Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 277

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 277
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
277
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
5
zwart en langzamerhand strekte zij zich uit , totdat zij den geheelen eenen kant der lucht bedekte . Alles werd donker en somber , en einde-lijk ( eindelijk ) begon de donder te rommelen .
Tn het eerst had Catharine er schik in , toen ze zag dat haar wolkje zoo groot , zoo dik en geweldig werd . // Nu zie ik toch wel // zei de zij , // dat het geen gewone wolk is . De zon heeft haar niet kunnen opslorpen en zelfs zou men bijkans zeggen dat zij de zon gaat verslinden . Wie zou zeggen dat ik van morgen zulk een wolk in mijn voorschoot heb gehad !// Zij was er waarlijk trotsch op ; maar toen de bliksem uit't hart van die vreeselijke wolk begon te schieten , werd zij bang en haastte zich haar schapen naar huis te drijven .
// Ik maakte mij reeds bezorgd over u ,» zeide haar moeder , //' t is een lief weertje ! Nog nooit heb ik zulk een zwaar onweer zoo gauw zien opkomen en zoo dreigend in ' t jaargetij waarin we leven .»
Het onweer was dan ook verschrikkelijk . De hagel sloeg de vensterruiten van ' t huis in ; de wind woei de pannen van het dak af ; de blik-sem ( bliksem ) sloeg in den grooten appelboom in den tuin . Catharine was volstrekt geen heldin ; ze zou graag onder het bed zijn weggekropen , en zij kon niet nalaten hardop te zeggen : // Leelijke rozeroode wolk , als ik geweten had dat ge zoo slecht waart , zou ik u niet in mijn boezelaar hebben opgenomen !'/ Sylvaine begon haar op nieuw te beknorren , maar zij kon zich niet lan-ger ( langer ) bedwingen om er van te spreken . // Helaas ! and .
. . .. . i
hare buren . // Kom ! kom ! da's niets // gaven deze ten antwoord ; // ze is alleen wat van haar stuk gebracht door ' t zware weer . Morgen zal ' t wel
over zijn .//
Den volgenden morgen was ' t dan ook over . De zon ging heel vroolijk op . Catharine volgde het voorbeeld van de zon en klom tegelijk met haar op hel afdakje der schaapskooi , ' t Huis had wat letsel bekomen , maar de schaapskooi , die lager en beter beschut was , had niets te lijden gehad . De kleine bloempjes op het dak , die eeu weinig door den regen waren omgevallen , het fraaie gele schelkruid , de witte smeerwortel en het huislook , stonden weer op en schenen tot de zon te zeggen , terwijl zij haar kopjes naar haar toewendden : // Zoo , zijt ge daar ? Wel-kom ( Welkom ) , moederlief ! Gij gaat ons nu toch niet weer verlaten ; we weten waarlijk niet wat we moeten beginnen als gij u verschuilt .//
Catharine gevoelde ook lust om de lieve zon te begroeten ; maar zij was bang dat ze haar had beleedigd door de wolk te laten ontsnappen , die den vorigen avond zoo schrikkelijk met haar had gevochten . Ze durfde niet eens aan haar moeder te vragen , die beneden haar in den tuin wandelde , of men de zon boos en goed kan maken . Sylvaine hield niet van die mijmeringen , en Catharine , die een gehoorzaam meisje was , be-sloot ( besloot ) er niet meer aan ioetegeven .
' t Gelukte haar ook ; al de volgende dagen hield zij zich bezig met haar vogeltje , totdat het stierf ten gevolge van het overmatig gebruik
van haar kaaspap . Catharine had veel verdriet en voedde nu een muschje op , dat door de kat werd opgevreten . Alweer een nieuw verdriet . Zij kreeg een tegenzin in beesten en wilde naar school gaan en vervolgens kreeg zij lust in haar spinnewiel , en naarmate zij opgroeide , werd zij een heel lief meisje en eene zeer bekwame spinster .
V .
