Notariële akten ( Gemeentearchief Alphen aan den Rijn )
24 zoekresultaten
sorteren op:
Aktedatum | Plaats notaris | Beschrijving | |
---|---|---|---|
28-12-1829 | Oudshoorn | Verdeling van de boedel en nalatenschap van Jannetje de Blonk, weduwe van Floris de Vries, conform testament van 29-10-1828 voor notaris Ooijkaas, te Alphen. STAAT: 1. Contanten, ƒ 4.177,60; 2. Huis en erf, aan de Oostheul, te Oudshoorn, nummer 103, strekkende van Leendert Kalkoven tot aan Leendert van Leeuwen, belend aan Johanna van den Hoek resp. Leendert Kalkoven, bewoond geweest door de erflaatster, ƒ 500,--; totaal ƒ 4.677,60; de erfgenamen van Floris de Vries zijn gerechtigd tot de helft, zijnde ƒ 2.338,80; de erfgenamen van Jannetje de Blonk tot de andere helft, zijnde ƒ 2.338,80. Bij het erfdeel van Floris de Vries wordt nog gevoegd zijn klederen ter waarde van ƒ 6,35, totaal ƒ 2.345,15, minus aan successie ƒ 211,15, blijft te verdelen ƒ 2.134,00. Aan Arie Dijker, bouwman, te Oudshoorn, ƒ 266,75; aan Gerrit van Tol timmerman, te Alphen, en Arie van Tol, timmerman, te Oudshoorn, samen ƒ 533,50; aan Willem van Veen, arbeider, te Oudshoorn, ƒ 66,68 3/4; aan Lena van Veen, huisvrouw van Frank van Dorp, arbeider, te Hazerswoude, ƒ 66,68 3/4; aan Simon van Veen, timmerman, te Oudshoorn, als vader en voogd over zijn nog minderjarige kinderen, genaamd Pieter; en Arie van Veen, alsmede aan Arie Dijker als toeziend voogd over die kinderen, totaal ƒ 133,37½, samen ƒ 266,75, zijnde de drie eerstgemelde personen kindskinderen en de vier laatstgenoemden achterkinderen van wijlen Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker, welke was een zuster van wijlen Floris de Vries, daardoor voor de helft van zijn nalatenschap gerechtigd; de wederhelft van de nalatenschap van Floris de Vries wordt verdeeld aan de nagelaten kinderen, kindskinderen en achterkinderen van wijlen zijn broeder Arie de Vries: aan Maria de Vries, weduwe van Simon Benschop, landbouwster, te Benschop, als nagelaten kind van Arie de Vries, dus 1/5e gedeelte in de wederhelft van de nalatenschap van Floris de Vries: ƒ 213,40; aan Adriana de Vries, huisvrouw van Erasmus van Dijk, bouwman, te Harmelen, 1/5e gedeelte, | |
22-05-1829 | Oudshoorn | Ten verzoeke van comparant Pieter van der Boon, kastelein, te Alphen, als executeur van wijlen Jannigje de Blonk, weduwe van Floris de Vries, blijkens testament voor notaris Ooijkaas, te Alphen, van 29-10-1828; voorts is aanwezig Willem Broer, arbeider, te Bodegraven; en Johannes Jacobus Ooijkaas, notaris, te Alphen, als gemachtigde van Trijntje Broer, weduwe van Cornelis Spruijt, eigenaresse, te Alphen. Erfgenamen, zijnde: genoemde Pieter van der Boon, kastelein, te Alphen, als gemachtigde van zijn huisvrouw Neeltje Broer, te Alphen; Meinsje de Blonk, weduwe van Leendert van der Wagt, te Alphen; Gerrit de Jong, arbeider, te Alphen; Jan Verburg, bouwman, te Nieuwkoop, als erfgenamen van Jannigje de Blonk, weduwe van Floris de Vries; voorts Arie Dijker, bouwman, te Oudshoorn; Martinus Johannes Hengeveld, winkelier, te Oudshoorn, als gemachtigde van Gerrit van Tol, timmerman, te Alphen; Arie van Tol, bouwman, te Oudshoorn; Willem van Veen, arbeider, te Oudshoorn; Lena van Veen, dienstbaar, te Koudekerk; Simon van Veen, weduwnaar van Neeltje Dijker, timmerman, te Oudshoorn, als vader-voogd over zijn minderjarige kinderen, genaamd Pieter; en Arie van Veen; voormelde Arie Dijker als toeziend voogd over gemelde Pieter; en Arie van Veen; voorts meergemelde Martinus Johannes Hengeveld, als ook gemachtigde van Maria de Vries, weduwe van Simon Benschop, landbouwster, te Benschop; Adriana de Vries, huisvrouw van E....mus van Dijk, bouwman, te Reijerskoop, onder Harmelen; Arie de Vrieds, bouwman, te Benschaop; Adriana de Vries, huisvrouw van Adrianus Verburg, bouwman, te Bodegraven; Adrianus de Vries, bouwman, te Benschop; Jan de Vries, bouwman, te Benschop; Leena de Vries, huisvrouw van Roelof Kastelein, bouwman, te Benschop; Jannetje de Vries, ongehuwd, te Benschop; Jaantje Rietveld, weduwe van Arie de Vries, landbouwster, te Benschop, als moeder-voogdesse over haar nog minderjarige kinderen Arie; Aart; Aagje; Maartje; en Adriana de Vries, en bovengenoemde Roelof | |
24-01-1828 | Oudshoorn | Arij Dijker, bouwman te Oudshoorn, verkocht in het openbaar als gemachtigde van Grietje van Abshoven gehuwd met Pieter Winkelaar, geëmploijeerde te 's-Gravenhage, Teunis van Abshoven, brood- en beschuitbakker te Voorburg, Machiel van Abshoven, brugwachter te Oudshoorn, Cornelis van Abshovem, broodbakkersknecht en Reinier van Abshoven, broodbakker, de beide laatsten te Alphen: 1e. een partij wei- en hooiland in de Groote Polder te Oudshoorn, nr. 36, van ruim 38 roeden; 2e. een partij bosland in de Groote Polder nr. 22 van ruim 25 roeden. Perceel 1 ging naar Pieter van 't Wout te Oudshoorn voor f. 70; Cornelis van Wieringen, koop- en veenman te Mijdrecht, kreeg nr. 2 voor f. 155. Grietje van Abshoven gehuwd met Pieter Winkelaar, geëmploijeerde te 's-Gravenhage, Teunis van Abshoven, brood- en beschuitbakker te Voorburg, Machiel van Abshoven, brugwachter te Oudshoorn, Cornelis van Abshoven, broodbakkersknecht en Reinier van Abshoven, broodbakker, de beide laatsten te Alphen. Bijlage. Machtiging d.d. 03-12-1827: broers en zuster Van Abshoven machtigen Arij Dijker, bouwman te Oudshoorn, voor de verkoop van een houtbosje en een stuk land. | |
09-10-1827 | Oudshoorn | Testament van Jannigje de Blonk, weduwe en boedelhoudster van Teunis de Vries, winkelierster wonende bij de Heulbrug te Oudshoorn, nr. 103. Over haar deel van hun gemeenschappelijke eigendom beschikt zij nu als volgt: Zij prelegateerde aan haar zuster Mijntje de Blonk, huisvrouw van Leendert van der Wagt al haar kleren; zij legateerde: 1e. aan Arij Dijker, bouwman te Oudshoorn en haar neef Jan Verburg te Nieuwkoop, de keuze om onmiddellijk over te gaan tot het overnemen van het door haar bewoonde en gebruikte huis en erve, alsmede alle meubelen en huissieraden, ongemaakte linnen en wollen goederen, bedden met toebehoren, goud- en zilverwerk, voor de prijs van 625, te betalen binnen 6 maanden na haar overlijden; 2e. aan de nagelaten kinderen van haar zuster Dirkje de Blonk gehuwd met Cornelis de Jong tesamen f. 300; 3e. aan de nagelaten kinderen van haar nicht Aaltje van Wijk en haar man Dirk Clemans, nagelaten dochter van haar zus Gerrigje de Blonk, weduwe van Arij van Wijk, samen f. 300; 4e. aan de nagelaten kinderen van haar zus Lijsje de Blonk, weduwe van Dirk Broer, samen f. 300. Tot algemene erfgenamen stelde zij, ieder voor een derde gedeelte: haar zus Mijnsje de Blonk, huisvrouw van Leendert van der Wagt, haar neef Gerrit de Jong te Alphen - nagelaten zoon van Margje de Blonk en Dirk de Jongn -, haar neef Jan Verburg te Nieuwkoop - zoon van Ariaantje de Jong en Dirk Verburg -. Tot executeurs stelde zij haar neven Jan Verburg en Arij Dijker, die daarvoor als geschenk f. 25 ontvangen. Getuigen: Hendrik Cornelis van der Burch, Stephanus Piek, Martinus Johannes Hengeveld en Jan Daniël Kelder. | |
29-12-1824 | Oudshoorn | Testament van Jannetje de Blonk, weduwe en boedelhoudster van Flooris de vries, winkelierster wonende bij de Heulbrug te Oudshoorn nr. 103. Zij legateerde: aan de nagelaten kinderen van haar zuster Dirkje de Blonk gehuwd met Cornelis de Jonge, samen een bedrag van f. 300, aan de 3 nagelaten van haar nicht Aaltje van Wijk (dochter van Jannetjes overleden zuster Gerrigje) en Dirk Oliemans, samen f. 300. Tot algehele erfgenamen benoemde zij: 1e. haar 2 zusters Lijsje de Blonk, weduwe van Dirk Broers, en Mijnsje de Blonk huisvrouw van Leendert van der Wagt, ieder voor 1/4 deel; 2e. haar neven Gerrit de Jong te Alphen (nagelaten zoon van zus Margje de Blonk en Dirk de Jong) en Jan Verburg te Nieuwkoop (nagelaten zoon van zus Ariaantje de Blonk en Dirk Verburg), ieder voor 1/4 deel. Executeurs werden de neven Jan Verburg te Nieuwkoop, en Arij Dijker te Oudshoorn. Getuigen: Carel Piek, Hendrik Cornelis van der Burch, Martinus Johannes Hengeveld en Jan Daniël Kelder. | |
24-09-1819 | Oudshoorn | Testament van Neeltje van Assendelft, weduwe van Willem van Aken, zonder beroep, wonende te Oudshoorn nr. 169. Zij benoemde tot haar enige en algehele erfgenaam Johan Georg Christoffel Apel, thans bij haar inwonende; mocht deze vooroverlijden dan erven haar neef Arij Dijker, bouwman te Oudshoorn, en haar nicht Sophia La Rooij, nagelaten dochter van Aaltje van Aken te Alphen, ieder voor de helft. Executeurs worden Arij Dijker en Arij Dam, broodbakker. Getuigen: Martinus Johannes hengeveld, Philip Jan Sundorff, Philippus Johannes Anthonius Wilmes en Daniel Kelder. | |
18-10-1816 | Oudshoorn | Testament van Grietje Dam, weduwe van Cornelis van Rijn Teunisz., in gemeenschap van goederen getrouwd geweest zijnde, wonende aan 's Molenaarsbrug te Oudshoorn, nr. 41, ter requisitie en in tegenwoordigheid van Teunis van Rijn, pannenbakker te Oudshoorn nr. 35, Arie van Rijn, bouwman in Alphen nr. 123, als nagelaten meerderjarige kinderen van Cornelis van Rijn Teunisz. en van Jan van Abshoven te Oudshoorn nr. 29, als toeziend voogd; Grietje was gesteld tot voogdesse over de nagelaten minderjarige kinderen van haar kinderen met Cornelis van Rijn Teunisz., met name: Neeltje, oud 20 jaar, Leendert 18 jaar, Willem bijna 11 jaar. Verzoek aan notaris L. Kalkoven voor het maken van een inventaris van de nagelaten goederen, met taxatie ervan door Cornelia van Rijn, huisvrouw van Jan van Abshoven, beëdigd taxatrice in de gemeente Oudshoorn en aldaar woonachtig, samen met Willem Kalkoven en Arij Dijker, Arij Meurs en Arij van Rijn, allen te Oudshoorn. Hierna volgde de inventaris met taxatie. Waarde inventaris: 27.967 gulden 2 stuivers 2 penningen; de schulden bedroegen 17.738 gulden 7 stuivers. Saldo: 10.228 gulden 7 stuivers. Getuigen:Martinus Johannes Hengeveld en Jan Voorsluis. | |
05-04-1816 | Oudshoorn | Testament van Neeltje van Assendelft, weduwe van Willem van Aken, wonende te Oudshoorn nr. 169. Zij legateerde Lena Beukers, weduwe van Willem Dijker, te Oudshoorn, 100 gulden, Sophia La Rooij, nagelaten dochter van Aaltje van Aken, te Oudshoorn, 100 gulden. Enige en algehele erfgenaam werd Johan Jorg Christoffel Apel, die bij haar inwoonde. Executeurs werden: Arij Dam, broodbakker, en Cornelis van Oosten, kleermaker, beiden te Oudshoorn. Getuigen: Philip Jan Sundorff, Philippus Johannes Antonius Wilmes, Martinus Johannes Hengeveld en Jan Voorsluijs. | |
05-04-1816 | Oudshoorn | Testament van Neeltje van Assendelft, weduwe van Willem van Aken, zonder beroep, wonende te Oudshoorn nr. 109. Zij legateerde aan lena Beukers, weduwe van Willem Dijker te Oudshoorn, en bij vooroveleden haar zoon Arij Dijker te oudshoorn een som van 100 gulden; aan Sophia Larooij, nagelaten dochter van Aaltje van Aken, te oudshoorn, ook 100 gulden. Zij benoemde tot enige en algehele erfgenaam de persoon van Johan Jorg Christoffel Apel, thans bij de erflater inwonende. Tot executeurs wees ze aan: Arij Dam, broodbakker, en Cornelis van Oosten, kleermaker, beiden te Oudshoorn. Getuigen: Philip Jan Sundorff, Philippus Johannes Anthonius Wilmes, Martinus Johaanis Hengevelt en Jan Voorsluis. | |
10-09-1811 | Oudshoorn | Arij van Tol, gehuwd met Geertje Dijker, machtigden Dirk van der Linden, om voor het keizerlijk te Den Haag hun zaak te behartigen tegen Geertruid Hijzelendoorn, weduwe van Henricus Hollingerus van Lansbergen. Getuigen: Jan Voorsluis, gerechtsbode, en Dirk Verwoerd, tuinmansgezel, te Oudshoorn. | |
30-10-1811 | Oudshoorn | Geertruida Hijlendoorn, weduwe en boedelhoudster van Henricus Hollingerus van Lansbergen, thans wonende te Koudekerk, nr. 100, machtigde Adrianus de bas te Den Haag om voor het keizerlijk te Den Haag op te treden in de zaak tegen Arij van Tol, gehuwd met Geertje Dijker, en Aaltje Dijker , erfgenamen van Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker. Getuigen: Klaas Samson, maire te Koudekerk, en Cornelis van Grieken, arbeider, beiden te Koudekerk. | |
08-11-1808 | Oudshoorn | Testament van Aaltje Dijker, bejaarde ongehuwde dochter te Oudshoorn, gegoed beneden 5.000 gulden. Zij legateerde vooraf haar nicht enen neef Neeltje en Arij Dijker, ieder de helft van 100 gulden. Tot enige en universele erfgename benoemde ze haar zuster Geertje Dijker, huisvrouw van Arij van Tol. Getuigen: Simon Boonefaas en Jan Voorsluis. | |
06-06-1810 | Oudshoorn | Arij van Tol, gehuwd met Geertje Dijker, alsmede Aaltje Dijker (welke Geertje en Aaltje de enige geinstitueerde erfgenamen zijn van Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker) machtigden Dirk van der Linden, procureur, tegen Geertruida Hijzelendoorn, weduwe en zich noemende boedelhoudster van Henricus Hollingerus van Lansbergen te Alphen. Getuigen: Jan Voorsluis en Dirk Verwoerd. | |
14-08-1807 | Oudshoorn | Arij van Tol gehuwd met Geertje Dijker en Aaltje Dijker, enige erfgenamen van Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker, machtigden Pieter van Heemeren, procureur in Rijnland, wonende te Leiden. Getuigen: Simon Boonefaas en Jan Voorsluis. | |
19-05-1807 | Oudshoorn | Testament van Neeltje van Assendelft, weduwe van Willem van Aken, wonende in de Sniep te Oudshoorn, gegoed beneden 1.000 gulden. Zij legateerde haar tegenwoordige knecht Johan Jorg Christoffel Apel 300 gulden. Zij benoemde tot enige erfgenamen: Pieter Beukers te Bodegraven, Leena Beukers weduwe van Willem Dijker te Oudshoorn, Pleuntje van Aken huisvrouw van Jan ten Hoffsteede te Haarlem, Sophia la Rooij nagelaten dochter van Aaltje van Aken te Oudshoorn, en haar voornoemde knecht Johan Jorg Christoffel Apel, ieder voor een zesde deel. Tot executeurs stelde zij Arij Dam en Carel Piek, beiden te Oudshoorn. Getuigen: Simon Boonefaas en Jan Voorsluis. | |
14-01-1807 | Oudshoorn | Simon van Veen en Neeltje Dijker, echtelieden te Oudshoorn, gaven te kennen dat Neeltjes grootmoeder Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker bij haar testamentaire dispositie voor notaris Kalkoven op 27-01-1806 tot haar mede-erfgenaam had benoemd haar voornoemde kleindochter Neeltje Dijker in de simpele en blote legitieme portie kindskinderen in de goederen hunner grootouders. Dit was herroepen en veranderd in een legaa van 100 gulden. Neeltje de Vries was overleden op 15-12-1806. Kleindochter zag af van haar legitieme portie. Getuigen: Simon Boonefaas en Jan Voorsluijs. | |
27-01-1806 | Oudshoorn | Testament van Neeltje de Vries, weduwe van Jan Dijker, wonende in de Gnephoek, gegoed beneden 10.000 gulden. Zij benoemde tot mede-erfgenamen haar 2 kindskinderen Neeltje Dijker en Arij Dijker, nagelaten kinderen fvan haar zoon Willem Dijker, voor een legitieme portie. In alle overige goederen verklaarde Neeltje tot haar enige en algehele erfgenamen haar 2 dochters Geertje Dijker en Aaltje Dijker. Neeltje legateerde aan haar 2 kleinkinderen 200 gulden. Getuigen: Carel Piek en Simon Boonefaas. | |
20-11-1803 | Oudshoorn | J. Lenersan verklaarde verhuurd te hebben aan Samuel Mertens (beiden wonende te Rotterdam) een buitenplaats genaamd Vrijhoeve met desselfs huijzinge, stal, koetshuis en verdere getimmertens, mitsgaders moestujn, boomgaard en twee partijen land daarachter gelegen, staande en gelegen in de Gnephoekse Polder onder Oudshoorn, samen te verongelden voor 8 morgen 177 1/2 roeden, strekkende uit de Rijn over de dijk tot achter in de Ringsloot buitendijks geschoten, belend oost Jacob en Maria van Leeuwen, west Jan Dijker; nog een huis en erf thans bewoond en tot mei a.s. verhuurd aan Jan de Jeu, ook in de Gnephoeks, belend noor de Rijweg, west Cornelis van Offweegen en Arij van der Tak, zuid het Jaagpad, oost Teunis van Rijn. Dit voor de tijd van de eerstkomende jaren. Huursom 600 gulden per jaar, te betalen voor of op 1 november. De huurder moet ook de verpondingen, morgengelden betalen; hij moet weiden en stallen 2 paarden van de verhuurder tegen een vergoeding; huurder moet de buitenplaats behoorlijk moeten schoon en zuiver houden en de moestuin met goede mest en andere specie voorzien en de landerijen onderhouden. Onderhuur alleen mogelijk met toestemming van de verhuurder. Getuigen: Simon Boonefaas en Jan Voorsluijs. | |
17-03-1776 | Oudshoorn | Mutueel testament van Willem Dijker en Lena Bukers, echtelieden in de Gnephoek onder Oudshoorn, gegoed beneden 2.000 gulden. Getuigen: Hendrik Groenendijk en Klaas Buker. | |
27-02-1767 | Oudshoorn | Mutueel testament van Siemon van Leeuwen en Jannitje Willemse Versloot, bejaarde echtelieden in de Gnephoek nabij 's Molenaarsbrug te Oudshoorn, gegoed beneden 100.000 gulden herriepen hun huwelijkse voorwaarden (d.d. 12-02-1723 bij notaris Cornelis van Schellingerhoud te Woubrugge). Als Siemon de langstlevende zal zijn moeten de volgende legaten binnen zes maanden na zijn overlijden worden uitgekeerd: 1. Jaapje Mouringse Lindenburg, huisvrouw van Cornelis van Offweegen 3.000 gulden, of bij vooroverlijden haar kinderen; 2. Mouring Cornelisse van Offweegen 1.000 gulden; 3. Pieter Mouringse Lindenburg 2.000 gulden; 4. de tegenwoordige bouwmeid Neeltje Ariense de Vries, huisvrouw van Jan Dijker 4.000 gulden. Als Jannitje de langstlevende zal zijn en de erfgenamen van haar man Jannitje ongemoeid laten in de nalatenschap zal de nalatenschap na haar dood verdeeld worden; zij legateerde: 1. Neeltje Ariense de Vries, huisvrouw van Jan Dijker, 4.000 gulden; 2. de Grooten Huijsarmen, zónder de Diaconie-Armen, 4.000 gulden, in de vorm van 4 obligaties van 1.000 gulden ten laste van het Gemeneland van Holland en Westvriesland, onder de volgende voorwaarde: De beide testateuren hebben een 'expresse wille en begeerte' dat de verkiezing van de armmeesters t.z.t. zal worden veranderd, zodanig dat de armmeesters zelf een tweetal zullen mogen opstellen waaruit de Heer van het ambacht de armmester zal benoemen. 3. de kerk 2.000 gulden onder dezelfde voorwaarden bij de benoeming van de kerkmeesters als bij de Armmeesters. Getuigen: Willem van de Werken en Stoffel Schootman. | |