Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 178

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 178
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
178
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
2
DE O L IJ F T A K .
gelijk zijne witte , fijne handen , terwijl hij mompelde : « Gelijken mijne handen dan op die van een moordenaar ? Staat er dan een bloedig teeken op mijn voorhoofd ? Ik ben hier gekomen om een leven te redden dat mij dierbaar is , doch niet om te moorden . Maar ik ben in strikken gevallen , die ik moeielijk zal kunnen ontwarren . Indien ik mij aan den generaal liet voorstellen , indien ik van de list gebruik maakte door mij van dien moor-denaar ( moordenaar ) te bedienen , om hem mijne bede te doen toekomen . De list is mij geoorloofd , slechts voor eene misdaad deins ik terug , en moet ik ook bezwijken , nimmer zullen mijne handen zich met het bloed van mijnen vijand verwen .»
« Maak plaats !» riep eensklaps een lang , mager man , wien men aan zijnen witten mantel voor eenCastiliaan herkende , « maak plaats !» Frans ging verschrikt op zijde toen hij deze donderende stem hoorde en den man gewaar werd , die haar uitbracht .
Het gelaat van den nieuw aangekomene was door de zon gebruind , en met lidtee-kenen ( lidteekenen ) overdekt , zoowel van vroegere als van latere dagteekening . Lange haren , en een gitzwarte baard , omringden zijn krijgs-haftig ( krijgshaftig ) gelaat . Zijn helm , waarlangs een lange roode vederbos wapperde -, maakte den krijgsman nog verschrikkelijker , die op zulk een luiden toon zijne aankomst verwit-tigde ( verwittigde ) . Er ' zijn menschelijke gezichten die bij den eersten aanblik slechts een gevoel van afkeer verwekken , omdat al de boos-heid ( boosheid ) hunner ziel er als ' t ware op te lezen staat .
Toen Frans den Castiliaanschen kurassier bespeurde , sprong hij met afgrijzen op zijde , en geloofde zijn boozen geest te zien ver-schijnen ( verschijnen ) . « Komaan ! zijn wij er haast ?» donderde de Castiliaan op nieuw en duwde de » jongman op zijde , die bij den ingang , zoo onbewegelijk als een standbeeld , was blijven staan . De doordringende oogen van den krijgsman poogden langen tijd de ge-dachte ( gedachte ) van den jongeling te doorgronden , en zonder den blik een oogenblik van hem af te wenden , ging hij de herberg binnen , waar vrouw Barbara hem dadelijk tege-moet ( tegemoet ) kwam .
« Kom aan , vrouw Barbara , » riep de Cas-tiliaan ( Castiliaan ) , terwijl hij zijnen mantel op een bank wierp en voor de tafel plaats nam , « spoedig salade met uijen , een schotel olijven en een tlesch Spaanschen wijn . Voor den duivel , ' t is van daag een helsche warmte , en gij luiaards zorgt niet eens dat gij wat helder water voor ons hebt .»
« De avondkoelte zal het weder weldra verfrisschen , mijnheer de brigadier , » ant-woordde ( antwoordde ) de herbergierster op slependen toon , en te gelijker tijd wenkte zij Frans , dat hij ' t gevraagde voor den soldaat zou halen .
« Gij hebt vandaag zeker veel te doen ge-had ( gehad ) , want naden generaal rusten alle lasten op de officieren .»
« Goed gesproken ! vrouw Barbara , » zeide de krijgsman , terwijl hij zich in al zijne lengte verhief ; « gij hadt ook kunnen zeggen : met den generaal , want hij heeft alleen de moeite om op de kaart aan te teekenen,-wat wij ten uitvoer moeten brengen . Evenwel , hebben wij het vandaag niet zoo bijzonder druk gehad . Zijne Excellentie ontziet de Castilianen,hij kent hunne waarde voor den geregelden veldslag , en hij zendt hen nooit op een aanval bij nacht uit , waartoe de minder geoefende soldaten kunnen dienen , die bekwaam genoeg zijn om een bres te schieten of om een sloot vol te gooien . Ik ben vermoeid door eene wandeling die ik aan den kant van de torens heb gedaan . Er heerscht in die nesten van steen een warmte als in het Morena-gebergte . Ik moest alle gevangenen tellen die nog de wel-verdiende ( welverdiende ) ketenen dragen ; de generaal wil
I hun aantal weten , want hij is voornemens ons eerstdaags , bij gelegenheid van eene herinnering , het schouwspel van de terecht-stelling ( terechtstelling ) dezer rooyers te schenken .»
Frans , die bezig was den Castiliaan te be-dienen ( bedienen ) , begon zoo hevig te beven , dat een der borden hem uit de hand viel . « Wat scheelt dien lomperd , en waarom beeft hij zoo ? » vroeg de brigadier . « Wie is hij ? en waarom stond hij zoo even op de wacht voor de herberg , en sloeg hij de troepen met zoo-veel ( zooveel ) aandacht gade , terwijl hij woorden van moord en doodslag prevelde . Naar zijn tong-val ( tongval ) te oordeelen , moet het een Belg zijn ; wat doet hij hier , en zie ik hem niet voor de eerste maal ?»
Vrouw Barbara nam het woord en ver-haalde ( verhaalde ) met eene buitengewone heftigheid de geschiedenis die zij verzonnen had . Maar het voorhoofd van den wantrouwigen Cas-tiliaan ( Castiliaan ) werd hoe langer hoe somberder , en hij scheen geen woord van de woorden der herbergierster te gelooven .
« En hebt gij uwen neef aan het hoofd-kwartier ( hoofdkwartier ) aangemeld ? Hebt gij hem door een der hoofden laten ondervragen ?» her-nam ( hernam ) hij ; en toen de oude vrouw ontkennend antwoordde , vervolgde hij op schalkschen toon : « Dus zijt gij in het kamp gekomen door de Duitsche batterijen . Dat is niet te verwonderen , die domkoppen zullen nooit den dienst leeren , zelfs al werd hun die met stokslagen onderwezen . Gij moogt van ge-luk ( geluk ) spreken , vrouw Barbara , dat gij in een goed blaadje bij mij staat , mogelijk zou dat vertelseltje u anders uwe geheele bezitting en ligt ook wel uw hoofd hebben gekost .
« Nog een flesch Spaanschen wijn en van
de beste ,» riep jufvrouw Barbara tot haar
man ; vervolgens wendde zij zich tot den
j Castiliaan en fluisterde hem in het oor : « Ik
I zal dien niet in rekening brengen .»
« Die drank smaakt goed ,» riep de Span -
; jaard in vervoering uit , « en gij zijt eene ver -
! standige herbergierster , maar er moet orde
zijn in alle zaken en gij weet dat Hercules
van Torosillas slechts zijnen plicht kent .»
En dit zeggende , haalde hij eene groote portefeuille uit zijn zak die hij met groote plechtigheid opende , en liet vervolgens den jongen Frans een gestreng onderzoek onder-gaan ( ondergaan ) . Eindelijk scheen hij daarover voldaan ; hij sloot zijne portefeuille , waarin hij zorg-vuldig ( zorgvuldig ) de antwoorden van den jongman had opgeteekend , en riep daarna meester Tobias . « Morgen brengt gij dezen jongeling in mijne tent ,» zeide hij tot hem , « tot zoolang staat gij mij met uw hoofd borg voor hem .»
Een weinig van den schrik hersteld , zette de marketenster zich naast Hercules van Torosillas neder . Frans daarentegen had zich liever willen verwijderen , maar hij voelde den blik van den Castiliaan op hem gericht , en hij vreesde op nieuw de achterdocht van dien man op te wekken .
« Wij danken den generaal ,» zeide vrouw Barbara , die gaarne het gesprek op iets an-ders ( anders ) wilde brengen . « Wij danken den wijzen bevelhebber der Spaansche troepen dat zij niet eenen dapperen Hidalgo zooals gij zijt , blootstelt om in een nachtgevecht te worden gedood , waar niemand weet op wien hij schiet of wien hij treft . In zulk eene verwar-ring ( verwarring ) is niemand zeker van zijn leven ; daarom ben ik ook zeer angstig voor u geweest , daar ik wist dat er dien nacht een nieuwe uitval zou worden gedaan .»
De kurassier streek glimlachend met zijne vereelte hand over de wang van de oude marketentster . « Jammer dat wij elkaêr niet vóór dertig jaar hebben gekend ,» zeide hij lachende . « Maar gij behoefdet niet voor mij in angst te wezen , want ik ben zeker kogel-vrij ( kogelvrij ) , daar ik al gezond en wel door twee en dertig veldslagen ben heen gekomen . Als gij lust hadt om te beven , zoudt gij beter gedaan hebben aan uwe landgenootente denken ,- de
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer