14.533 notariële akten
sorteren op:
Aktedatum | Plaats notaris | Beschrijving | |
---|---|---|---|
![]() | 18-11-1830 | Alphen | Jacob Jurriaan François de Friderici junior, planter in de Kolonie Surinamer, wonende te Alphen in huis Raadwijk, heeft bij akte van 02-04-1830 voor notaris Bruno Tideman te Amsterdam Willem Lodewijk de Friderici, G.W. Rens Camerling, Lambertus Thijm, alle in de Kolonie Suriname, gevolmachtigd tot het beheren van zijn zaken; nu is zijn zoon Hendrik Mourits Wolff de Friderici voornemens naar Suriname te gaan; comparant machtigt hem om zijn zaken te behartigen. Getuigen zijn Jan Zwaneveld, tuinman, en Gijsbert Baas, hoenderkoper, beiden te Alphen. |
![]() | 18-11-1830 | Alphen | Jacon Jurriaan François de Friderici junior, planter in de Kolonie Suriname, wonende te Alphen in het huis Raadwijk, geeft te kennen dat hij op 02-04-1830 voor notaris Bruno Tideman te Amsterdam de heren Willem Lodewijk de Friderici, G.W. Rens Camerling, en lambertus Thijm, allen in de Kolonie Suriname, heeft gemachtigd tot het waarnemen en administreren van zijn zaken, en omdat zijn zoon Hendrik Mourits Wolff de Fredrici voornemens is naar Suriname te gaan en zich bij genoemde heren te voegen, machtigt hij hem tot het waarnemen van zijn zaken. Getuigen zijn Jan Zwaneveld, timmerman, en Gijsbert Baas, hoenderkoper, beiden te Alphen. |
![]() | 17-11-1830 | Alphen | Abraham Gersom, tweede luitenant 15e afdeling Infanterie, te Leiden, machtigt zijn echtgenote Jeanne Louise Roijere, te Leiden, en bij haar afwezigheid zijn broer Pieter Jacobus Gersom, eigenaar, te Zwammerdam, speciaal om voor hem comparant van Jesaja Olman en Flora van Cleef, echtelieden, te Gouda, de interesten te ontvangen van de som van ƒ 14.000, geleend volgens akte van 18-09-1829 voor notaris Ooijkaas te Alphen; voorts gemachtigd tot het administreren van inkomsten en uitgaven betreffende zijn bezit. Getuigen zijn Lodewikus Franciscus Meijer, wijnkopersknecht, en Tieleman van den Dungen, dienstbaar, beiden te Alphen. |
![]() | 17-11-1830 | Alphen | Huibert van Dillen, molenmaker en timmerman, te Zwammerdam, verklaart ontvangen te hebben van Cornelis Hoogendijk Corneliszoon, koopman, te Zwammerdam, de som van ƒ 363,20. Het bedrag wordt betaald voor een schuldvordering van de Binnenpolder van de Gemeente Zwammerdam over 1829 en 1830 wegens arbeidsloon en leveranties. Getuigen zijn Franciscus Lodewikus Meijer, wijnkopersknecht, en Tieleman van den Dungen, dienstbaar, beiden te Alphen. |
![]() | 26-10-1830 | Alphen | Inventarisatie op verzoek van Maria Gijzenberg, weduwe van Pieter de Bruijn, wagenmaaktster, te Nieuwveen, in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met genoemde Pieter de bruijn die overleden is te Nieuwveen op 12-08-1830; voor zichzelf en als moeder-voogdesse over haar minderjarige kinderen Jacob Johannes de Bruijn en Arie Hendrik de Bruijn, samen de enige erfgenamen van wijlen Pieter de Bruijn. In tegenwoordigheid van Maria Klaasing, grootmoeder van de genoemde minderjarigen, te Nieuwveen, weduwe van Jacob de Bruijn als toeziende voogdesse. Het strefhuis is nr. 24 te Nieuwveen. Taxateur is Hendrik Splinter, wagenmaker, te Nieuwkoop, getuigen zijn Cornelis van Langelaan, wagenmakersknecht, en Johannes Rekelhof, schoenmaker, beiden te Nieuwveen. Inventarisatie: in de binnenkamer; in het slaapkamertje; in het voorkamertje; in het achterhuis; in de kelder; in het opkamertje; op de zolder; in de winkel (wagenmakerij); op de werf; aan de zaagmolen te Zwammerdam en te Oudewetering; contanten; onroerende goederen: een huis en schuurtje, met erf, nr. 28/26. te Nieuwveen, belendend ten zuiden de Straatweg, ten westen en noorden de Wetering, ten oosten Leendert van Leeuwen, waard ƒ 500; vorderingen: ƒ 2.633,17; schulden: ƒ 1.789,41½; actief: ƒ 843,75½. |
![]() | 25-10-1830 | Alphen | Anthonie van der Swet, echtgenote van Gerrit Belt, arbeider, te Alphen, maakt haar testament en benoemt in geval zij nageslacht heeft haar man Gerrit Belt tot erfgenaam voor een vierde gedeelte in eigendom en een ander vierde gedeelte in vruchtgebruik van de gehele nalatenschap; als zij kinderloos overlijdt, dan benoemt zij haar man Gerrit Belt tot erfgenaam van de gehele nalatenschap. Getuigen zijn Jan Hogeveen, schoenmaker; Paulus van der Grijp, arbeider; Krijn Streng, bouwmansgezel; Willem Colijn, arbeider, allen te Alphen. |
![]() | 25-10-1830 | Alphen | Gerrit Belt, arbeider, te Alphen, maakt zijn testament en benoemt in geval er nakomelingschap is zijn echtgenote Anthonie van der Swet tot erfgenaam van een vierde gedeelte in eigendom en een ander vierde gedeelte in vruchtgebruik van de gehele boedel; als hij kinderloos overlijdt, krijgtzijn echtgenote de gehele nalatenschap. Getuigen zijn Jan Hogeveen, schoenmaker; Paulus van der Grijp, arbeider; Krijn Streng, bouwmansgezel; Willem Colijn, arbeider, allen te Alphen. |
![]() | 25-10-1830 | Alphen | Johanna Belt, zonder beroep, te Alphen, geeft te kennen dat haar broer Willem Belt bij akte van obligatie van 15-06-1827 voor notaris Ooijkaas bekend heeft schuldig te zijn aan haar de som van ƒ 1.400, met als hypotheekonderpand een bouwmanswoning bestaande in een huis, zomerhuis, schuur, berg en erf, nr. 66 benevens een woonhuis naast deze woning, nr. 67, te Alphen, met 7 bunders 23 roeden 83 ellen 14 palmen 23 duimen wei- en teelland in de Polder Steekt, te Alphen, van de straatweg tot aan de Wetering, belendend Jacob, Hendrik en Aartje Kop resp. Gerrit en Klaartje Belt; en een perceel wei- of hooiland, in de Polder Rijneveld, te Alphen, over de Toegangskade, groot 1 bunder 48 roeden 22 ellen, belendend ten noorden en oosten de heer Stratenus, ten westen mevrouw Stratenus, ten zuiden de heer Kraan; ingeschreven 09-07-1827. Dat op 16-10-1830 haar broer Willem Belt voormelde bouwmanswoning en landerijen publiekelijk heeft verkocht uitgezonderd een perceel weiland ter grootte van 5 bunders 53 roeden 51 ellen in de Steekter Polder, onder Alphen, strekkende van de Rijndijk tot aan de Scheisloot, belendend Willem Belt resp. Gerrit Belt. Comparante verklaart zich akkoord met ontheffing van de hypotheek. Getuigen zijn Willem Colijn, arbeider, en Jan Hogeveen, schoenmaker, beiden te Alphen. |
![]() | 18-10-1830 | Alphen | Gijsbertus Heldens, kleermaker, te Alphen, maakt zijn testament en legateert aan Helena Timmermans, te Aarlanderveen, de som van ƒ 100; aan de tijdelijke pastoor van Alphen de som van ƒ 50; aan Lidewijn van de Rotte, te Alphen, alle eetwaren die in zijn huis aangetroffen worden; tot zijn erfgenaam benoemt hij zijn broer van halve bedde Teunis van Houten, te Maarsseveen; tot executeurs benoemt hij Jan Vesseur, metselaar, te Oudshoorn, en Leonardus Lenzen, timmerman, te Alphen. Getuigen zijn Jacobus Odijk, arbeider; Boudewijn Belt, bouwmansgezel; Thomas Blom, bouwman; Barend Bouwmeester, schoenmaker, allen te Alphen. |
![]() | 18-10-1830 | Alphen | Gijsbertus Heldens, ook schrijvende Gijsbert Heldens), kleermaker, te Alphen, verkoopt aan Jan Vesseur, metselaar, te Oudshoorn, en Leonardus Lenzen, timmerman, te Alphen, ieder voor de helft, de helft in een huis en erf, thans bewoond in twee partijen, staande en gelegen in het Steekt, tussen de Hoge Rijndijk en de Rijn, binnen de Gemeente Alphen, nr. 67, belendend ten oosten mr. A.A. Stratenus, ten westen Suijkerland, zijnde het achterste gedeelte van het huis, de eigendom dateert van 15-12-1722, laatstelijk getransporteerd 08-03-1825 resp. 01-05-1828; de koopsom bedraagt nu ƒ 600. Getuigen zijn Boudewijn Belt, bouwmansgezel, en Thomas Blom, bouwman, beiden te Alphen. |
![]() | 17-10-1830 | Alphen | Jacob Spruijt, zonder beroep, te Alphen, en Cornelis Treur, bouwman, te Aarlanderveen, verklaren dat zij op de veiling van onroerende goederen van Willem Belt, bouwman, te Alphen, hebben gekocht voor Arie Zijerveld, bouwman, wonende te Alphen, een huis, erf en tuintje. Getuigen zijn Teunis van Son, particulier, en Tieleman van den Dungen, koetsier, beiden te Alphen. |
![]() | 16-10-1830 | Alphen | Notaris Ooijkaas veilt ten verzoeke van Willem Belt, bouwman, te Alphen, de volgende percelen onroerend goed: 1. een huis, schuur, erf en een grote tuin, in het Steekt, te Alphen, nr.67/76, strekkende van de Hoge Rijndijk tot in de Rijn, belendend het volgende perceel 2 resp. Gerrit en Klaasje Belt; 2. een huis, erf en tuintje, naast het voorgaande perceel, te Alphen, nr. 66/75, strekkende van de Hoge Rijndijk tot in de Rijn, belendend perceel 1 resp. perceel 3; 3. een huis, stalling voor 2 paarden en 25 koebeesten, hooiberg en ruim erf, naast het voorgaande perceel, te Alphen, nr. 66/75, strekkende van de Hoge Rijndijk tot in de Rijn, belendend perceel 2 resp. Josephus Moering; 4. een boomgaard, ruim 14 roeden 90 ellen, in de Steekter Polder, te Alphen, strekkende van de straatweg tot perceel 5, belendend Hendrik Kop resp. perceel 5; 5. een perceel weiland waarin pot- en pannenbakkersaarde, er achter een hoekje grond tot berging van mest, groot 5 bunders 53 roeden 51 ellen, gelegen in de Steekter Polder onder Alphen, strekkende van de Rijndijk tot aan de Scheisloot, belendend perceel 4 en Hendrik Kop resp. Gerrit Belt; 6. een dito perceel, groot 1 bunder 70 roeden 31 ellen, mede in de Steekter Polder, onder Alphen, strekkende van de Rijndijk tot aan perceel 5, belendend Gerrit Belt resp. perceel 5; 7. een perceel land, groot 1 bunder 41 roeden 92 ellen, in de Polder Rijneveld, onder Alphen, strekkende van de landen van A.A. Stratenus af tot Klaas van Nes, belendend mr. A.A. Stratenus resp. B.J. Stratenus. Veiling van nr. 1: ingezet door Jan Zeijerveld, bouwman, te Alphen, voor ƒ 505, in slag gemijnd op ƒ 5, samen ƒ 510; nr. 2: ingezet door Jacob Spruijt, zonder beroep, te Alphen, en Cornelis Treur, bouwman, te Aarlanderveen, op ƒ 540; nr. 3: ingezet door Adrianus Zeijerveld, bouwman, te Aarlanderveen, op ƒ 513, verhoogd met ƒ 87, totaal ƒ 600, niet gemijnd dus voor Adr. Zeijerveld; nr.4: door Jan Leugeland, kleermaker, te Alphen, voor ƒ 160, |
![]() | 13-10-1830 | Alphen | Hendrik Koperdraat, meester-timmerman en molenmaker, te Alphen, voor zich en als gemachtigde van zijn dochter Clara Koperdraat, echtgenote van David Burgersdijk, beschuitbakker, te Aarlanderveen, en van Johanna Koperdraat, echtgenote van Cornelis van Wijk, bouwman, te Alphen, verkoopt aan zijn schoonzoon Gerrit Jan Bollee, meester-timmerman en molenmaker, te Alphen, zevenachtste (waarvan het laatste achtste toebehoort aan de echtgenote van de koper, Maartje Koperdraat) gedeelten in een huizing en loodsen, schuren, tuin en erven, in het Bestrate Dorp van Alphen, nrs. 167/185, 167a en 167b, strekkende van de straat tot in de Rijn, belendend Jacob Kop resp. Jan Herman Heller junior. De koopsom bedraagt ƒ 3.500. Getuigen zijn Jan den Bouwmeester, splitter, en Jan van Dobben, bouwman, beiden te Alphen. |
![]() | 13-10-1830 | Alphen | Johanna Belt, meerderjarig, ongehuwd, zonder beroep, te Alphen, geeft te kennen dat haar broer Willem Belt, bouwman, te Alphen, bij akte van obligatie van 15-06-1827 voor notaris Ooijkaas bekend heeft aan haar schuldig te zijn de som van ƒ 1.200, met als zekerheid een hypotheek op een bouwmanswoning, bestaande in een huis, zomerhuis, schuur, zomerhuis, berg en erf, nr. 66, benevens een woonhuis ernaast, nr. 67, onder Alphen, alsmede 7 bunders 23 roeden 83 ellen 40 palmen 23 duimen wei- en teelland, in de Polder Steekt, strekkende de landerijen van de straatweg tot aan de Wetering, belendend Jacob Hendrik en Aartje Kop resp. Gerrit en Klaasje Belt; en nog een perceel wei- en hooiland, in de Polder Rijneveld, te Alphen, over de Toegangskade, groot 1 bunder 48 roeden 42 ellen, belendend ten noorden en oosten de heer Stratenus, ten westen mevrouw Stratenus en ten zuiden de heer Kraan. Genoemde Willem Belt wil grond verkopen en wil de hypotheek nu slechts gevestigd zien op perceel 5, groot 5 bunders 53 roeden 51 ellen, in het Steekt, te Alphen, strekkende van de Rijndijk tot aan de Scheisloot, belendend perceel 4 en Hendrik Kop en aan de andere zijde Gerrit Belt. Comparante gaat gaarne akkoord. Getuigen zijn Willem Colijn, arbeider, en Jan Hoogeveen, schoenmaker, beiden te Alphen. |
![]() | 09-10-1830 | Alphen | Gerrit Zekveld, kastelein, te Aarlanderveen, schippersknecht; Klaas Zekveld, schippersknecht, te Aarlanderveen; Marrijtje Zekveld, huisvrouw van Jan Huneman, timmerman, te Aarlanderveen; en Adrianus Zekveld, schippersknecht, te Loenen. zij geven te kennen dat op 24-03-1815 is hun moeder Antje de Jong te Alphen overleden. Comparanten waren toen minderjarig en hun vader Theunis Zekveld was voogd en nu wijlen Huig de Jong, bouwman, te Boskoop, toeziend voogd. Comparanten zijn nu meerderjarig en verlenen op verzoek van de Erven van Huig de Jong genoemde toeziend voogd decharge. Getuigen zijn Teunis van Son, particulier, en Franciscus Lodewikus Meijer, wijnkopersknecht, beiden te Alphen. |
![]() | 21-08-1830 | Alphen | Scheiding van de boedel en nalatenschap van Cornelis Clant, overleden te Nieuwveen. De Erven Clant: Matthijs de Vogel, bouwman, te Nieuwveen, gehuwd met Dirkje van der Heijden, eerder weduwe van Jacob Willem Clant, moeder van en voogdesse over Dirkje, Clasina, Jacoba Cornelia, Geertje en Louise Adriane Clant; Barend Mabé Grevingh, fabrikant, te Bloemendaal bij Haarlem, gehuwd met Louise Christine Wilhelmine Clant; Hendrik Swaan junior, particulier, Groenewegje 227 te 's-Gravenhage, gehuwd met Adriane Christine Clant; Jan Meijburg, schipper, gehuwd met Lena van Wieringen, eerder weduwe van Jan Jacob Georg Clant, die eerder gehuwd was met Neeltje van Eijbergen, overleden; Neeltje van Wieringen en het kind uit het huwelijk van J.J.G. Clant met Neeltje Eijbergen, genaamd Cornelis Clant, en het kind uit het huwelijk van J.J.G. Clant met Neeltje van Wieringen, genaamd Jacob Willem Clant, zijn de enige erfgenamen van wijlen J.J. G. Clant. Voorts zijn de Erven ook erfenaam van wijlen Cornelis Clant junior, ongehuwd en kinderloos overleden te Leimuiden in 10-01-1826. De nalatenschap van Cornelis Clant, overleden te Nieuwveen, is geïnventariseerd door notaris Ooijkaas op 19-08-1825 e.v. Op veilingen van 22/29-12-1825/12/17-01-1826, 09/11-02, 16/18-02, 23/25-02-1826 zijn onroerende goederen verkocht. Op veilingen van 17/18/19/20/21-04-1826 zijn roerende goederen voorgenoemde notaris verkocht. Op 22-07-1826 zijn voor notaris Ooijkaas nagekomen effecten en goederen geregistreerd. Op 09/11-11-1826 zijn ten overstaan van notaris Ooijkaas nog enige onroerende goederen verkocht. Kleding en zilverwerk zijn door de Erven onderling verdeeld. Toeziende voogd is voorts Abraham oppelaar van Eijk, particulier, te Nieuwveen; benevens Pieter van Eijbergen, meester-timmerman en wagenmaker, te Aarlanderveen. Onroerende goederen: 1. een stuk weiland, in het Noordeinde te Aarlanderveen, groot 1 bunder 27 roeden 73 ellen 49 palmen, ten oosten Van der Lee, ten westen de |
![]() | 14-10-1879 | Alphen | Veiling en afslag ten verzoeke van Lina van Linden van den Heuvell, te Alphen, weduwe van Gerrit Lodewijk Piek, in leven fabrikant, overleden te Alphen op 05-07-1879, ten eerste wegens gemeenschap van goederen (met uitzondering van enige te vermelden onroerende goederen blijkens huwelijkscontract van 18-04-1870 voor notaris Kluit); ten tweede als diens mede-erfgename volgens het testament van 21-11-1871; ten derde als moeder van en voogdesse over de drie enige, nog minderjarige kinderen, genaamd Gerrit Lodewijk; Henri; en Stephanus Piek; over deze kinderen is Johannes Piek, koopman, te Oudshoorn, de toeziende voogd. De veiling van onroerende goederen heeft plaats in het logement van Johannes Schouten, te Alphen. Geveild worden: 1. de Buitenplaats 'Rust en Werk', bestaande in de pas gerestaureerde herenhuizing, koetshuis en stalling (enige jaren geleden nieuw gebouwd), drie degelijke huizen voor koetsier, tuinman, en tuinknecht, welaangelegde plaats, fraaie wandelingen en riant uitzicht, beplant met heesters, gewassen en opgaand geboomte, moestuin, broeierij, menagerie en bos, gelegen aan de Rijn en Straatweg, te Alphen, perceel weiland ertegenover, beplante weg, kadastraal A, 205, 206, 1321, 1322, 1323, 1251, 1126, 1127, 1128, 1129, 1191, 1194, 1163, 1017, 1018 en 1019, groot 3 hectaren 33 aren 28 centiaren; 2. een gerenommeerde steenbakkerij, twee ovens, schuren, loodsen, plaatsen, tasvelden, woning voor de meester-knecht, elf arbeiderswoningen, aan de Straatweg, te Alphen, kadastraal A, 1132, 1165, 1166, 1167, 1168, 193, 195, 1134, 1092, 1101, 1096, 1097, 983, 984, 985, 986, 1030, 1031, 1327, 1328 en 1329, groot 1 hectare 97 aren 81 centiaren; benevens een perceel weiland achter de steenbakkerij, kadastraal A, 1169, groot 1 hectare 39 aren 20 centiaren; 3. een herenhuis, genaamd 'Zomerlust', aan de Straatweg en aan de Rijn, te Alphen, benevens twee huizen, verhuurd voor ƒ 1,45 per week, kadastraal A, 962, 1102, 1330, 1331 en 1332, groot 28 aren |
![]() | 30-12-1926 | Alphen | Otto de Waal, vroeger koopman, te Arnhem, thans bureauchef, te Alphen aan den Rijn, erkent schuldig te zijn aan Jan Jacob Smit en Herman Gerardus Smit, kooplieden, te Amsterdam, Nicolaas Witsenkade 36 bh, de som van ƒ 9.000, rentende 5%. Tot zekerheid strekt een hypotheek op een herenhuis, prieel, erf en tuin, te Alphen aan den Rijn, aan de Raadhuisstraat, kadastraal Aarlanderveen, C, 2169, groot 1 are 70 centiaren. De schuldeisers worden vewrtegenwoordigd door Marie van Vollenhoven, kandidaat-notaris, te Alphen aan den Rijn. Getuigen zijn Johan Göbel, koster, en Hermanus van Dijk, weesvader, beide te Alphen aan den Rijn. |
![]() | 29-12-1926 | Alphen | Joannes Henricus van Hofwegen, chef van een wasinrichting, te 's-Graveland verklaart dat blijkens onderhandse akte getekend door zijn gewezen voogd Franciscus Henricus Joannes Marie van Hofwegen, wasindustrieel, te Alphen aan den Rijn rekening en verantwoording van zijn beheer als voogd is gedaan, alles blijkens akte van 13-09-1920 voor notaris R. van den Berg, te Oudshoorn, en volgens akte van 05-07-1922 voor notaris Verschraage, te Breda. Hij verklaart dat hij bedoelde gelden heeft ontvangen en dat hij genoemde voogd déchargeert. Getuigen te Leiden zijn Leo van Santwijk, kellner, en Hubertus Jacobus van der Weijden, kellner, beie te Leiden. |
![]() | 23-12-1926 | Alphen | Comparanten, 1. Cornelis Johannes Anthonius Snelderwaard, veehouder, te Alphen aan den Rijn; 2. Johannes Anthonius Snelderwaard, veehouder, te Barwoutswaarder, gehuwd met Cornelia Langeveld; 3. Sebastianus Silvester Snelderwaard, veehouder, te Alphen aan den Rijn; 4. Everardus Snelderwaard, veehouder, te Voorschoten, gehuwd met Hubertha Wolff; 5. Johannes Hermanus Snelderwaard, veehouder, te Alphen aan den Rijn, willen overgaan tot scheiding en verdeling van de boedel en van de nalatenschap van hun overleden vader, in leven veehouder, te Alphen aan den Rijn. Bedoelde Johannes Snelderwaard is te Alphen aan den Rijn overleden op 08-05-1926, hij was in eerste echt gehuwd met Maria Kromwijk die te Gouda overleden is op 02-03-1893; uit dit huwelijk zijn vijf zoons geboren, de comparanten; erflater is in tweede echt gehuwd geweest met Maria Overes die te Alphen aan den Rijn overleden is op 07-111920; uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren; erflater heeft niet bij testament beschikt, wel heeft hij een beschikking geschreven over zijn legaten: aan zijn drie inwonende zoons, comparanten 1, 3 en 5, de inlage op de Boerenleenbank te Alphen aan den Rijn; dit is volgens de wet nietig, maar de comparanten eerbiedigen het wel; de nalatenschap wordt dus verdeeld zonder deze inlage. BATEN: 1. Landbouwinventaris en veestapel, ƒ 14.200,50; 2. Kaasvoorrad en koebrug, ƒ 1.080,75; 3. Woonhuisinventaris, ƒ 854,50; 4. Boerenleenbank, ƒ 7.417,40; 5. Effecten, ƒ 981,50; 388,67; 388,67; hypotheekvordering Dirk van Leeuwen, schoenmaker, te Alphen aan den Rijn, krachtens akte van 01-03-1877 voor notaris Krom, te Woubrugge, ƒ 623,12; onderhandse schuldvordering op genoemde Van Leeuwen ƒ 104,40; Contanten, ƒ 6.594,61½, totaal aan baten (alle schulden zijn voldaan), ƒ 32.634,12½, minus het legaat ƒ 7.417,40, blijft te verdelen: ƒ 25.216,72½, waarin gerechtigd zijn de kinderen ieder voor 1/5e deel, zijnde ƒ 5.043,35. Getuigen zijn Marie van Vollenhoven, kandidaat-notaris, en Arie Slot, zonder |