Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 227

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 227
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
227
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE O L IJ FTAK . 3
^—■~- -| ( - )
willen schrijven , dat ik U . Mevrouw , be-droefd ( bedroefd ) heb , door niets over mijn terugkomst te schrijven ; daarover kan ik ook nu nog niet bepaald schrijven , daar ik schepen ver-wacht ( verwacht ) , en niemand nog weet wanneer die zullen aankomen ; men verwacht ze spoedig , daar zij reeds vóór drie weken van Amster-dam ( Amsterdam ) zijn uitgeloopen . Zoodra ze aankomen en ik alle benoodigdheden daartoe heb ge-kocht ( gekocht ) , zal ik dadelijk dag en nacht doorrei-zen ( doorreizen ) . Ja ! en ik verzoek IJ om één gunst : waarom moet gij U mijnentwege zoo be-droefd ( bedroefd ) maken '? Waart gij niet zoo goed te schrijven , dat gij mij aan de zorg der Moeder Gods hebt opgedragen ? Wanneer men zulk eene bescherming heeft , waai ' zou men dan over treuren 1 ? Dank zij hare gebeden en voorspraak spaart God mij niet alleen , maar de geheele wereld . En nu smeek ik U om uwen zegen .
De onwaardige Petruschka .
De keizerin schrijft hem :
Mijn veelbemind licht , mijne vreugde !
Leef gezond , vaderlief , keizer Peter Alexo-jewitsch ( Alexo-jewitsch ) ! nog vele jaren lang . Ook wij zijn door Gods genade nog in ' t leven . Stort uwe gunst over mi ; uit , mijn licht , en kom on-verwijld ( onverwijld ) terug , mijn vadertje . Wel , wel ! groot is mijne droefheid , dat ikU , hel licht mijner vreugde , niet meer zie . Gij hebt mij geschreven , mijn vreugde , dat gij alle sche-pen ( schepen ) wilt afwachten , en gij , mijn licht , hebt toch diegenen gezien , die reeds zijn aange-komen ( aangekomen ) ; wat hebt gij , mijne vreugde , nog noodig de anderen af te wachten ? Verwerp , vaderlief , mijn licht , deze bede niet , die ik V hierboven reeds heb uitgesproken . Gij ««■ hrci'fl mij , mijn vreugde , dat gij op zee zijt geweest , en gij , mijn licht , hadt mij im-mers ( immers ) beloofd niet uit te loopen . En ik , mijn liefde , dank den Heer onzen God en de . Moe-der ( Moeder ) Gods , dat Zij u in goeden welstand heb-ben ( hebben ) bewaard . En over U , mijn licht , zij de genade Gods , terwijl ik IJ , mijn vreugde , in vertrouwen op de allerheiligste Moeder Gods mijnen moederlijken zegen schenk .
In ' t schrijven was Peter geen groot mees-ter ( meester ) ; hij wist beter de bijl , den sabel en den stok dan de pen te hanteeren . Zijn brieven vormen een vreemdsoortig mengelmoes van Duitsche , Russische , Hollandsche en Fran-sche ( Fran-sche ) brokstukken , waaraan hij door zijn eigenaardige spelling een geheel nieuw ka-rakter ( karakter ) gaf , zoodat vele uitdrukkingen moeie-lijk ( moeie-lijk ) , sommigen in ' t geheel niet te verstaan zijn . Nu eens teekende hij zich :
PlETEB
Bom Bar Dier . of :
Ir Dienar Pieter .
Zijne wijze van zich uit te drukken was juist een trouwe spiegel van de bontge-kleurde ( bontgekleurde ) omgeving waarin hij leefde ; voor ' t overige schreven zijn vrienden en onderge-schikten ( ondergeschikten ) hem meest op zeer kameraadschap-peüjken ( kameraadschap-peüjken ) toon .
( Wordt vervolgd .)
VOOR 300 JAREN .
lii'siliidkundige schets in vier bedrijven
DOOR
H . KROON Dzn .
Schrijver van „ de Boodschapper ."
TWEEDE BEDRIJF .
Waarheen ?
Het too meel , het verblijf van Lumey voorstellende , ü zeer eenvoudig gemeubeld . Aan den wand , kaar-ten ( kaarten ) en wapenen . Lumey zelf zit aan een . schrijftafel . In ' t midden een groote tafel .
l*te TOONEEL .
Lumey . [ Een perkament op den grond werpende .)
Een vrouw blijft altijd vrouw ! Al draagt zij een kroon , toch blijft zij een vrouw . [ Ver-woed ( Verwoed ) opspringende .) Elizabeth ! eigenlievend en trotsch , en veranderlijk als de wind ! Eerst bood uw geveinsdheid ons toevlucht en bij-stand ( bijstand ) , en nu .... nn .... o onstandvastige , die ge zijt ! Waart gij een man ^ ( de hand op zijn zwaard ) dan zou ik ... . [ men klopt .) Binnen .
2ae TOONEEL .
Lumey . Een officier van dienst . Kapitein Entens van Mentheda
Li MET .
Kan worden toegelaten . Dadelijk . ( Offi-cier ( Officier ) af .)
3 d « TOONEEL .
Lumey . Enters .
Entens .
Gehoorzaam aan ' t bevel , komt Entens op den roep van zijn vice-admiraal . Wat is uw wil ?
Lumey ( ter zijde ).
Een karakter .... beproefd en trouw .
[ Tot Entens ) Ga zitten kapitein , ( hem een beker wijn aanbiedende ). Neem dezen dronk aan als een bewijs van Lumey's achting en vriendschap .
Entens .
Gij weet , bij eiken dronk past een wensch .... Den dood aan al wat Spanjaard heet !
Lumey [ hem de hand gevende ).
Op hun verderf !
Amsterdam geeft ook leekenen van leven . Een flink schip is in de vloot gekomen , onder Jan Simonszoon de Rijk , een voor-malig ( voormalig ) korenkooper Als Amsterdam koren komt brengen op onzen molen , dan gaat de Spaansche bakker bepaald bankroet . Op zijn verzoek heb ik hem een mijner luitenants toegevoegd . De nieuw aangekomene belooft veel .... Hebt ge Treslong al gesproken ? Gisteren is hij op de ree gekomen .
Enters .
Nog niet . Een stoute kerel , dat dient ge-zegd ( gezegd ) . Vijfhonderd van dat soorten het « oranje , blanjc , bleu ,» wappert van eiken trans .
Lumey .
Treslong is de beste mijner kapiteinen . Als afstammeling van ' t edel huis van Chatillon , ontving hij zijn opvoeding aan ' t hof van Bourgondië , streed tegen Franschen en Tur-ken ( Turken ) , overwon bij tleiligerlee , en deelde wel in de nederlaag van Jemmingen , maar zijn naam als Watergeus is den Spanjaard een schrik .
Entens .
Fier als niet een onzer , en gevoelig van hart is hij het toonbeeld van den waren ridder ....
Lumey ( opstaande ).
Entens , gij deedt mij vergeten , dat heden de krijgsraad door mij werd samengeroepen . Maar dat gaat zoo onder vrinden , ( schellende .)
4<ie TOONEEL .
De vorigen . Een officier van dierst . ( o ]>).
Lumey .
Laat de Heeren , voor zooverre zij er zijn , hier komen . De heer secretaris kome met hen . ( de officier af ).
Enters .
Ik ben nieuwsgierig om de reden te ver-nemen ( vernemen ) van deze bijeenkomst .
Lumey .
Entens , ge zijt een beste vrind van me , dat weet ge , maar hoe praatziek Lumey onder vrienden zij , zoo zwijgend is hij , als de dienst het eiseht .
5de TOONEEL .
De vorigen . Treslorg , de Rijk , Merens ,
v . Inthiema en Ylieckop . { Zij buigen achtei -
eenvolgend diep voor Lumey .)
Lumey ( bitter ).
Altijd en eenwig dezelfden ! Altijd dat bui-gend ( buigend ) huldebetoon . Zult ge dan nooit leeren , wat Lumey wil ? Ik wil ontzagjegens meer-deren ( meerderen ) , maar ik wil niet , dat de eene mens , h voor den anderen kruipt . Verstaat ge dat ? Een welgemeende handdruk en een flink .-, open bük , die zijn me meer waard , dan buigende onderdanigheid . Ik-zelf , ik , Lum < y , buig me slechts voor één , voor God .
Merens ( na eenige stilte ).
Graaf van der Mark , in Hoorn leerde ik let kruipen niet . Wij eischen ....
Lumey ( opstuivend ).
Zeg niet , wij eischen ! ik Lumey , ik be-veel ( beveel ) ... en wee hem die niet gehoorzaa heid heeft geleerd .
V . Inthiema ( nader tredende ).
{ Hij trekt langzaam zijn zwaard en biedt dit Lumey aan , zonder te spreki ». Lumey staat sprakeloos . Na een oogenblik zwijgens roept hi ) uit :)
Wat beteekent dit , mijnheer ?
v . Inthiema ( kalm ). Niets anders , dan ....
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer