinds een aantal weken zien de medewerkers tijdens het lunchhalfuurtje in het restaurant, hoe een jongeman met donkere bril en blindenstok voorzichtig lopend de zaal inkomt, meestal begeleid door één van de dames van de Inwendige Dienst, die het blad met de lunch voor hem draagt. Een dergelijke verschijning blijft niet onopgemerkt en zeker niet onbesproken, zo weet de persoon in kwestie, de heer J. A. van Lelieveld, uit ervaring. Als we dan ook na enkele dagen contact met hem zoeken en, als het ijs gebro-ken ( gebroken ) is, voorzichtig voorstellen ’te zijner tijd’, als hij wat geacclimatiseerd is, iets over hem te vertellen, met name op welke wijze hij met zo’n grote handicap zijn werk kan doen, merkt hij op: ”Wat mij betreft, doet u het maar zo gauw mogelijk. Het schept, dacht ik, duidelijkheid en het zal zeker helpen mij snel in deze gemeenschap te doen accep-teren.” ( accepteren.” ) Tegen deze logica was niets in te brengen en het was tevens onze eerste les in de omgang met iemand, die een handicap heeft: ”Doe maar gewoon en behandel me niet te voorzichtig.” Van blindenzorg naar blindenscholing Zolang de mensheid bestaat zullen er wel oogziekten en blindheid geweest zijn. Legio zullen de gevallen geweest zijn, waarin een blinde slechts werd geduld, of zelfs ook dat niet. Laat staan, dat van blindenzorg gesproken kon wor-den. ( worden. ) In andere situaties was het ook mogelijk dat aan een dergelijk gehandicapte in stamverband een plaats werd in-geruimd ( ingeruimd ) en er zijn zelfs beschrijvingen van gevallen, waarin zo iemand als een ’ziener’, een profeet, een plaats kreeg in het godsdienstig ritueel van de stam. In ons eigen land was een gehandicapte eeuwenlang een mens aan wie men zijn, door godsdienstigheid ingegeven, liefdadigheid kwijt kon. Waar men al poogde een gehandi-capte ( gehandicapte ) in het arbeidsproces in te schakelen, daar beperkte men zich tot het zoeken van werk, dat met eenvoudige handelingen kon wor
cage. Naar deze mogelijkheden werd met name gespeurd in de opgerichte blindeninstituten, het Koninklijk Instituut voor Blinden te Bussum, Bartimeus te Zeist en het R.K. Instituut Henricus te Nijmegen en Grave. In deze institu-ten ( instituten ) kregen de kinderen al gewoon onderwijs, met behulp van daarvoor geschikte middelen en zij haalden, net als an-deren, ( anderen, ) hun diploma’s. In de zeventiger jaren kwam, geïnspi-reerd ( geïnspireerd ) door ene Heslinga, de grote ommekeer. Deze Heslinga, die als de grote stimulator op dit terrein beschouwd mag worden, schreef een dissertatie met de titel: ’’Geïntegreerd opvoeden van blinden” Het moest mogelijk zijn dergelijke gehandicapten te laten leven in een normaal leefmilieu, niet alleen maatschappelijk of sociaal, maar ook in het algemene leven van elke dag, met vragen als: hoe zet je een kop koffie? Deze inzichten wonnen zodanig veld, dat nu blinden in veel beroepen functioneren. Ongeveer 50% werkt als telefonist, maar de andere 50% werkt in een erg gevarieerd aantal be-roepen, ( beroepen, ) zoals physiotherapeuten of tolk-vertaler. Ook zijn er die een hoge ambtelijke functie hebben bereikt. Maar laten we terugkeren naar onze nieuwe collega, de heer Van Lelieveld. Hoe wordt een blinde ingenieur? ’Ts dat dan mogelijk?”, zullen sommigen zich afvragen. Het levend bewijs, dat dit mogelijk is, wandelt nu op ons kan-toor ( kantoor ) rond. Maar, even nieuwsgierig als u, hebben wij hem gevraagd ons in het kort zijn levensloop, voornamelijk zijn opleiding uit de doeken te doen. Laten we de gegevens hier maar eens vermelden. Geboren in 1956 werd hij op 2-jarige leeftijd blind. Op 6- jarige leeftijd ging hij naar de lagere school van Bartimeus in Zeist, wat wel een internaatsleven inhield. Na de lagere school vervolgde de heer Van Lelieveld het onderwijs op de Mavo en behaalde zonder problemen het Mavo 4-diploma. Tot dat ogenblik kan men spreken van aangepaste scholen, die geheel op kind
heen en met behulp van toetsen, legde ik het gesprokene verkort in brailleschrift vast, zodat ik dat thuis weer kon na-lezen. ( nalezen. ) Op den duur krijg je natuurlijk wel veel van die stro-ken, ( stroken, ) maar daar vind je dan wel een sorteersysteem voor.” Blijft de vraag, hoe een blinde student aan moet met de leerstof in de vele studieboeken, die niet in braille zijn over-gezet. ( overgezet. ) Hiervoor had de student Jaap van Lelieveld een inge-nieus ( ingenieus ) apparaat gekregen, dat hij nog dagelijks in gebruik heeft en dat de naam draagt: ’optical touch converter’. Dit apparaat lijkt in zijn werking wat op het apparaat, dat in grote warenhuizen aan de kassa gekoppeld is. Als u daar af-rekent, ( afrekent, ) ziet u hoe de cassière een staafje, waarin een lichtje, over het prijskaartje heen en weer beweegt. Dat staafje neemt de cijfers van het prijskaartje over in een signaal, dat door de kasso wordt opgenomen en prompt in lichtende cijfers achter het raampje zichtbaar wordt. Een variant hier-op ( hierop ) is de genoemde ’optical touch converter’, alleen worden letters en cijfers, die optisch worden afgetast, niet weerge-geven ( weergegeven ) in oplichtende vorm. In plaats daarvan wordt het op-tisch ( optisch ) signaal omgevormd in een reliëfpatroon van het letter-teken ( letterteken ) op een plaatje in de machine, dat door de vingertop wordt afgetast. Samen met de braille-schrijfmachine vormt het leesapparaat een uitstekende combinatie, waardoor Jaap van Lelieveld niet alleen de mogelijkheid heeft om artikelen en getypte verslagen te ’lezen’, maar tevens de inhoud ervan kan vastleggen op een blad braillepapier, een vel karton-achtig ( kartonachtig ) papier waar de braille-tekens in reliëf worden inge-drukt. ( ingedrukt. )
” ... geen bedrijfssymbool ... ” Hoe zal ingenieur Van Lelieveld zijn weg bij Victoria-Vesta vinden? Zelf zegt hij er van: ’’Kijk, u schrijft nu wel een artikeltje over mij, omdat u terecht denkt, dat sommigen zich zullen afvragen wat ik hier, met mijn handicap nu eigenlijk doe. Maar verder is er niets bijzonders. Er zullen in Ede ook wel mensen met andere handicaps rondlopen. Als ik mijn werk kan doen, waarvoor ik ben aangenomen, is er eigenlijk geen onderscheid met anderen. Ik wil ook geen ’bedrijfssymbool’ worden, in de zin van: zulke mensen wer-ken ( werken ) er bij ons. Dank zij het personeelsblad kan ik mijn collega’s vragen: behandel mij net zoals je een ander zou be-handelen. ( behandelen. ) Wees alsjeblieft niet al te voorzichtig in de ge-sprekken ( gesprekken ) waar ik bij ben, want dan krijg je geforceerde zinnetjes, zoals: ”Heb je gisteren ook naar de televisie ge-luisterd?”. ( geluisterd?”. ) Op andere punten zijn kleine attentheden na-tuurlijk ( natuurlijk ) welkom. Als ik samen met iemand op een deur af-loop, ( afloop, ) moet hij me niet uit beleefdheid vóór laten gaan. Beter doet hij in zo’n geval zelf de deur te openen en dat ook te zeggen. Trouwens, als iemand al pratende naast of voor mij loopt, weet ik, dat ik niet zo gauw op een obstakel kan botsen. Me bij de arm grijpen, om me te leiden, is alleen noodzakelijk in een kritieke situatie.” We denken bij die woorden even na, of we in dit opzicht soms zo’n overbodig gebaar gemaakt hebben, toen we geza-menlijk ( gezamenlijk ) naar het restaurant liepen. Ons geweten bleek echter schoon te zijn, maar we beseften, dat dit neergeschreven verslag anderen zou kunnen helpen om ’attent’ gewoon te doen, als ze Jaap van Lelieveld ont-moeten. ( ontmoeten. ) Van zijn kant uit voelt hij zich in onze Victoria- Vesta-gemeenschap al aardig thuis.
Gevonden alinea's: 7
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
2V, Victoria-Vesta, 1980-02-01; p. 12
Titel:
2V, Victoria-Vesta
Archiefvormers:
Victoria-Vesta
Datum:
1980-02-01
Jaar:
1980
Pagina:
12