Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 258

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 258
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
258
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
• 2
DE ÜL 1 J F TA K .
Oranje door la Garde met 8 vaandels Fran-schen ( Fran-schen ) en Duitschers werden bezet . Zij wa-ren ( waren ) echter alleen dienstig om den Spanjaar-den ( Spanjaarden ) het verder binnendringen van West-Friesland ( West-Friesland ) te beletten , en konden hun bij de belegering van Alkmaar geen afbreuk doen .
Don Frederik had , ondanks zijne groote macht , voor Haarlem geleerd , wat in nood Nederlandsche burgers konden doen : daar-om ( daarom ) wilde de listige en valsche Spanjaard beproeven langs minnelijken weg , voor hij geweld gebruikte , de belegerden te mis-leiden ( misleiden ) , om daarna zeker zijn woord te verbreken , en te beter te kunnen woeden . Hij had thans in zijn leger een verrader , den gewezen bevelhebber der Duitsche benden in Haarlem , Steenbach , die met Gabeljau bekend was . Deze meende hij als parlementair goed te kunnen gebruiken . Door een trompetter vergezeld , bracht hij de opeisching der stad door don Frederik aan de Alkmaarders over . Deze echter kenden den zender en verachtten den af-gezant ( afgezant ) . Het volk werd woedend toen men hem zag en zijne boodschap hoorde ; de woorden : « verrader ! bedrieger !» klonken hem in de ooren en door geweerschoten be-groet ( begroet ) , moest hij in allerijl de stad verlaten .
Schikking was onmogelijk geworden . Don Frederik gaf dus bevel de loopgraven te openen . Voor dit gevaarlijk werk , waarbij de arbeiders in grooten getale door de bele-gerden ( belegerden ) werden doodgeschoten , gebruikte hij voornamelijk 300 schutters van Haarlem , wier getal steeds door nieuwen moest aangevuld worden . Hoe deze zulks met onwil en al morrende deden , kan men licht begrijpen ; maar de valsche Spanjaard zeide hun : « het is geene straf , die men u oplegt , of om u te doen dooden , maar om u , volgens uw plicht , in de gelegenheid te stellen , voor den koning lijf en leven te wagen . » Wel deden de Alkmaarders alles om dit werk te verhinderen ; doch dit mocht hun niet gelukken . Eens bij een uitval namen zij een Spanjaard gevangen , die om zijn leven te koopen hun allerlei geheimen openbaarde , maar tot loon voor zijn verraad evenwel opgehangen werd .
Het geschut der Spanjaarden was ein-delijk ( eindelijk ) aangekomen en werd in twee bat-terijen ( batterijen ) verdeeld : eene aan de Friesche poort met 11 stukken en eene andere aan den Rooden toren met 8 stukken ; daar-enboven ( daarenboven ) werden er nog 2 stukken op een molen tegenover de zoutkeeten geplaatst . De stukken waren allen 24 - en 40ponders .
Den 18 September werd het bombarde-ment ( bombardement ) op de benauwde veste geopend en het hield den ganschen dag aan . Naar men verhaalt werden 2000 kogels op Alkmaar geschoten , die natuurlijk veel schade aan-richtten ( aanrichtten ) en daarbij twee bressen in de mu-ren ( muren ) deden ontstaan . Nu trachtte don Toledo door het doen van looze aanvallen op andere punten de aandacht der belegerden - van het werkelijk doel afteleiden . Eindelijk
in den namiddag omstreeks 5 ure gaf hij bevel tot een algemeenen storm .
De stormklok luidde ; het trompetgeschal dat ' t geliefde « Wilhelmus )) deed hooren , het tromgeroffel riepen Alkmaars burgers naar de wallen « Leve de prins ! voor de vrijheid , weg met de Spanjolen !» klonk uit honderden monden ; terwijl anderen psalmen en geuzenliedekens zongen .
Zoo snelde men naarde bedreigde punten . Eene vrouwenschaar , aangevoerd door Katharina Remme , had het vuurroer in de teedere handen gevat en was bereid den Spanjaard te bestrijden ; onder haar treffen wij ook Maria van Teijlingen en Johanna Mostert aan . Waar die schaar kwam werd zij met gejuich begroet en voorzeker de vaandrigs Ruichaver en Gornelis van Tei-lingen ( Tei-lingen ) moesten wonderen van dapperheid verrichten , waar zij onder het gezicht en met de hulp hunner geliefde streden . « Hoe-zee ( Hoezee ) mijn Dirk ! leve de prins van Oranje !" met deze woorden begroette de vrouwe-lijke ( vrouwelijke ) aanvoerdster haar Dirk Duivel , die met zijne troepen zich op het gevaarlijkste punt bij de Friesche poort voor de daar geschoten bres geplaatst had . Honderden jeugdige knapen en meisjes voerden allerlei vernielingsmiddelen aan om die op de hoofden van den vijand te werpen .
Don Frederik voerde zelf de twee afdee-lingen ( afdee-lingen ) aan , die onder schetterend krijgs-muziek ( krijgs-muziek ) , en met den uitroep : « voor den koning ! Ons de stad ! Weg met de ketters ! Slaat dood !» in twee groote afdeelingen naar de bres bij de Friesche poort snelden . Ook aan de zijde van den Rooden toren had eene bestorming plaats .
Cabeljau lag ziek op zijne legerstede . De moedige Louise Adriaans was zijne teedere verpleegster . Toen echter het klok-gebrom ( klok-gebrom ) , het trompetgeschal , het tromge-roffel ( tromgeroffel ) de verwoede wapenkreeten hem in de ooren klonken , was het alsof de ziekte met een tooverslag geheel van hem week . Weer tintelde het heldenoog van vuur , weer voelde hij kracht in de leden . « Ik moet , ik wil mijne troepen aanvoeren ! ik kan , ik mag niet ziek zijn . Geef mij mijn wapenrok , mijn zwaard , liefste mijn ! ik snel naar de wallen .» « Ik wil u niet terug-houden ( terughouden ) » zeide Louisa , « en zal met u gaan . Ik wil onder Katharina Remme mede strij-den ( strijden ) .» De beide geliefden begaven zich met spoed naarde bres bij de Friesche poort , waar zij met luid gejuich ontvangen werden .
Verwoed en dapper was de aanval der Spanjaarden , maar nog verwoeder en dap-perder ( dapperder ) de tegenweer der Alkmaarders . Tot driemalen toe werd door de Spanjaarden storm geloopen , maar ook driemalen moes-ten ( moesten ) ' zij met achterlating van een tal dooden weder aftrekken . Alle ingezetenen bijna waren naar het tooneel van den strijd gesneld , en niemand om daar een wer-keloos ( werkeloos ) aanschouwer te zijn , maar allen om te doen , wat de hand zou vinden te
|| doen . Geen enkel voorwerp werd doelloos ge-I ( ge-I ) acht , zoo men daarmede slechts den vijand van de wallen kon houden . Den verschrikten en verbaasden Spaanschen soldaten , in den oorlog gehard , verstomde de kreet des aanvals in de keel , toen zij een regen van allerlei dreigende voorwerpen op hunne hoofden zagen nederdalen . Steenen , bran-dende ( brandende ) hoepels , heete pekel , heet kalk-water ( kalk-water ) , ürandende olie , gesmolten lood , gestooten glas of gruis , lang stroo en brandende bezems werden door jongens , vrouwen en meisjes in dichte massa op de aanvallers nedergeworpen , die door zulk een ongewoon wapentuig hunne kleederen zagen ontvlammen , terwijl hunne oogen door den rook en het gruis verblind werden . Zij deinsden daarom in verwarring terug . Op de kruin van de bres hadden zich dappere burgers geplaatst , met den schepen mr . Adriaan Anthonisz . aan ' t hoofd , ter-wijl ( terwijl ) de dappere vaandrigs Gornelis van Teylingen en Johan Ruichaver met eenige soldaten zich bij hen bevonden . De dap-pere ( dappere ) burgemeester van Teylingen vuurde door zijne woorden den moed aan . Mocht het al eenigen gelukken de kruin van de bres te bereiken , het was om terstond door de moedige burgers aan piek en zwaard geregen en doodclijk gewond naar beneden geworpen te worden . Alleen de vaandrig Cornelis bracht met zijn zwaard , dat den vijand verderf toezwaaide , meer dan 20 Spanjaarden om het leven on mg » > vriend Johan gaf hem zeker niets toe .
Het gelukte bij eene der bestormingen aan drie Spaansche vaandrigs de wallen te bereiken : « Victorie ! victorie ! de stad is ons !» jubelden zij en plantten er hunne vaandels . Maar mr . Adriaans , met een groot slagzwaard de beide beenen van een hun-ner ( hunner ) wegmaaiende , riep spottend lachend over den ontijdigen triumfkreet uit : « en dat is mijn !» De beide anderen werden nu ook afgemaakt , terwijl de door hen ge-plante ( geplante ) vanen aan flarden gescheurd wer-den ( werden ) . Ook van den Roodentoren werd een drievoudige bestorming door de Alkmaar-ders ( Alkmaarders ) afgeslagen . Tusschen zeven en acht ure was de aftocht der Spanjaarden alge-meen ( algemeen ) . Het verlies der belegeraars werd door sommigen op 000 , door anderen oplOOO doo-den ( dooden ) gesteld , waaronder 14 hoofdbevelheb-bers ( hoofdbevelhebbers ) ; het getal der gekwetsten stelde men op 300 ; terwijl de belegerden slechts 13 burgers en 24 soldaten verloren hadden . Het gejuich in Alkmaar was groot over de behaalde zege . Wel opende don Frederik den 20 September op nieuw het vuur op de belegerde stad ; doch tot stormloopen kon hij zijne soldaten niet meer bewegen . Ook werd de stormbrug , door de Span-jaarden ( Spanjaarden ) onder eene hagelbui van kogels in de gracht gebracht , spoedig door de be-legerden ( belegerden ) aan stukken geschoten ; terwijl laatstgenoemden de door het geschut des vijands aangebrachte schade met ijver
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer