Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 234

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 234
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
234
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
2 DE OLIJFTAK .
, ,
mijne woning ontboden . Gij zijt als ik vrien-den ( vrienden ) van Oranje , voorstanders der vrijheid en tegen godsdienstdwang ; goed en bloed hebben wij voor ' t Vaderland over ; Alva en de gevloekte Spanjaarden uit onze stad te houden is ons aller doel . Intusschen dreigt ons gevaar , het ongelukkig lotvan Haarlem . Alva heeft door het heroveren van Bergen weer vrij spel ; door een hem bevrienden Engelschen edelman kreeg hij twaalf sche-pen ( schepen ) . Engelands koningin , Elizabeth , door hebzucht gedreven , wordt onze goede zaak ontrouw en belooft hem hulp . Enkhuizen en Vlissingen heeft hij reeds gepoogd te her-winnen ( herwinnen ) ; maar gelukkig heeft de muiterij onder de Spaansche benden dit verhinderd . Nu heeft hij plan gemaakt op onze stad . O vrienden ! wat zal ons lot en dat van ' t Vader-land ( Vaderland ) zijn , als hij zijn doel bereikt ! Geheel Waterland krijgt hij in zijne macht . Dachten allen als wij ; maar vele ingezetenen vreezen evenzeer ' s Prinsen troepen als Spaansche benden in de stad te nemen en daarbij vijan-den ( vijanden ) der goede zaak zijn onder ons . Wat moe-ten ( moeten ) wij doen ?» — « Wat wij doen moeten ,» zeide Mr . Adriaan Anthoniszoon , « meten voor den Prins en de Vrijheid leven en ster-ven ( sterven ) !» — « Ja !» riep Willem Mostert , « voor Oranje ! voor de vrijheid ! voor de gezuiverde religie ! Ik zal de gewapende burgers aan-voeren ( aanvoeren ) tot den strijd tegen de moordenaars van Haarlem ! Prinselijke bezetting moeten wij in de stad nemen !» — « Maar , waar zelfs schepenen Spaanschgezind zijn ,» zeide van Teijlingen , << waar een Amsterdamsche tee-kenaar ( teekenaar ) eene nauwkeurige kaart van onze landstreek voor den Spanjaard gemaakt heeft , hoe zal ons de strijd tegen de over-macht ( overmacht ) gelukken ?» — « Met God , door Oranje gebruik makende van ons dapper zwaard , vader !» zeide de vaandrig , en zijne oo
vergeten voor de liefde tot het vaderland ; daarom geloof ik , dat zij even als wij , over de goede zaak spreken .» En ja ! de jongeling had gelijk . De Nederlandsche vrouwen uit de zestiende eeuw hadden wel iets anders te doen dan te beuzelen over opschik en liefde . Zij waren toen heldinnen . Eene Kenau is niet eenig in onze geschiedenis .
In eene andere kamer van het huis zat een drietal schoonen bijeen in vriendelijken kout . Wij noemden ze schoonen en zij ver-dienden ( verdienden ) dien naam ten volle , wanneer men niet als heden meer fijnheid van leden , dan eene kracht en gezondheid teekenende be-koorlijke ( bekoorlijke ) ronding en volheid , meer eene kwijnende bleekheid dan frissche rozenkoo-nen ( rozenkoo-nen ) voor echte vereischten van schoonheid houdt . Maria van Teijlingen , de dochter des huizes , en Johanna Mostert mochten minder krachtvol gebouwd schijnen , meer zacht-heid ( zachtheid ) mocht er ook spreken in de schoone blauwe oogen der lieve blonde meiskens dan in de donkere kijkers der meer kracht-volle ( krachtvolle ) brunette Louisa Adriaans ; toch waren alle drie echte flinke Nederlandsche jonge vrouwen der zestiende eeuw . Bracht ook al het spreken over Johan Buichaver , den dap-peren ( dapperen ) zoon van een in onze geschiedenis bekenden held , Nicolaas Buichaver , een zedige blos der liefde op de wangen van Maria van Teijlingen , kleurden insgelijks Johanna en Louise , wanneer de namen Cor-nells ( Cornells ) en Jacob Gabeljau werden genoemd : toch was de liefde het onderwerp van haar gesprek niet : alleen dan , wanneer bij het spreken over den toestand des lands , over den prins , over de Spanjaarden , over de heldinnen van Haarlem en den gruwelijken moord van don Frederiks benden aldaar de namen der beminden genoemd werden , ver-spreidde ( verspreidde ) zich het roode schoone waas van vrouwelijke eerbaarheid op de wangen der meisjes , wier trekken in deze bijeenkomst meer ernst , moed en beradenheid dan lief-tallige ( lieftallige ) vroolijkheid teekenden . Maria wist van haar vader en broeder , hoe Alkmaar be-dreigd ( bedreigd ) werd door Alva ; Johanna en Louise , die met hare vaders , toen deze gingen om den burgemeester te bezoeken , waren mede-gekomen ( mede-gekomen ) om hare vriendin
De koperen klopper op de huisdeur deed zich hooren . « Wie zou ' t zijn ?» zeide Maria . De bezoekster naderde inmiddels , nadat
de reeds bejaarde dienstmaagd haar had binnengelaten , opende de deur der kamer , waar het drietal bijeen was en wel met een : « Zijt gegroet , liefste vriendinnen mijn !" trad zij binnen . Het was eene meer krachtvolle dan schoone vrouw ; toch waren de donkere oogen der reeds dertigjarige maagd nog wel in staat geweest liefde op te wekken in het hart van den vroegeren Watergeus , thans hopman in ' s prinsen dienst , Dirk Duivel . Elk kende te Alkmaar den moed en de geest-kracht ( geestkracht ) , de liefde voor den prins van Oranje en den haat tegen Alva en de Spanjaarden van Katrina Bemme , in den wandel om haar mannelijke vastheid Trijn Bemme genaamd . Hare ouders waren dood . Zij had een onaf-hankelijk ( onafhankelijk ) vermogen van dezen geërfd en bezat te Alkmaar eene eigene woning . Levendiger werd nu het gesprek , Katharina vuurde den moed harer jeugdige vriendin-nen ( vriendinnen ) nog meer aan ; zij verklaarden , als eene Kenau te Haarlem deed , zoo ook in Alk-maar ( Alkmaar ) te willen handelen , en medegesleept door hare welsprekende taal , sloten , tege-lijkertijd ( tegelijkertijd ) toen de mannen het in ' t zelfde huis deden , ook de vier Nederlandsche maag-den ( maagden ) een verbond om wanneer de Spanjaard Alkmaar aanviel , als leeuwinnen voor Vaderland , vrijheid en eer te strijden . Zelfs de zachte Maria van Teijlingen , die na den dood harer moeder getoond had eene dege-lijke ( degelijke ) en werkzame huisbezorgster voor haar vader te kunnen zijn , schrikte voor gevaar noch krijg terug .
vervolgd , ,)
VOOR 300 JAREN .
Geschiedkundige schets in vier bedrijven
DOOR
H . KROCMV Dzn .
Schrijver van „ de Boodschapper ."
— 4—<#>.~ï >—
DERDE BEDRIJF .
15 April 1572 .
Het tooneel stelt voor een vertrek in het raadhuis van den Briel . In het vertrek staat een tafel met een groen kleed , waarop schrijfge-reedschap ( schrijfgereedschap ) . Om de taf el zijn stoelen geplaatst . Rechts een kast .
l*te TOONEEL .
Jan Pieterszooh Nicker [ onrustig heen en weder hopende ).
' t Is wat te zeggen ... ' t is wat te zeg-gen ( zeggen ) .... Ik , Jan Pieterszoon Nicker , eerste burgemeester van den Bricl .... Ik roep de raadslieden te zamen ... en ziet . .. [ uit het raam kijkende ) bijna zijn twee uren verstreken ... zij komen maar niet .. • ( angstiger ) Wat moet ik doen ... als eerste persoon , ben ik voor alles verantwoorde-lijk ( verantwoordelijk ) ... Een kostelijk ambt ... burgemees-ter ( burgemeester ) . .. Hoogmoed komt voor den val ... •
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer