Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 55

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 55
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
55
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
D E O L IJ F T A K . 7
■ wss — a ' ' L-av ' " i " 1 ■ il l il lil ■ MM —^■^ wl * l i — s ^——■^ wi ' i n g »
achtig licht . De heer Oudemans heeft aan de Kon.Academie van wetenschappen te Amsterdam een telegram gezon-den ( gezonden ) , in de Engelsche taal , aldus luidende : « Preliminary results : corona directly seen , pure while rays , dark rifts till moon's limb , no outline of chromosphere , radial polarisa-tion ( polarisation ) of corona , no magnetic disturbances , moving shadows positively observed , no spectroscopic observations .//
Hetgeen beteekent : // Voorloopige uitkomsten : de licht - -kroon ( -kroon ) werd rechtstreeks ( nl . met het ongewapend oog ) gezien . Zij vertoonde zuiverwitte stralen en veranderlijke donkere insnijdingen , die tot aan den rand der maan doordrongen . Eene grens van de zoogenaamde chromo-sfeer ( chromo-sfeer ) werd niet waargenomen . Het licht der kroon was gepolariseerd in een vlak , gaande door het middelpunt der zon . De magnetische waarnemingen duidden geene buitengewone storingen aan . Voorbij trekkende schadu-wen ( schaduwen ) werden met zekerheid gezien . Met de spectroscoop werd niet waargenomen .//
Met belangstelling ziet men de ontwikkelde berichten van de verschillende commission tegemoet .
Te Bogor , waar zeer vele inlanders ter marktplaats kwamen , durfden zij niet voort en keerden ijlings op hunne schreden terug . In het Chineesche kamp werden ten half elf aanstalten gemaakt om in winkels en woon-kamers ( woonkamers ) de lampen te ontsteken ; doch nauwelijks was men daarmee gereed of de zon stond weder vroolijkaan den hemel . Toen werden uit blijdschap daarover een ongeloofclijk aantal zwermen afgestoken en vierde men onder overdoovend geknetter de nederlaag der Maan .
Genoegzaam gelijktijdig met deze waarnemingen , men mag zeggen van meer stelligen aard , hielden geleerden in Europa zich weder druk bezig met bespiegelingen over verschijnselen op de zon , haar warmtegraad enz .
Men wil toch in den laatsten tijd eene vreeselijke uit-barsting ( uitbarsting ) op de zon hebben waargenomen : een reusachtige kolomsteeg daaruit op , die men voor waterstofgas hield , en die met onbegrijpelijke snelheid ter hoogte van wel 5000 mijlen boven de liehtsfeer van de zon opschoot . Na verloop van een half uur werd de geheele massa door een kracht ot bloot van ouderen iu kleine deelen van-een ( vaneen ) gescheurd en tien minuten later was de zonnevlakte tot eene hoogte van 60 , 000 mijlen met deze overblijfseleu gevuld . De geleerden waren het echter niet eens , of deze uitbarsting , waarbij alle uitbarstingen op onze aarde in het niet verzinken , op onzen dampkring van invloed is geweest . Zeker heeft men bevonden , dat zelfs een zonne-vlek ( zonnevlek ) van meer dan gewone grootte in staat is op de magneetuaald te werken . En men houdt het niet voor onmogelijk , dat de in den laatsten tijd buitengewoon menigvuldig voorkomende magnetische stormen , die wij onder den naam van Noorderlicht ( of liever Pool-licht ) kennen , aan deze geweldige uitbarstingen op de zon zijn toe te schrijven . // Het noorderlicht ( zegt een schrijver ) is zoo nauw met het magnetismus der aarde en der overige hemellichamen verbonden , dat het centrum van de kroon van het uoorderlicht zich altijd in dat punt der lucht bevindt,'t welk overeenkomt met de verlenging van een vrij zwevende magneetnaald . Bij zulk een ver-wantschap ( verwantschap ) tusschen het magnetismus der aarde en andere hemellichamen , waaronder ook de zon , schijnt het bijna onmogelijk , dat een zoo geweldige beweging op de laatste kon plaats hebben , zonder dat dit op de aarde zou terug-werken ( terugwerken ) .//
Wat de temperatuur op de oppervlakte der zon betreft , heeft de beroemde sterrekundige te Rome , P . Secchi , aan de Fransche Academie dezer dagen eene mededeeling gedaan . Hij wijzigt daarin de vroeger door hem opge-geven ( opgegeven ) cijfers , in plaats van 12 millioen graden kent bij er slechts 6 millioen aan de zon toe . Men beweert , dat de moerassige uitdampingen der omstreken van Rome de waarneming hadden geschaad ; de geleerde directeur van de sterrewacht aldaar weerspreekt dit echter .
De heer Vicaire had over hetzelfde onderwerp een bericht ingezonden . Hij deed de ontzaglijke verschillen opmerken , die bestaan tusschen de uitkomsten , door onderscheiden waarnemers verkregen . Zoo sprak de heer Pouillet van 1500 graden ; Spulner van 20,000 , en Pater Secchi van 12 millioen . — Die verschillen waren
zijns inziens niet aan de wijze van waarneming te wijten , maar eenvoudig aan de verklaring van de uit-komsten ( uitkomsten ) : de formulen van Pouillet , Spulner , P . Secchi en andere geleerden zijn volkomen gelijk , maar eenigen nemen als exponenten de waarden die anderen als coëfficiënten stellen . Ten slotte vergelijkt de heer Vicaire de warmte van een steenkolenhaard waarmee een loco-motief ( locomotief ) in beweging wordt gebracht met de warmte welke de zon ons toezendt , en dan komt hij tot eene schatting der warmte van dat gestarnte op 3000 graden .
Het is niet de eerste maal , dat men ter bepaling van de temperatuur der zon als vergelijking de warmte van onze vuurhaarden neemt . Sir William Thompson had die vergelijking reeds gemaakt , en hij begrootte de zonne-warmte ( zonnewarmte ) op 12 of 18 malen de intensiteit der warmte van den heetgestookten haard .
Op last van den Keizer van Brazilië worden daar te lande thans v/aarnemingen gedaan , om de zonnewarmte beter te bepalen .
De heer Ii . Ste Claire Deville , een Fransch geleerde , die zich veel met dit onderwerp heeft bezig gehouden , gelooft niet , dat de zon eene hitte heeft die 2800 gra-den ( graden ) te boven gaat . Hij acht eene hitte van 35,000gra-den ( 35,000graden ) eene onmogelijkheid , eene onbestaanbaarheid . De heer Edmond Becquerell is het met den heer Deville eens , en de heer Fizeau heeft in de Fransche Academie verklaard , dat uit zijne studiën , met die van den heer Léon Poucault gedaan , blijkt dat men aan het zonne-licht ( zonnelicht ) geen sterkere kracht moet toekennen dan twee of driemalen die van het electrisch licht , en dat het even-zoo ( evenzoo ) met de warmte gesteld zal zijn .
C*^i?C*=€*?G ^
De jongste tijdingen Tan ie Diamant-gewesten .
- :•=>;--
Deze gewesten , waarover wij in den vorigenjaargang uitvoerig gesproken en waarvan wij eene schetskaart ge-geven ( gegeven ) hebben , hebben in 1871 ten volle aan de verwach-tingen ( verwachtingen ) blijven beantwoorden . Een deel dier gewesten is nu aan de Kaapkolonie gehecht , waartegen echter uit den Oranje-Vrij ( Oranje-Vrij ) staat is geprotesteerd .
De vondsten blijven inmiddels verbazend en men acht dien geheelen staat // diamant-houdend .// Het Kaapsche Kolksblad , van het laatst van November , geeft het vol-gende ( volgende ) over de delverijen te lezen , als afkomstig van een vriend , die langen tijd de Kaapkolonie bewoond heeft : // Het eerste dat den nieuwen aankomeling op de delverijen treft , is de rustelooze bedrijvigheid en de opgeruimdheid die er heersenen . Men sehat de bevolking van Dutoitspan , De Beerplaats , de New Rush , enz ., op tusschen de 30,000 en 40,000 zielen . Van ' s morgens tot ' s avonds zijn er duizenden als bijen aan het werk en hard aan het werk ook , want diamantdelven is geen spelletje . Voor iemand die zulks doen kan is het de moeite en kosten waard , om derwaarts te gaan enkel om het werk eens te zien dat er verricht wordt . In Zuid-Afrika ( Zuid-Afrika ) heeft men zulk een arbeid nog nooit aanschouwd . Onder al die duizenden , zegt onze vriend , vindt men haast eeen enkel mismoedig , verdrietig , twistziek mensch . Genoegzaam allen zijn met hoop bezield en werken met een lust en ijver , die men nergens elders ziet . Klerken , pas uit de pakhuizen der koloniale steden gekomen , hanteren daar weldra spade en houweel , alsof zij met die instru-menten ( instrumenten ) van hunne kindsheid af bekend geweest waren . Voor kniezen en twisten heeft men geen tijd , en komt het tot dit laatste , welnu dan heeft elk een paar vuisten om mede te vechten en zoodra dat gedaan is , gaat men maar weer aan het werk . Men bespeurt overal een blijmoedigen geest . Vindt iemand een diamant , dan roepen de delvers : // hoerah !» gaat er iemand trouwen , zij roepen : // hoerah !// tuimelt er een ezel met een kar in een claim , of gaat er een rijtuig op hol of gebeurt er een ander ongeluk , de delvers kruipen als mieren uit den grond om // hoerah !// te komen roepen , maar tevens om hulp te bieden ; en op geen plaats ter j wereld , zegt onze berichtgever , wordt men zoo spoe
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer