Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 194

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 194
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
194
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
2
DE O L IJ F TA K .
terug eife reikte den nieuw aangekomene glimlachend de hand .
« Hebben zij n zoo vroeg laten opstaan om mijne laatste biecht te hooren ?» vroeg hij eenigszins bitter . « Dat zou mij niet verwon-deren ( verwonderen ) van die lafaards , die ter nauwernood hooren dat ik gekwetst ben of zij laten zich uit stellingen verjagen die wij met veel moeite hadden veroverd , en verlaten de bres in de grootste wanorde . De tijd is voor mij nog niet gekomen om de laatste bediening voorden dood te ontvangen , want mijn wond is niets dan een kleine schram , waarde Bo-nifacius ( Bo-nifacius ) ; wees liever zoo goed mij eenige bladzijden uit de Grieksche geschiedenis voor te lezen . Ik wil van die helden hooren , van die waardige zonen van Mars , die , als hun aanvoerder bezweek , hunne vijanden versloegen om zijn dood te wreken . Andere mannen dan de onze , die alleen hun plicht * doen wanneer hun generaal bij hen is .»
« De krijgskunst " is veel veranderd ,» ant-woordde ( antwoordde ) de pater , terwijl hij nauwlettend het misnoegde gelaat van den generaal gade-sloeg ( gadesloeg ) ; « in onze dagen kan de soldaat geen held meer worden als in vroeger tijd ; hoe dapper hij ook moge wezen , zijn naam gaat onder de menigte , verloren ; de opperbevel-hebber ( opperbevelhebber ) is de ziel van het leger , hem alléén behoort de roem , voor hem alléén schetteren de bazuinen van de Faam . Daarom verliezen de soldaten den moed wanneer zij hun op-perhoofd ( opperhoofd ) zien vallen . Gij moet dit even goed als ik weten , mijn zoon , enuweneerslagtig-heid ( enuweneerslagtig-heid ) verwondert mij .»
De graaf richtte zich overeind en leunde het hoofd op de hand . — « Donifacius ,» sprak hij , « gij kent al mijne gedachten , gij zijt de vertrouweling van al mijne plannen ; ziet gij niet dat ik den toorn dien ik gevoel zou wil-len ( willen ) onderdrukken '? De zoo wél beraamde uitval van dezen nacht heeft rnij eene nieuwe nederlaag berokkend : die Hollan-ders ( Hollanders ) verdedigen hunne gaten evenals een leeuw zijn hol .»
« En waarom zouden zij liet niet doen ?» vroeg de pater glimlachend ; « zij zetten alles om alles op ' t spel , en dat is zeer naiuurlijk . Zij weten hoe de Spaansche soldaat te werk gaat wanneer hij eene stad stormenderhand heeft ingenomen.Hunnemoedershebben hun kunnen verhalen hoe men ten tijde van den hertog van Alva handelde , en de begraaf-plaatsen ( begraafplaatsen ) van Egmont en Hoorne , die nog somtijds door de inwoners worden bezocht , wekken droevige herinneringen op .»
« Zij dwingen mij evenals de wreede Alva te handelen ,» viel Bucquoy hier in de rede , want zij hebben ieder woord van onderhan-deling ( onderhandeling ) en overgaaf afgeslagen .»
« Zoudt gij uw kasteel voor vreemdelin.um openen , zoolang uwe jagers nog in slaat waren het te verdedigen ?» vroeg de pater .
De generaal sprong op en wierp een ver-pletterenden ( ver-pletterenden ) blik op den geestelijke dievoor hem stond . — « Wat scheelt u toch vandaag ,» vroeg hij ; « wacht u met uwen vriendden spot te drijven , want ik ben er juist naargeluimd de vriendschap op eene brandendemijn te werpen . Ik moet Ostende hebben . endat wel zoo spoedig mogelijk , of ik stortmijzelven in de grachten en laat mij onderde stadsmuren begraven . Gij weet dat Spi-nola ( Spi-nola ) in aantocht is . Moet die gunsteling vanhet lot , die fiere Genuees , die sombere reke-naar ( rekenaar ) , die bij Koning Filips in zoo hoog aan-zien ( aanzien ) staat , omdat hij de Koninklijke schat-kist ( schatkist ) verrijkt met hetgeen hij op de voeding-van ( voedingvan ) < lrii soldaat bezuinigt , moet die vreem-deling ( vreemdeling ) , mijn mededinger , oen roem inoog-sten ( inoog-sten ) die mij alléén toekomt 4 ? Ik heb het legertot dusver aangevoerd , ik zal mij den bevel-hebbersstaf ( bevelhebbersstaf ) niel laten ontnemen . De stadOstende zal zich hebben overgegeven voorSpinola Vlaanderen binnenrukt , of ik steek mijzelf di i door deborst .»
« Eene hoogere macht heerscht over ons
allen ,» hernam de priester met kalmte , « zoowel over de stulp van den houthakker als over den koningstroon , zoowel over de vreedzame kudden van den herder als over het woelig oorlogsveld . Hare hand bestiert ons , haar wil alleen wordt vervuld , en de menschelijke tegenstand slaat zich te pletter tegen die macht , evenals de spade van den mijnwerker aan stukken zou splijten op eene Rots die van de schepping der wereld af pal staat .»
« Ik ben geen goddelooze ,» mompelde de generaal , terwijl hij wrevelig het hoofd schudde ; « ik dank den Heer voor alle gun-sten ( gunsten ) die Hij mij heeft willen verleenen , ik weet dat ik mij die niet altijd waardig heb gemaakt , maar gij hebt een slecht oogenblik gekozen om mij gelatenheid te preêken .»
« De godsdienst is het beste middel tegen de beroeringen der ziel ,» was het antwoord op gestrengen toon ; « zij komt altijd op het juiste oogenblik , en hij die haar minacht , vernietigt al hare uitwerkselen .»
De graaf deed alsof hij deze berisping van zijn biechtvader niet gehoord had en begon de tent met groote stappen op en neder te gaan . — « Ik zal die zinneloozen wel tot rede brengen ,» sprak hij , « en wanneer zij aan mijne oorlogswerktuigen weerstand bieden , zal ik ze wel door vrees weten te krijgen . Dewijl zij niet naar de stem der rede willen luisteren zal ik ze als honden en slaven be-handelen ( behandelen ) ; zij zullen den tijd zien herleven , toen de hertog van Alva hun de macht van zijn juk deed gevoelen .»
« De tijd heugt mij toen de jonge Bucquoy beefde bij de verhalen van de gruwelen des hertogs ,» sprak de biechtvader ernstig .
« Hij heeft hier achttienduizend landzaten vermoord ; ik zal met zeven dier rebellen beginnen ,» vervolgde de graaf , zonder op de woorden des priesters te letten , « de in-woners ( inwoners ) van Ostende hebben mij zelve het voorbeeld gegeven . Tot dusver heb ik geaar-zeld ( geaarzeld ) lien met gelijke munt te betalen , ik wilde mij niet verlagen om hen in die wreed-heid ( wreedheid ) te volgen . Thans dwingen zij er mij toe . Duizend mijner beste soldaten hebben het leven op hunne wallen verloren . Morgen zal ik een nieuwen aanval doen , en de Duit-schers ( Duit-schers ) zullen de bres openen . Al zijn zij in het eerste oogenblik minder vurig dan de Spanjaarden , hun moed vertlauwt niet zoo spoedig , en zij laten zich niet verdrijven waar zij eenmaal voet hebben gevat . En opdat de gouverneur van Ostende wel wete welk lot hem en zijne soldaten wacht , zal ik hem straks een schouwspel geven dat hem in het geheugen zal roepen dat zich hier onder de gevangenen verscheidene aanzien-lijke ( aanzienlijke ) burgers van Ostende bevinden . Ik heb een schavot laten oprichten , waarop zeven hunner aanstonds zullen verschijnen ; hunne verminkte lijken , in het gezicht der vesting tentoongesteld , zullen de soldaten op de wallen doen beven .»
De priester schudde langzaam het hoofd en nam plaats op het veldbed . — « Doe wat gij wilt ,» antwoordde hij koel , « maar wacht il voor eene daad , die u eenmaal veel wroe-ging ( wroeging ) zou kunnen veroorzaken . Gisteren hebt gij zelf de dragonders gestraft die zich aan buitensporige wreedheid hadden schuldig gemaakt . Wat zal er van uw invloed worden als gij hun zelf een kwaad voorbeeld geeft ? Ik had niet gedacht dat zulk een kleine tegen-spoed ( tegenspoed ) den graaf de Longueval van de ge-dragslijn ( gedragslijn ) kon doen afwijken die hij zich had voorgeschreven . . Maar het ongeluk is de proefsteen waaraan men de zielegrootheid en de zedelijke kracht der helden kan toet - , sen , en op dit oogenblik schaam ik mij voor j u , generaal , voor u , mijn kweekeling en vriend , dat eene vrouw , een zwak wezen , u in zielenadel en zelfverloochening over-treft ( overtreft ) .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer