Notariële akten ( Gemeentearchief Alphen aan den Rijn )
24 zoekresultaten
sorteren op:
Aktedatum | Plaats notaris | Beschrijving | |
---|---|---|---|
23-04-1814 | Alphen | Adrianus van de Watering, Lutherse Burgwal, 's-Gravenhage, gesubstitueerde gemachtigde van Hendrik Ter Meulen, koopman, te Amsterdam, procuratie hebbende vanAnna Elisabeth Munting, weduwe van Petrus Casimir Schregardus, geregistreerd 05-05-1813 ten overstaan van notaris Hendrik Happé te Amsterdam; als gemachtigde van Adriaan Schregardus, te Maarssen, volgens akte van 19 en 21-02-1814 te Amsterdam resp. Maarssen, ten kantore van de heer Crane te Alphen geregistreerd op 22-04-1814, folio 97. Elisabeth Munting en Adriaan Schregardus zijn erfgenamen van wijlen P.C. Schregardus. Comparant heeft toestemming volgens akte van 27-01-1814, geregistreerd 10-02-1814, publiek te verkopen de helft van een huis en erf, twee loodsen, verder getimmerte, zijnde een loodwirfabriek, D 145, te Bodegraven benevens de helft van de gereedschappen van de fabriek. Getuigen zijn Arij Stortenbeeker, zonder beroep, nr. 203 te Alphen en Jozeph Dehaijnin, nr. 152 te Alphen. De veiling zal plaats hebben ten huize van Pieter Koperdraat, kastelein, Huid der Gemeente, D 68 te Bodegraven op 09-06-1814. Anna Elisabeth Munting, weduwe van Petrus Casimir Schregardus, woont te Brielle. Hendrik ter Meulen, koopman, te Amsterdam, was curator over A.E. Munting wegens minderjarigheid, benoemd door de familieraad van 21-08-1812; Adriaan Schregardus, eigenaar, te Maarssen, benoemd door de rechtbank te 's-Gravenhage op 27-01-1814, geregistreerd 10-02-1814 om de verkoop ter hand te nemen. Te veilen perceel: (de helft van) een huis en erf, met loodsen en getimmerte, staande en gelegen te Bodegraven, D 145, strekkende voor van de straat tot achter aan de gemene buurwijk, beledend (volgens opdrachtbrief van 01-10-1807) ten oosten Jan van Zwieten en ten westen het Dorps Armhuis, waarvan de wederhelft toebehoort aan Coenraad Sijbrand Gamst; het betreft een lakmoesfabriek, loodwitmakerij, loodasbranderij, hagel- en kogelgieterij enz. Het perceel is in eigendom verworven op 01-10-1807 van mr. Johan | |
29-10-1813 | Alphen | Johanna van der Stek, weduwe van Pieter Langerak, eigenaresse, te Oudewater, stelt haar broer Cornelis Langerak, te Oudewater, aan tot executeur van haar boedel en nalatenschap. Getuigen zijn Paulus Kaptein, schoolmeester, te Bodegraven en Pieter van Sonneveld, schoenmaker, nr. 187 te Bodegraven. Ten huize van Johannes NIelsen Leendertszoon, nr. 37 te Bodegraven. | |
23-10-1813 | Alphen | Johannes Nielsen Leendertszoon, meester-timmerman, nr. 37, te Bodegraven als taxateur, benoemd 09-09-1813, van een hofstede met ruim 30 hectare land, te Bodegraven, NZ nr. 54, behorende tot de boedel van Geertruij Struijs, weduwe van Pieter van Dam, datering van het taxatieproces-verbaal 16-10-1813, geregistreerd 09-09-1813, folio 192 vo. Het betreft: 1. een hofstede, bestaande in een huismanswoning, schuur, berg, wagenloods, varkenshok, met 20 hectare 86 are 37 centiare wei- en hooiland en 3 hectare 40 are 63 centiare geploegd land. 2. twee partijen land,daarbij behorende maar aan de overzijde van de Rijn gelegen, groot 6 hectare 35 are 27 centiare; totaal aan landerijen 31 hectare 47 are 44 centiare. Verhuurd aan bouwman Cornelis van Noord, volgens overeenkomst van 15-05-1813. Totale waarde alle omstendigheden in het oog genomen bedraagt: 11.700 gulden. Waarde van de daggelderswoning, hooiberg met een akkertje op 350 gulden. Getuigen zijn Arie Stortenbeeker, zonder beroep, nr. 203 te Alphen en Adrianus Mouton, kleermaker, nr. 213, te Alphen. | |
26-10-1812 | Alphen | Reinhard Johannes Retemeijer, eigenaar, te Amsterdam gemachtigde van de heren Boissevain en compagnie te Amsterdam en van Eduard Constantijn Overbroek te West-Indië (volgens akte 551 van 16-10-1812 voor notaris Lucas Grube te Amsterdam) zal laten veilen een hofstede genaam d ZomerRust met landerijen, op 05-11-1812, bestaande uit een herenhuizing, afzonderlijke huizing, koepel, kamer, stalling, koetshuis, tuinmanshuis, met tuinen, plantagie, uiterdijk, aan het Jaagpad, 3 percelen hooiland gelegen achter de huizing, van 12 hectare 47 are 17 centiare/14 morgen 350 roeden, onder Zwammerdam op de Bodegraafse kampen; een perceel land te Vrouwmade onder Sluipwijk groot 4 hectare 13 are 35 centiare; totaal 20 hectare 81 are/24 morgen 200 roeden, volgens opdrachtbrief van 26-09-1807. Opgemaakt ten huize van Jacob Ernst Frederik van Bassen Jongbloed, adjunct-maire, te Bodegraven. Getuigen zijn Johannes Nielsen Leendertszn., timmerman, nr. 97 te Bodegraven en Christiaan van Dillen, timmermansknecht, nr. 16 te Bodegraven. Aangehecht is akte 153 van 06-11-1812. | |