Uw zoekacties: Archiefcollectie

Archiefcollectie ( Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden )

De historische collectie van Nationale-Nederlanden bevat de archieven van diverse rechtsvoorgangers en wordt beheerd door de afdeling Bedrijfshistorie NN.

 
 
De jaarverslagen, tijdschriften en circulaires zijn inmiddels gedigitaliseerd en beschikbaar voor onderzoek. In deze collectie treft u de voorgangers van NN waaronder De Nederlanden van 1845, Nationale Levensverzekering-Bank, Eerste Rotterdamsche, Haagsche van 1805, Fatum, Nationale-Nederlanden, Vesta, Victoria, Victoria-Vesta, De Zeven Provinciën, RVS, Amfas, Hollandsche Societeit, Amstleven, Nederlandsche Lloyd, Arnhemsche Verzekeringsmaatschappij, OHRA en Delta Lloyd.

 

beacon
53  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Het Kompas, Nationale, 1948-10-01; p. 10
Titel:
Het Kompas, Nationale
Archiefvormers:
Nationale Levensverzekering-Bank
Datum:
1948-10-01
Jaar:
1948
Pagina:
10
gezicht met opzet inwreef met kolengruis, om niet meer te ver-schillen ( verschillen ) van het volk, dat hij helpen wilde. Toen er een mijnramp plaats vond, gaf hij zelfs zijn ondergoed om er verband van te maken. Dit gebeurde in 1879, een jaar dat in nog een ander opzicht een rampjaar was: er brak typhus uit. In deze tijd heeft dan de ommekeer plaats: steeds minder beginnen we te merken van interesse in gods-dienstige ( godsdienstige ) zaken, steeds meer van zijn toenemende belangstelling in de kunst. „Ik voel mij als een vogel in de ruitijd” schrijft hij in deze tijd ongeveer aan zijn broer. Hij reist door België en is zo arm, dat zijn familie vaak moet bij springen opdat hij althans het dagelijks brood kan kopen. In de lente van 1881 keert Vincent terug naar zijn ouders te Etten. Zijn tekeningen, die eerst nog onhandig zijn uitgevoerd, worden nu zekerder. Ongelukkigerwijs wordt hij voor de tweede maal hartstochtelijk ver-liefd ( verliefd ) op een nicht van hem, een weduwe met een kind, die hem afwijst. Dit is dan de aanleiding voor zijn vertrek naar Den Haag. En hier begint hij te schilderen. Anton Mauve, een neef van hem, is zijn eerste leermeester. Hij begint dan met stillevens en Mauve moet toegeven, dat hij, tegen zijn verwachting in, talent heeft. In het begin van 1882 ontfermt hij zich over een vrouw met vijf kinderen. Wel brengt dit het element van tederheid en zorgen voor anderen in zijn leven, maar het geeft zijn omgeving veel aanstoot. Alleen zijn lievelingsbroeder blijft hem trouw en doet hem tenslotte inzien, dat omgang met deze vrouw niet geschikt is. Dan volgt zijn tijd in Drente, waarvan hij, in een eerste aanval van waanzin, ook weer wegvlucht en wel naar zijn ouders’ huis in Nuenen. Deze ouders begrijpen, dat hij lijdt, ze hebben het grootste geduld met hem en tonen ook voor het eerst belangstelling in zijn kunst. Hij heeft een zeer moeilijke tijd en verwijt zijn lievelingsbroeder Theo zelfs: „Een vrouw kun je me niet geve
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Sportkompas, Nationale, 1948-11-01; p. 4
Titel:
Sportkompas, Nationale
Archiefvormers:
Nationale Levensverzekering-Bank
Datum:
1948-11-01
Jaar:
1948
Pagina:
4
voelde namelijk de grond trillen alsof een kudde olifanten in aantocht was en vreemd genoeg, de ruimte onder het geboomte vulde zich met het gekwinkeleer als van een naderend kleuterklasje. Ik verborg me verbaasd tussen de struiken en toen trokken ze aan mij voorbij, Goliath en David. David in plaats van een steen voorzien van een kratje limonade, dat ten dele schuil ging onder een hand van Goliath, die in korte pantalon gehuld een sterke behoefte aan een step-in demonstreerde. Zij bewogen zich lichtelijk huppelend over het pad, totdat een kietelsteentje in het schoeisel van Goliath deze enige Hebreeuwse uit-drukkingen ( uitdrukkingen ) ontlokte. Zij begaven zich naar het paviljoen der vrouwen, althans naar een plek waar zacht gevoois de aanwezigheid van personen van de andere kunne ver-raadde. ( verraadde. ) Ik trok me verder terug en moest me weer tussen de struiken begeven, want opnieuw kwam een tweetal personen, een echtpaar, naar me leek, aanflaneren. Von- deliaanse volzinnen rolden uit hun mond. Met een gebaar als van wijlen Louis Bouwmeester plukte de „hij” een dovenetel en kietelde er de „zij” mee achter heur eur, waarop zij onmiddellijk ä la Sarah Bernardt reageerde met een klankvol gilletje, een schalkse oogverdraaiing en de onvergefelijke, waarschijnlijk aan de klassieken ont-leende ( ontleende ) woorden: „O, foei, heer gemaal, en dat zo in ’t openbaar!”, waaruit ik, dit ter geruststelling van anders mogelijk aanstoot nemende collega’s, opmaakte dat het hier een door de wet bekrachtigde verhouding betrof. Nog verder trok ik mij terug, — er is veel ruimte op Bijdorp — maar toen zat ik ook bijna bij de uitgang, waar juist een persoon naar binnen trad, die in kennelijke staat van somberheid verkeerde, mogelijk een gevolg van langdurig verblijf achter de tralies. Hij keek links en hij keek rechts en zei alleen: „niet goed geharkt”. Hij begaf zich een twintig meters parkinwaarts en sprak de on-sterfelijke ( onsterfelijke ) woord
Gevonden alinea's: 1