Toen zij twaalf jaar was , zeide haar moeder tot haar : // Zoudt ge gaarne willen reizen , mijn kind , en nieuwe landstreken zien ?//
// Wel zeker // antwoordde Catharine ; // ik heb altijd lust gehad om de blauwe landen te zien .//
// Wat praat ge nu weer ? Er bestaan geen blauwe landen l »
// Jawel , ik zie ze iederen dag als ik op't dak-der ( dak-der ) schaapskooi zit ; in ' t rond van ons land , dat groen is , is er een groot land , dat blauw is .'/
// O , ik begrijp al wat ge bedoelt ; dat schijnt u zoo toe door den afstand . Welnu , gij kunt aan uw verlangen voldoen . Uw oud-tante Colette , die ver van hier in ' t gebergte woont en die ge niet kent , daar ze ons sedert meer dan dertig jaar niet is komen opzoeken , verlangt ons eens te zien . Ze is al heel oud en woont alleen , want ze is nooit getrouwd geweest . Ze is niet heel rijk en ge moet haar vooral niets vragen ; integen-deel ( integendeel ) moeten wij haar aanbieden wat ze kan noodig hebben . Ik vrees dat ze zich verveelt en dat ze bij gemis aan oppassing mocht komen te sterven ; wij zullen haar eens gaan opzoeken en als ze
• — ■■
meenemen , zooals mijn plicht is .//
Catharine herinnerde zich flauw , dat zij haar ouders wel eens met elkander had hooren spre-ken ( spreken ) over tante Colette ; ze had nooit recht be-grepen ( begrepen ) wat zij van haar vertelden , en had zich nooit moeite gegeven om iets meer van haar te weten te komen . De gedachte naar eene andere plaats te gaan en iets nieuws te zien deed haar hart sneller kloppen ; nu , ' l baatte wat of ze zich al had voorgenomen om wijzer te worden , de winterkoningjes hadden wel gelijk dat ze haar voor nieuwsgierig hadden uitgekreten ; ze was ' t nog altijd , en ' t was volstrekt geen kwaad : zij leerde gaarne iets nieuws .
Op zekeren dag reed zij met haar moeder in de diligence weg ; zij reisden een dag en een nacht door , en kwamen vol verbazing in ' t gebergte aan ; Sylvaine vond het daar heel leelijk en Catharine kon haar niet tegenspreken en zeggen dat zij ' t er heel mooi vond .
Toen zij uit het rijtuig stapten en naar het dorp vroegen waarin jufvrouw Colette woonde , wees men haar een even hellenden weg aan als het dak der schaapskooi van Catharine , terwijl men zeide : // Er is geen andere weg ; dezen moet gij volgen .//
// Nu , dat is een mooie weg ," sprak Sylvaine , // dat is de omgekeerde wereld . Men zou wel vier pooten moeten hebben als een geit om hier in dit land voort te komen . Daar hebt ge nu uw-land ( uw-land ) , Catharine ! Hoe bevalt het u , zeg't maar ?» // Ik verzeker u dat het blauw is//antwoordde
Catharine . // Zie maar eens boven op die bergen ; ziet ge wel dat ze blauw zijn ?»
// Dat is sneeuw , mijn kind , in de verte lijkt die blauw , maar dichtbij is ze wit .»
// Sneeuw in den zomer ?»
// Ja , daar boven is ' t zoo koud , dat de sneeuw er niet smelt .//
Catharine dacht dat haar moeder zich vergiste en durfde haar niet tegenspreken ; maar zij brandde van ongeduld om zich van de waarheid te overtuigen , en zij klouterde als een jonge geit , hoewel ze geen vier pooten tot haar dienst had .
Toen zij in het dorp aankwamen , Sylvaine zeer vermoeid en Catharine een weinig verhit , zeide men haar dat tante Colette daar ' s zomers niet woonde , maar zij behoorde toch tot de gemeente en haar woning was niet ver af . Daarop wees men haai een klein houten dak met grooten steenen bedekt , omringd door pijnboomen . // Daar is ' t ;» zeide men , // gij hebt maar een klein uurtje te loopen . Sylvaine verloor bijkans den moed . Er moest nog eens zooveel geklommen worden om bij dat huisje te komen als men reeds gedaan had om het dorp te bereiken , en ' t was nog veel steiler en ontoegankelijker .
Zij was bang dat Catharine de krachten niet zou hebben om zoover te loopen , en de omtrek kwam haar zoo woest en leelijk voor , dat zij er al over dacht weer naar beneden te gaan en zoo spoedig mogelijk naar haar land terug te keeren , zonder aan de oude tante te laten weten dat zij in het hare was gekomen ; maar Catharine was niet moede en zag niet tegen den weg op ,
toen zij eenige versterking iiaaaen genomen , begonnen zij op nieuw te klimmen . Er viel niet te kiezen , er was maar één weg en zij behoefden geen gids , en daardoor hadden zij ook geen adeiding in een praatje met hem ; de lieden in die streek verstonden slechts enkele woorden van ' t geen beide reizigsters hun zeiden . Zij spraken een taal , waarvan Catharine noch haar moeder iets begrepen .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer