Uw zoekacties: Personeelsblad 2N, 1974-01-01; p. 20

Personeelsblad 2N, 1974 ( Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden )

beacon
1  records
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Personeelsblad 2N, 1974-01-01; p. 20
Titel:
Personeelsblad 2N
Archiefvormers:
Nationale-Nederlanden
Datum:
1974-01-01
Aflevering:
106
Jaar:
1974
Pagina:
20
c. Solidariteitsfonds
De heren Snijder en Zwaai zijn aftre¬ dend en herkiesbaar.
De heer Van Emmerik stelt, in verband met de samenvoeging met het Sociaal Fonds Vesta, de heer Frijiink kandidaat. De heer Snijder trekt daarop zijn kan¬ didatuur in, zodat voor het komende jaar de heren Frijiink en Zwaai bij en¬ kele kandidaatstelling worden gekozen. De Voorzitter spreekt een speciaal woord van dank tot de heer Snijder voor alles wat hij in vele jaren be¬ stuurslidmaatschap voor het Solidari¬ teitsfonds heeft gedaan en voor zijn sportieve medewerking aan deze be¬ stuurswisseling.
d. Spaarfonds
De heer Koch (aftredend) wordt bij en¬ kele kandidaatstelling herkozen.
Jongeren-Kommissie
Deze Kommissie wordt telkens voor één jaar aangewezen. De heren Bruinzeel en Cazant worden beide als aangewezen On¬ dernemingsraadlid/plaatsvervangend Voor¬ zitter van de Jongeren-Kommissie herko¬ zen.
Als Jongeren-leden van de Kommissie worden aangewezen: mej. M. van Alphen (FI.K.H) mej. I. M. Verhoeven (Tiel Utrecht) E. Bekkers (Victoria-Vesta)
Joh. Pijpers (FI.K.H.)
De heer Braakman zal zich op het H.K.R. oriënteren omtrent een vijfde Jongeren-lid voor deze Kommissie. Voorzitter en Sekre- taris zullen deze kandidaat zonder verder overleg met de andere leden als lid van de Jongeren-Kommissie mogen aanwijzen. (Dit wordt J. van den Berge.)
De heer Van Heeswijk oppert de moge¬ lijkheid de leden van de Jongeren-Kom¬ missie bij de vergaderingen van de Onder¬ nemingsraad toe te laten.
De Voorzitter ontraadt dit; de leden van de Kommissies die zelf geen O.R.-lid zijn, behoren niet tot de O.R. vergaderingen toe¬ gelaten te worden.
Glijdende werktijden
Een ontwerp-circulaire met enquêteformu¬ lier is aan alle leden toegezonden. De Voorzitter wijst er op dat wij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de energie-krisis onze plannen in de war gaat sturen; een langere openstelling van het kantoor betekent in feite meer licht- en meer energie-verbruik. Ook wijst de Voor¬ zitter er op dat bij het verder uitwerken na de enquête niet behoeft te worden uit¬ gegaan van het criterium „de meeste stem¬ men gelden".
Op een vraag van de heer Wit bevestigt de Voorzitter, dat de Ondernemingsraad t.z.t. bij de eventuele invoering van de glijdende werktijden betrokken zal worden. Mej. de Mol had stellig verwacht, dat per dag wisselende aanvangs- en eindtijden zouden worden toegestaan.
De Voorzitter meent dat de controle dan alleen nog per prikklok mogelijk zou zijn en het was niet de bedoeling daartoe over te gaan.
Ook de heer Cazant vindt voor de fixatie van de aanvangs- en eindtijden een pe¬ riode van drie maanden wel erg lang. De heer Hogerzeil wijst er op dat b.v. het openbaar vervoer elke dag dezelfde dienstregeling heeft en dat in de meeste gezinnen toch ook vaste tijden voor de maaltijden moeten gelden. Theoretisch lijkt het misschien wel heerlijk „vrij" om elke dag op een ander tijdstip het werk te kunnen beginnen en beëindigen, doch in de praktijk loopt dat meestal heel anders. De heer Rademakers vraagt, ook al zal het dus voorshands nog niet mogelijk zijn dit in te voeren, toch in het enquêtefor¬ mulier de vraag op te nemen, of men ge¬ bruik zou willen maken van per dag wis¬ selende aanvangs- en eindtijden. De Voorzitter kan zich met deze theoreti¬ sche vraag verenigen.
De heer Cazant vraagt de „randtijd" reeds om 7.30 uur te laten ingaan, zodat de „bloktijd" reeds om 16.00 uur zou kunnen eindigen.
De heer Hogerzeil antwoordt dat de Ar¬ beidsinspectie geen toestemming geeft voor een vóór 8.00 uur aanvangende werk¬ dag met het oog op de jongere werkne¬ mers, zodat dit verzoek niet ingewilligd kan worden. Ook voor het bereikbaar zijn door de buitenwereld dient de „bloktijd" wel tot 16.30 uur door te lopen.
De heer Van der Spek wijst er op dat voor het A.C. en voor afd. Expeditie wel geen keuze mogelijk zal zijn.
De heer Hogerzeil bevestigt dit; het kan zeer goed ook bij andere concernonder¬ delen blijken, dat een glijdende werktijd in de praktijk tot zodanige problemen zou leiden dat die daar niet ingevoerd kan worden.
De heer Braakman informeert waarom de enquête pas voor begin 1974 gepland is. De heer Hogerzeil meent dat de antwoor¬ den door het tijdstip beïnvloed kunnen worden; daarom is het beter niet hartje winter, maar liever als de dagen weer gaan lengen te enqueteren.
De heer Van Emmerik vraagt of Victoria- Vesta t.z.t. dezelfde tijden zal moeten of mogen aanhouden als de hoofdkantoren in Den Haag en Rotterdam.
De Voorzitter verwacht wel dat de perso¬ neelsleden van Victoria-Vesta op dezelfde vragen zullen antwoorden als hun collega's elders in het concern. Het is zijns inziens echter wel mogelijk, dat men in Ede uit¬ eindelijk tot een andere werktijdindeling komt als in Den Haag en Rotterdam. Voor de lijn Den Haag/Delft/Rotterdam daarente¬ gen lijkt een zekere gelijkvormigheid wel gewenst, gezien de vele kontakten onder¬ ling. Beslissingen zijn echter thans nog niet aan de orde.
ingekomen stukken
De heer L. J. van Rijn (Schade Brand Acc. I) maakt bezwaar tegen het feit, dat na
verloop van een periode van vijf jaar de voor hem als personeelslid geldende hy¬ potheekrente met 11/2% wordt verhoogd en verzoekt dit ongedaan te maken.
De heer Westpaim van Hoorn wijst er op dat inderdaad verlengingen telkens voor vijf jaar geschieden tegen de dan geldende rente minus korting, zodat fluctuaties in de rentestand ook tot uiting komen in de personeelsrente. Het verzoek kan dus niet worden ingewilligd.
De heer D. van der Velden (Schade M.S. Ill) vraagt of het niet mogelijk is bij de verkoop van goederen, die bij een scha¬ deregeling het eigendom van de Maat¬ schappij worden, alle personeelsleden in de gelegenheid te stellen daarnaar te re¬ flecteren.
De Voorzitter is het hier theoretisch wel mee eens, doch dit moet dan niet tot zo¬ veel extra werk leiden, dat de verdelings- kosten hoger worden dan de waarde van de te verdelen goederen.
De heer Wit merkt op, dat deze vraag in het verleden al vaker is gesteld. Meestal is de beschikbare voorraad te klein en de waarde te gering om hier veel werk van te maken. Er zijn echter b.v. wel eens tex- tiel-voorraden verkocht waar het gehele personeel in kon deelnemen. Bij „Brand" en „Transport" is het een traditie dat schade-goederen onder het personeel ver¬ kocht worden, onder het motto „Wie ap¬ pelen vaart, appelen eet".
De heer Dijksma meent dat het voor de Maatschappij beslist economischer zou zijn om alle schade-goederen maar aan een opkoper over te doen.
De heer Rademakers wijst op de bij Leven gehouden prijsvraag, die ten doel had de mensen meer bij de gang van zaken te betrekken en waarvoor fraaie prijzen wa¬ ren uitgeloofd. Kan „Schade" die overge¬ bleven goederen niet door middel van een prijsvraag onder het personeel verdelen? De heer Frigge meent dat we niet afgun¬ stig moeten zijn wanneer de personeels¬ leden van een bepaald onderdeel eens een voordeeltje hebben.
De Voorzitter ziet niet direkt een betere oplossing, maar is bereid hiernaar nog eens een onderzoek te laten instellen.
De heer A. H. Haubrich (Compt. Zkn. HKR) zou het Periodiek Geneeskundig On¬ derzoek willen doen uitbreiden, speciaal met het oog op hart- en vaatziekten. De heer Wit meent dat de Amro-Bank wel een speciaal periodiek hartonderzoek doet plaatsvinden en de heer Swartjes zou liever het algemene oppervlakkige onderzoek vervangen door een uitgebreid onderzoek, specifiek op hart en longen gericht. De heer Zwaai acht dit laatste bij admini¬ stratief werkzame personen inderdaad van het meeste belang.
De Voorzitter verwijst naar hetgeen reeds bij de bespreking over het Medisch Fonds hierover naar voren werd gebracht. Hij meent dat onze medische adviseurs toch wel het beste kunnen overzien of de in-
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer