Uw zoekacties: Alphen, 01-03-1838

Notariële akten ( Gemeentearchief Alphen aan den Rijn )

beacon
 
 
Notariële akte
Alphen, 01-03-1838
Aktedatum:
01-03-1838
Plaats notaris:
Alphen
Beschrijving:
Notaris Kluit inventariseert in het bijzijn van de getuigen Jan Hoogervorst, arbeider, en Pieter van Velzen, schoenmaker, beiden te Bodegraven, de nalatenschap van Jacob de Bruijn Corneliszoon, in leven koopman en landbouwer, aan de Nieuwerbrug Wijk WL nr. 29, te bodegraven, eerder weduwnaar van Lijsje van Wijk, laatst echtgenoot van Elisabeth van Dam; erflater is overleden op 02-02-1838. De inventarisatie geschiedt op verzoek van: Elisabeth van Dam, zonder beroep, te Bodegraven, weduwe van Jacob de Bruijn Corneliszoon, in gemeenschap van goederen gehuwd geweest; zij is erfgenamen en moeder van en voogdesse over haar minderjarige zoon Cornelis, oud 19 jaar; voorts van Hermanus Sas de Bruijn, koopman, te Kockengen, gehuwd met Cornelia de Bruijn, die een dochter is van de erflater en wijlen Lijsje van Wijk; van Jan Wannee, heel- en vroedmeester, te Bodegraven, als vader van en voogd over zijn miderjarige dochter Aaltje, 13 jaar, in echt verwekt bij wijlen zijn huisvrouw Aaltje de Bruijn, overleden te Barwoutswaarder op 07-09-1824, dochter van de erflater en van Lijsje van Wijk; en van Martinus de Bruijn Janszoon, koopman, te Kockengen, als vader van en voogd over zijn minderjarige kinderen Wilhelmina Elisabeth, 7 jaar, Jacob, 6 jaar, en Elisabeth Alida, 3 jaar, in echt verwekt bij wijlen Ingetje de Bruijn, dochter van eflater en wijlen Lijsje van Wijk; en ten verzoek van Jan Wouter de Bruijn, bouwman, te Harmelen, en van Johannes van Dam Adrianeszoon, bouwman, te Bodegraven, als executeurs-testamentair (testament van 18-12-1837 te Bodegraven voor notaris mr. Otto Nicolaas Tholen). Taxateurs zijn Cornelis Brunt, bouwman, te Bodegraven en Johannes Nielsen, zonder beroep, te Bodegraven. Inventarisatie: op het korenhok; op de zolder; op de mangelzolder; in de bedstede; op de grote bovenkamer; in een vaste porceleinkast; op de kleine bovenkamer; in een bedstede; op een opkamertje; in het wintervertrek; in het kabinet: linnengoed; in de gang; in een
Beschrijving 2:
glazen kast; in de kelder; in de gang in een porceleinkast; in een vaste kast; in een slaapkamer; in het zomervertrek; in een hoekbuffet; in een bedstede; op de vliering boven de keuken; in de keuken; op de werf; in de koepel; in het schuitenhuis; in de loods; in de stal; in de oude schuur; op de zolder; in de koestal; op de zolder. Voortzetting op 02-03-1838: in het binnenvertrek; in het pakhuis; in de stal; in de berg; in de gang in het trufhok; in de kaashuizen (voor ƒ 2.650 aan kaas); goud en zilver; onroerende goederen: een huis, erf en tuin, twee huisjes, stalling, schuur en een tuintje, te Nieuwerbrug onder Bodegraven, met wei- en hooiland, groot 4 bunders 68 roeden , strekkende uit de Rijn tot achter aan de Langeweidse Landscheiding, benevens een perceel wei- en hooiland, met een boomgaard, te Waarder, groot 4 bunders 25 roeden 25 ellen, strekkende van de Barwoutwaardse dijk tot achte rin het land van Dirk van Elten, de woning genummerd W.L. nr. 29, waarde ƒ 9.000; de visserij in de Rijn strekkende van de Molenvliet van Rietveld tot in Bodegraven aan de Tocht, ƒ 1.000; een hofstede bestaande in een huis, schuur, hooiberg enz., met 21 bunders 48 roeden 33 ellen wei- en hooiland, in de Weilands Polder, te Bodegraven, strekkende van in de Rijn tot achter aan de Meijelandse Scheiding, belendend de Weilandse Molenvliet en de Armen van Rietveld en de Bree en aan de andere zijde weduwe Maarten Voordouw, thans huisvrouw van de heer Gahrman te Bodegraven, mitsgaders een perceel wei- en hooiland, groot 9 bunders 35 roeden 99 ellen, in de Weilandse Polder te Bodegraven, naast het vorige perceel, waarde ƒ 12.100; contanten; effecten; totaal: ƒ 35.361,16½. Getuigen zijn Jan Hoogervorst, arbeider, en Pieter van Velzen, schoenmaker, beiden te Bodegraven. Voortzetting op 05-03-1838: een hypotheek ten behoeve van de erflater ten laste van Cornelis Hardenbol en zijn huisvrouw Jannigje Snel, metselaat, te Barwoutswaarder, groot ƒ 1.000, rentende 5%, van
Beschrijving 3:
10-10-1825 voor notaris Gerrit Nicolaas Buddingh, te Harmelen, betreffende een huis met erf, 42 roeden 58 ellen, te Barwoutswaarder en Bekenes, alsmede een erf en boomgaard aldaar; idem ten laste van Marijtje Jans Blommesteijn, weduwe Hendrik Groenendijk, te Bodegraven, en van Frans Verdam, daggelder, te Reeuwijk, gehuwd met Lijsje Groenendijk; en Jan Vermeulen, bouwman, te reeuwijk, gehuwd met Cornelia groenendijk, van Jan groenendijk, bouwman, te Bodegraven; van Dirk groenendijk, bouwknecht, te Reeuwijk; van Adriaantje Groenendijk, meerderjarig, ongehuwd; van Arie Groenendijk, boerenknecht, beiden te Bodegraven; van Joris Dries, arbeider, te Oudfshoorn, als vader van en voogd over de minderjarige kinderen uit zijn huwelijk met wijlen Jannetje Groenendijk; gepasseerd 11-04-1826 voor notaris Leendert proos Hoogendijk te Zwammerdam, groot ƒ 1.400, rentende 5%, betreffende een bouwmanswoning met 18 bunders 73 roeden 48 ellen wei- en hooiland, te Bodegraven, alsmede nog een stuk weiland, groot 2 bunders 55 roeden 47 ellen te Nieuwkoop; idem ten laste van Arie Loos, kuiper, te Nieuwerbrug onder Bodegraven, groot ƒ 1.000, rentende 5%, van 17-04-1826 te Woerden voor notaris Maarten de Haan Janszoon, betreffende een huis en erf, aan de Nieuwerbrug te Bodegraven, gemerkt W.L. nr. 33, hebbende Pieter Loos, winkelier, te Barwoutswaarder tot borg; een schuldbekentenis ten laste van Arie Hardenbol, metselaar, te Barwoutswaarder, groot ƒ 500, rentende 5%, borgen zijn Willem en Dirk Hardenbol, timmerlieden, te Bodegraven, en Cornelis Hardenbol, metselaar, te barwoutswaarder; idem ten laste van Martinus de Bruijn en zijn huisvrouw Ingetje de Bruijn te Kockengen, van 01-06-1829, groot ƒ 3.000, rentende 5%, later 4%; idem ten laste van Adrianus Verburg, bouwman, te Bodegraven, groot ƒ 450, rentende 55, van 01-05-1837; idem ten laste van Hermanus Sas de Bruijn en Cornelia de Bruijn, echtelieden, te Kockengen, groot ƒ 1.800, rentende 5%, later 4%, van 01-06-1837;
Beschrijving 4:
idem nog een onderhandse van ƒ 200; idem ten laste van Adrianus Verburg, bouwman, te Bodegraven, groot ƒ 600, rentende5%, borg is Trijntje van Zeijl en Arie Verburg; onderhandse schuldbekentenis ten laste van Hermanus Sas de Bruijn en Cornelia de Bruijn, van 07-12-1837, groot ƒ 800, rentende 4%; voorts is Adrianus van Dam nog ƒ 25 schuldig aan renten voor geleend geld; idem Cornelis Snel, steenbakker, te Barwoutswaarder, de som van ƒ 100 voor de huur van viswater; een onderhandse schuldbekentenis ten laste van Adrianus Oskamp, bouwman, te Bodegraven, van 13-04-1822, groot ƒ 100, rentende 5%, nog resterend ƒ 13; schuldboeken met diverse kleine posten. Voortzetting op vrijdag 09-03-1838: schuldboek voor geleverde kaas in 1836, 1837 en 1838, dubieus is de post van ƒ 1.138,05 ten laste van Johannes Gerner, winkelier, te Haarlem; voorts voorraden lijnkoeken, zout, zeep, azijn en ledig vaatwerk; testament van 18-12-1837 voor notaris mr. Otto Nicolaas Tholen te Bodegraven waarin staat dat zijn huisvrouw het haar toekomende -volgens de gemeenschap van goederen- aandeel in eigendom en vruchtgebruik krijgt en dat haar zal worden toebedeeld voor de som van ƒ 10.000 de huizing, pakhuis, schuur, stalling, tuin en erf, door hem bewoond geweest, met de arbeiderswoningen mitsgaders 5 bunders land op de Weilandse Polder onder Bodegraven benevens 4 bunders te Waarder en ook het visrecht in de Rijn; zijn huisvrouw mag met haar zoon Cornelis een jaar lang daar nog blijven wonen zonder huurbetaling. hij benoemt in het testament tot executeurs Wouter de Bruijn, te Harmelen, en Johannes van Dam Adrianeszoon, te Zwammerdam; een onderhandse scheiding van Cornelis de Bruijn van 02-01-1827 voor notaris Wouterus Adrianus van Zijst te Waarder van 12-04-1827, waarbij aan de overledene uit de boedel van zijn vader is aanbedeeld: een huis, erf, tuin, twee huisjes, stalling, schuur en tuintje, aan de Nieuwerbrug te Bodegraven, strekkende voor van de Rijndijk tot achter in de
Beschrijving 5:
Rijn, belendend de Diaconiearmen van Rotterdam en aan de andere zijde Simon de Jong, voorts de visserij op de Rijn, strekkende van de Molenvliet van Rietveld tot aan de Tocht in Bodegraven, verder een perceel wei- en hooiland met een boomgaard, te Waarder, groot 4 bunders 25 roeden 25 ellen, strekkende van de Barwoutswaardse Dijk tot achter aan het land van Gerrit van Dam, belendend aan beide zijden Dirk van Elten; voorts een perceel wei- en hooiland, onder Bodegraven, groot 4 bunders 68 roeden, strekkende voor uit de Rijn tot achter aan de LangeWeidse Landscheiding, belendend Dirk van Elten resp. de Erven weduwe Timmermans; een hofstede en landerijen, bestaande in een huis, schuur, hooibergen enz. met 21 bunders 48 roeden 33 ellen wei- en hooiland, in de Weilandse Polder, onder Bodegraven, strekkende voor uit de Rijn tot achter aan de Meijelandse Scheiding, belendend de Weilandse Molenvliet en de Armen van Rietveld en De Bree resp. weduwe Maarten Voordouw, alsmede een perceel wei- en hooiland, groot 9 bunders 35 roeden 99 ellen, in de Weilandse Polder, onder Bodegraven, thans behorend tot deze boedel; een huurovereenkomst met Adrianus Verburg, bouwman, te Bodegraven die voor de tijd van zes jaar van de overledene gehuurd heeft de hoeve 'Bruinlust' met 31 bunders 8 roeden 20 ellen wei- en hooiland, in de Weilandse Polder, onder Bodegraven, W.L. 4, voor de jaarlijkse som van ƒ 850 verhuurd; voorts een huurovereenkomst betreffende viswater aan Cornelis Zoet te Bodegraven voor ƒ 25 per jaar; een ander gedeelte viswater is verhuurd aan Gijs Vredenburg en Cornelis Voordouw, beiden te Bodegraven, voor ƒ 13 per jaar; schulden en lasten ƒ 2.054,30; tot slot deelt de aangeeftster mee dat de overledene aan Cornelis Bloot, kleermaker, te Barwoutswaarder, op erfpacht heeft afgestaan voor ƒ 8 per jaar 88 vierkante ellen grond van het stukje land gelegen tussen de Hoge Rijndijk en het Jaagpad op de Weipoortse Polder onder Bodegraven, ten einde daarop een huis
Beschrijving 6:
te bouwen. Getuigen zijn Jan Hoogervorst, arbeider, en Pieter van Velzen, beiden te Bodegraven.
Toegangsnummer:
112.2.01 Archieven van de notarissen residerende te Alphen, 1668-1935
Inventarisnummer:
99 [Aanvragen (verzoek tot inzage op de studiezaal)  
U kunt dit stuk raadplegen in de studiezaal van Gemeentearchief Alphen aan den Rijn.
U heeft daarvoor de volgende gegevens nodig:
Archiefnummer:112.2.01
Inventarisnummer:99
]