Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 36

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 36
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
36
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
4
D E O L IJ F T A K .
slaapkamer was voorgevallen en was naar buiten ge-loopen ( ge-loopen ) om mij te gaan halen en mij te laten zien hoc vreemd Lucilla er uitzag zonder het verband op haar oogen . Als ik verstandig genoeg geweest was om naar Jioks te luisteren , had ik wellicht het onheil dat gebeurd was kunnen voorkomen . Ik zou Lucilla in den gang hebben ontmoet , en haar naar haar eigen kamer hebben terug-gedreven ( teruggedreven ) en de deur op slot hebben gedraaid .
' t Was nu te laat om er berouw over te gevoelen .
«■ Jicks is zoet geweest ,/' zeide ik en tikte mijne kleine vriendin op de wang . Het kind luisterde — dacht ernstig na — stond van de vensterbank op — en vroeg , met die bondigheid die haar zoo zeer onder-scheidde ( onderscheidde ) , om de belooning voor haar zoetheid . // Jicks wil uitgaan !" zeide zij .
Met deze woorden legde zij haar pop over den schouder en liep heen . Toen ik voor ' t laatst naar haar keek , zag ik hoe zij den trap afdaalde evenals een werkman die van een ladder afklimt , en naar den tuin snelde
— en uit den tuin ( zoodra het hek openstond ) naar deheuvelen . Als ik niet zoo gedrukt was geweest , zou ikmet Jicks zijn meegegaan .
Nauwelijks had ik het kind uit ' t oog verloren , of de deur van Lucilla's kamer werd geopend en Herr Grosse verscheen in den gang .
» Zoo !" mompelde hij met een gebaar van verlichting , // juist de vrouw die ik zoeht . | Een mooie geschiedenis die we nu beleven ! Ik moet met Fiench ophouden , (' t zal er nog op uitdraaien dat ik een hekel krijg aan Fiench !) Kunt gij mij voor een nacht een slaapplaats bezorgen ?//
Ik verzekerde hem dat hij gemakkelijk op de pastorij kon slapen . In antwoord op mijn vragen naar zijn patient , bekende hij met bedenkelijk hoofdschudden , dat hij zich ongerust maakte over Lucilla . De afwisselende en hevi-ge ( hevige ) aandoeningen die haar hadden geschokt ( en die van invloed waren op haar zenuwgestel ) konden gevolgen hebben die het herstel van haar gezicht in gevaar brachten . De volstrektste rust was niet alleen noodza-kelijk ( noodzakelijk ) — ' t was nu haar eenig mogelijke redding . Ge-durende ( Gedurende ) de eerste vier en twintig uren moest hij over haar oogen waken . Na verloop van dien tijd — niet vroeger
— zou hij in staat te zeggen of het kwaad dat geschiedwas haar gezicht had benadeeld of niet . Ik vroeg hemhoe zij ' t had aangelegd om het verband af te rukken enhaar noodlottige verschijning in de zitkamer te doen .
Hij haalde zijn schouders op . » Er zijn oogenblikken ,// zeide hij bitter , // dat iedere vrouw een feeks en iedere man een ezel is . Dit was een van die oogenblikken .//
Uit den verderen loop van't gesprek bleek , dat Lucilla zoo dringend had gesmeekt ( nadat de min de kamer had verlaten ) om haar oogen te mogen probeeren , en zich zoo vreeselijk teleurgesteld had getoond toen hij bij zijne weigering bleef volharden , dat hij eindelijk had toegegeven
niet zoo zeer aan hare smeekingen , als wel aan zijneigen overtuiging dat het minder gevaarlijk zou zijn haartoe te geven dan haar te dwarsboomen , met zulk eenfijngevoeligen en prikkelbaren aard als de hare . Hij hadvan zijn kant echter vooraf bedongen , dat zij in deslaapkamer zou blijven en zich ditmaal zou tevredenstellen met haar gezicht te probeeren op de voorwerpenin hare omgeving . Zij had alles beloofd wat hij verlangde
en hij was dwaas genoeg geweest op haar belofte tevertrouwen . Toen het verband eenmaal was afgenomen,had zij onmiddellijk haar belofte geschonden — zij hadzich als een waanzinnige uit zijn handen losgewrongen
en was naar de zitkamer gesneld voordat hij haarzulks had kunnen beletten . Het overige was zooals vanzelf spreekt gevolgd . Hoe zwak haar gezicht ook was bijde eerste proefneming , het was toch genoegzaam hersteldom de voorwerpen flauw te onderscheiden . Van de driepersonen die zich aan den rechterkant der deur haddenvertoond , was eene ( mevrouw Finch ) eene vrouw , deandere(mijnheer Finch ) een klein , bejaard man met grijs haar;de derde ( Nugent ) te oordeelen naar zijne lengte — diezij kon zien — en naar de kleur van zijn haar — diezij mede kon onderscheiden — de eenige van dedrie die met mogelijkheid Oscar kon voorstellen . Het
onheil dat daaruit voortvloeide was ( zooals de zaken stonden ) onvermijdelijk . Nu het kwaad eenmaal was ge-schied ( geschied ) , bestond het eenisre wat nog gedaan kon worden daarin , dat het werd tegengehouden op de hoogte die het al reeds had bereikt . Niet het minste gerucht van de vrceselijke vergissing die zij had begaan mocht haar ter ooren komen . Indien een van ons allen zich daarover een woord liet ontvallen , voordat hij ons daartoe de vergunning gaf , zou hij niet instaan voor de gevolgen en zou hij op staanden voet de patient opgeven .
In deze bewoordingen legde Herr Grosse uit wat er gebeurd was en zette hij de gedragslijn uiteen , die wij te volgen hadden .
// Niemand mag bij haar binnengaan ,// zeide hij ten slotte , // behalve gij en de goede jufvrouw Zillah . Gij zult haar met u beiden beurt om beurt oppassen ', ' t Zal niet lang duren eer zij slaapt . Wat mij betreft , ik ga in den tuin mijn pijp stoppen . Luister wel , mevrouw Patrolungo : toen God de vrouwen schiep , had Hij later medelijden met de arme mannen — en schonk Hij hun tabak tot troost .//
Nadat hij mij met deze eigenaardige beschouwing van het scheppingswerk had vereerd , schudde Herr Grosse zijn dik hoofd , en waggelde naar den tuin .
Ik opende zachtjes de deur der slaapkamer en keek naar binnen — waardoor ik juist bij tijds den predikant en mevrouw Finch ontsnapte , die naar hun eigen woning terugkeerden .
Lucilla lag op de sofa . Met flauwe stem vroeg zij wie daar was — gelukkig begon zij juist in te sluimeren . Zillah zat op een stoel naast haar . Voor ' t oo<renblik werd mijn hulp niet vereischt — en voor de eerste maal sedert mijn verblijf te Dimchureh , was ik blijde de kamer te kunnen verlaten . Door eene tegenstrijdigheid in mijn karakter waarvan ik geene verklaring weet te geven , was er een zekere vijandige gewaarwording in de deelneming die ik voor Oscar gevoelde , en die mij voor ' t oogenblik van Lucilla vervreemdde , ' t Was haar schuld niet — en toch ik schaam mij het te bekennen — ik was bijkans boos op haar dat zij zoo rustig kon slapen , terwijl ik aan den armen jongen daelit . die zonder eenig levend wezen om hem een opbeurend woord toe te voegen , zich alleen op Bruinheuvel bevond .
Toen ik weer in den gang was gekomen , deed zieh de vraag aan mij op : — Wat moest ik nu doen ?
De eenzaamheid in huis was onuitstaanbaar ; mijn ongerustheid over Oscar nam meer en meer de over-hand ( overhand ) ; ik zette mijn hoed op en ging uit .
Daar ik geen lust had om Herr Grosse in ' t genot van zijn pijp te storen , stapte ik zoo gauw mogelijk den tuin door , en bevond mij weldra in het dorp . Mijn ongerustheid over Oscar ging gepaard met het verlangen om te weten wat Nugent wel zou doen . Nadat hij het kwaad had gesticht waarvoor zijn broeder had gevreesd — het kwaad dat Oscar had willen verhoeden door hem te verzoeken Dimchureh te verlaten — zou hij nu zijn vertrokken ? Zou hij ons nu en voor altijd van zijn tegenwoordigheid ontslaan ? De bloote gedachte dat het anders zou kunnen zijn — ik meen , dat hij in ' t dorp zou zijn gebleven — deed bij mij de onuitsprekelijke vrees opkomen voor hetgeen daarvan het gevolg zou kun-nen ( kunnen ) zijn — zoodat mijn voeten mij den dienst weigerden . Even buiten het dorp moest ik aan den weg gaan zitten en wachten tot mijn duizelig hoofd wat sterker was ge-worden ( geworden ) , eer ik ' t durfde wagen verder te gaan .
Na eenige minuten hoorde ik voetstappen langs den weg komen . Mijn hart bonsde hoorbaar ; ik dacht dat ' t Nugent was .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer