Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 298

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 298
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
298
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
2
zich in een prachtig paleis van diamanten , waar men op hermelijnen tapijten liep onder zuilen van kristal . Weldra bevond zij zich in den nok van het wonderbaarlijke gebouw . « Daar zijn we nu bovenop den gletscher ,» sprak de tante met een ijzingwekkenden lach ; « nu moet ge al uw moed bijeenver-zamelen ( bijeenverzamelen ) om mij op de groote spits te volgen . Houd u vast aan mijn kleed ; komaan ! hier komt geen vrees te pas . De rozekleurige wolk wacht u , en gij hebt haar uw woord gegeven .»
Catharine greep den rok van haar tante , maar zij gleed uit en kon niet hooger klimmen . Toen zeide de tante tot haar : « Houd u vast aan het touw en vrees niets !»
Dit zeggende hield zij haar het uiteinde van een draad voor , maar zoo fijn , zoo fijn , dat men hem nauwelijks kon onderscheiden . Catharine stak er echter de hand naar uit , en hoewel zij zeer sterk trok , en bij iederen stap uitgleed , brak de draad niet .
Zoodoende bereikte zij de ijsnaald , alwaar de tante haar het spinnewiel uit handen rukte , dat zij in de sneeuw plantte , terwijl zij op vreeselijken toon zeide : « Daar gij er geen gebruik van weet te maken , zal ik u een ander en beter voor u geschikt werktuig geven !» — Dit zeggende stopte zij haar een bezem in handen , zoo lang en zoo behaard als een groote pijnboom . Catharine nam hem bedaard aan , en vond hem zeer licht .
« En nu ,» sprak haar tante , « nu aan ' t vegen .» — Met deze woorden duwde zij haar zoo hard zij kon in de ledige ruimte .
XIV .
Catharine dacht niet anders dan dat zij den berg zou aftuimclen , maar daar gebeurde niets van ; zij bleef in de lucht zweven aan het draadje , dat haar tante haar om den arm had gewikkeld , en zij kon op de wolken loopen met dezelfde gemakkelijkheid alsof het een weiland ware geweest . —« Komaan ! vegen !» riep jufvrouw Colette ; « breng mij al die wolken , die moet ik allemaal hebben , allemaal , er mag er niet éen aan ontbreken !»
Catharine veegde en veegde , maar nooit goed en vlug genoeg naar den zin van haar tante , die haar toeriep : « Komaan , wat gauwer en beter ! Verder ! Vooruit ! Moet ik u een kar en ossen sturen om al die wolken naar mijn huis te brengen ?»
Catharine doorliep den hemel aan alle kanten en voerde een hoop wolken mede , die zij met haar grooten bezem voor zich uit dreef . In een ommezien had zij den heelen hemel schoongeveegd . — « Breng mij de hoopen !» schreeuwde jufvrouw Colette nog steeds . « Vooruit ! gauw wat ! Ik moet er een enkele wolk van maken , die ik in mijn
DE OLIJFTAK .
handen kan houden !» Catharine veegde en duwde , en verzamelde , en Colette legde alles op een reusachtigen hoop , die de geheele kruin van den ijsberg bedekte .
« Kom nu terug ,» zeide zij tot haar , « nu moet ge mij helpen ; maar wacht , laat ik eerst mijn bril opzetten ! — Nu zette zij haar grooten zilveren bril op haar neus ; — « Wat zie ik ?» riep zij uit , gij hebt de rooskleu-rige ( rooskleurige ) wolk vergeten ! Denkt ge dat ik uw beschermeling zal ontzien ! Ga dadelijk heen en haal ze mij , en pas op dat ze niet ontsnapt !»
De roode wolk gaf Catharine veel te stellen . Door den wind voortgedreven , verdween zij ieder oogenblik uit het gezicht ; Catharine wierp haar dm draad toe , die haar in de lucht ophield en dadelijk kwam de wolk een schuilplaats zoeken in haar voorschoot , ter-wijl ( terwijl ) zij op zoeten en klagenden toon zong : « Lieve kleine boezelaar , die mij reeds een-maal ( eenmaal ) heeft gered , red mij ook nu ! Catharine , goede Catharine , heb medelijden met mij ; lever mij niet over aan de spinster !»
Catharine keerde terug naar hare tante . Zij had haar schort opgenomen en van achte-ren ( achteren ) vastgeknoopt , in de hoop dat jufvrouw Colette het niet zou opmerken . Deze dame had het dan ook zeer druk ; zij had haar hoop goed gereinigd en gekamd en begon , met fijne wolkaarden gewapend , de wolken te kaarden . Zij deed dit zoo vlug , dat zij er in een oogenblik tneè klaar was , en terwijl Catharine zich voorover boog om eene lading van die glinsterende vlokjes op te rapen , ging haar schort los en rolde de roode wolk op den hoop . « O , bedriegster daar ge zijt !» sprak de tante , terwijl zijde wolk tusschen haar kaarden opving ; « gij dacht dat ik u niet zou ontdekken ! Op den hoop met de roode wolk , op den hoop even goed als de anderen !»
« Ach tante ! lieve tante ! genade voor mijn rozerood wolkje !»
« Leg ze op uw spinnewiel ,» antwoordde jufvrouw Colette ; « ik heb ze al gekaard , maak er nu garen van , maar spoedig ! gauw ! ik wil het !»
Catharine nam haar spinnewiel en spon , terwijl zij de oogen dichtkneep om de arme wolk niet te zien ; zij hoorde zwakke klaag-tonen ( klaagtonen ) en de gedachte kwam bij haar op om het spinnewiel omver te gooien en weg te loopen ; maar haar handen verkleumden , haar oogen werden beneveld , zij opende zeen bespeurde dat zij nog op den bemosten steen lag naast haar tante , die ook was ingeslapen .
XV .
Zij stond op en schudde jufvrouw Colette wakker , die haar omhelsde en zeide : « Welnu ! wij zijn beiden lui geweest , wij hebben
allebei geslapen . Hebt gij iets gedromd o ?» « O ja , tante ; ik heb gedroomd dat ik even mooi kun spinnen al u ; maar wat ik spon , dat was helaas ! mijn rooskleurig wolkje !»
« Welnu , mijn kind , weet dat ik langen tijd het mijne heb gesponnen . Het rooskleurig wolkje was mijn hersenschim , mijn verbeel-dingsspel ( verbeel-dingsspel ) , mijn noodlot . Ik heb het op mijn spinnew iel gelegd , en de arbeid , de schoone en heilzame arbeid heeft den vijand tot zulk een fijn draadje , een ragje gemaakt , dat ik het niet langer gevoeld heb . Volg mijn voorbeeld : gij kunt niet beletten dat de wolken u voorbij-zweven ( voorbij-zweven ) , maar gij moet een geduchten voor-raad ( voorraad ) moed bijeenzamelen . Grijp de wolken aan , kaard ze , en spin ze zoo fijn , dat zij niet langer in staat zijn een storm rondom u heen en in uw binnenste te verwekken .» Catharine begreep niet veel van die les , maar zij zag het rooskleurige wolkje niet weder . Toen haar moeder haar drie maanden later kwam opzoeken , spon zij reeds tien-maal ( tienmaal ) beter dan in ' t begin , en na verloop van eenige jaren was zij even knap als tante Colette , wier rijke erfgename zij werd ( 1 ).
Ci^+fC^VzC **
Dr . Livingstone en zijne ontfleffinpn .
Nadat de vrede was gesloten , legde Dr Livingstone een bezoek af bij het hoofd Msaina . in gezelschap van de Arabische kooplieden , en nadat hij had afscheid genomen van laatst-genoemden ( laatstgenoemden ) , die hem de grootste vriendschap betuigden en de beste wenschen uitspraken voor zijn welslagen en veiligheid , vervolgde hij zijn reis noord westwaarts naar het meer Moero , alwaar hij den 8 September ( in andere brieven spreekt hij van den 8 November ) 1867 aankwam . Aan het noordelijk gedeelte is dit meer twintig a dertig mijlen breed , terwijl het zuidelijk eene breedte heelt wel van ten minste zestig mijlen , bij eene lengte van vijftig mijlen . Aan alle zijden wordt het ingesloten door met boomen begroeide heu-velen ( heuvelen ) , doch bij het breede gedeelte verdwijnen de westelijke bergen uit het gezicht .
De oostzijde van het meer Moero volgende ( en dus , zooals ' t schijnt , zuidwaarts terug gaande ) bereikte de reiziger de residentie van den Muata Cazemba , een vorst wiens
( 1 ) De begaafde schrijfster heeft , zooals zij er bij-voegt ( bijvoegt ) , dit sprookje voor een tweejarig kleinkind ver-vaardigd ( vervaardigd ) , opdat dit er nut uit zou kunnen trekken op later leeftijd , als zij er niet meer zijn zal ; baarmoeder zou er dan de uitlegging wel geven , als zij die nog niet begreep , dat " ijverige arbeid de hersenschimmen ver-jaagt ( verjaagt ) en de slagen van ' t lot doet te boven komen .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer