Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 170

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 170
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
170
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
' 2
DE OL1J * TAK .
schat gij mij niet naar verdienste . Gelooft , gij dan dat een kind uit het bosch der Ar-dennen ( Ardennen ) vermaak kan vinden om de snaren van eene luit onder zijne vingers te doen trillen , of om de rol van een verwijfden schildknaap te spelen ? De heilige George beware mij voor zulk een werkeloos leven . Ik wilde dat ik een krijgsman kon worden even als gij , maar mijne tante zegt dat ik te jong en te zwak ben , anders zou ik alreeds de uniform van den soldaat hebben aange-trokken ( aangetrokken ) .»
« Gij zijt de flinkste borst van het land !» riep de Andalusiër uit , wiens hersenen door de dampen van den wijn begonnen beneveld te worden . « Sla toe ! ik neem u op onder de scherpschutters . Gij behoeft u slechts aan den kapitein te laten voorstellen ; ik sla voor uwe inlijving borg . »
« Gij zijt een dwaas ,» bromde een oud soldaat , « en gij droomt of gij onder de ver-gulde ( vergulde ) wijnstokken van Malaga rustet . Gij deedt beter met aan den aflaat uwer zonden te denken , want uw regiment zal dezen nacht ten strijde gaan , en ik geloof niet dat deze nieuweling de man er naar is om u op de wallen te vergezellen en u te bescher-men ( beschermen ) .»
« Gelooft gij ,» riep Frans , « dat de knevel en de gefronsde wenkbrauwen de voor - ' naamste hoedanigheden van den held zijn ? Indien ik mij wilde beroemen zou ik u een avontuur kunnen verhalen waarin ik meer moed heb getoond dan gij hadt kunnen doen . Ik begrijp dat de generaal alleen de moe-digste ( moedigste ) mannen ten aanval zendt , en ik weet dat een rekruut alleen zorg mag dragen voor de bagage en de gevangenen bewaken kan . Daaraan onderwerp ik mij dan ook ; alle begin is moeielijk , maar als gij na een jaar naar mij vraagt , zult gij hooren dat de naam van den jongen Frans Arlon niet on-bekend ( onbekend ) zal zijn aan den edelen graaf Buc - I quoy de Longueval .»
« Goed gesproken !» nep de AhdaTusIer en vatte de hand van den jongen man , « gij | hebt een hart van een soldaat , Francesco . : Gij zult echter al uwen moed noodig hebben , mijn arme jongen , want gij zijt nog niet aan het einde uwer kwellingen . Gij zult moeten ! leeren exerceren , en dat is een vervelend | werk , nog vervelender zelfs dan op schild-wacht ( schildwacht ) te staan voor het hoofdkwartier , of I voor de kerkers waar de gevangenen in j zuchten . Gisteren nog , was ik op schild-wacht ( schildwacht ) voor de twee grijze torens , en ik zou gaarne twee piasters nebben betaald aan dengene die mij had willen vervangen . Het is altijd eene marteling voor ons Andalusiërs , die de vroolijkheid beminnen , om in de een-zaamheid ( eenzaamheid ) van den nacht de angstkreten en klaagtoonen van deze ongelukkige veroor-deelden ( veroordeelden ) te hooren . Die posten zijn een waar vagevuur , waarheen de Koning alleen de Castilianen met ijzeren harten moest zenden , die door niets bewogen worden en die zon-der ( zonder ) beven zouden aanzien dat de bliksem uit den hemel hunne baarden in brand stak . »
« In de grijze torens ?» vroeg Frans nieuws-gierig ( nieuwsgierig ) . « Zouden er gevangenen zijn in deze steenklompen , die alleen ten verblijf schij-nen ( schijnen ) te strekken aan de nachtuilen en vleder-muizen ( vledermuizen ) , maar die , aan alle winden blootge-steld ( blootgesteld ) , geen enkele bewoonbare cel schijnen te bevatten ? »
« Dat rattenverblijf is tegenwoordig bijnaledig ,» antwoordde de Andalusiër , « want degeneraal heeft het grootste gedeelte dervangenen naar de hel g ri , omdat zij
te veel aan onderhoud kostten . Maar de to-rens ( torens ) bevatten nog eenige inwoners vanOstende , die onlangs zijn . : n geno -
men , en die in afwachting van hun vonnis zoo schrikkelijk kermen en klagen , dat de ooren der arme soldaten zoo lang worden als van de Asturische ezels .
« Deze gevangenen zijn meerendeels vis-schers ( vis-schers ) en Hollandsche zeevaarders , die voor drie dagen beproefden levensmiddelen bin-nen ( binnen ) te smokkelen in Ostende door het kanaal , want de Engelschman houdt de stad aan den zeekant ingesloten . Het waren dappere jon-gens ( jongens ) . Hoewel zij geen andere wapenen had-den ( hadden ) dan hunne korte messen , verdedigden zij zich nog langen tijd . Ik weet er alles van , want ik heb zelf aan het gevecht deelgeno-men ( deelgenomen ) . Een der Hollanders vooral , gaf ons veel te doen . Het was een snaak , die wel de rol van matador kon vervullen in een stie-rengevecht ( stierengevecht ) . Ik gaf hem met mijn buks een slag op de borst , hij zal moeite hebben om weder op te staan . Maar de kerels waren zoo arm als de muizen uit de hoofdkerk van Sevilla ; dat kleine kruis is alles wat ik op de borst-van ( borstvan ) mijnen vijand heb gevonden , en het is niet eens van goud , maar van ver-guld ( verguld ) zilver . Als deze schelmen ons dooden en plunderen , zullen zij meer buit vinden bij éen onzer dan wij bij tien van huns gelijken .»
Met hijgende borst , had Frans de woor-den ( woorden ) van den Andalusiër aangehoord , hij draaide het kleine kruis werktuigelij k in zijne handen rond , en zeide , niet zonder eenige aandoening , hoewel hij alhetnoodige deed om niets te laten merken : « dat is een fraai kruis , hoeveel kost het , Don Sam-petro ( Sam-petro ) ? »
« Als gij er zin in hebt , jonge vriend ,» ant-woordde ( antwoordde ) de schutter , « behoud het dan ten aandenken van mij , en laat dit het eerste pand zijn van onze vriendschap als wapen-broeders ( wapenbroeders ) . Maar op éene voorwaarde , dat gij ons morgen de groote daad verhaalt , waarop gij u straks beroemd hebt . Komaan , daar slaat de tamboer alarm , tot morgen , kame-raad ( kameraad ) ; maak uw geweer goed schoon , dat ik eer met je kan inleggen als ik je als een nieuwe rekruut voorstel . » En dit zeggende , stond de Andalusiër half dronken op en ver-' ( ver- ) wij derde zien wankelend met zijne makkers .
( ffordf veroolijd .) - -=*>=*>=»>*>* 3 ( 3 )
„ De Fortuin flopt Mi ieder toch eens aan ."
DERDE HOOFSDSTUK .
/' Wordt daar geklopt , Dolly ?» zei Dr . John op zekeren avond , toen zij bij eikander zaten in de kleine keurige zitkamer , met neergelaten gordijnen , een knappend vuur en Amy aan de piano . » Ik meende iemand aan de deur te hooren .»
/' Ik hoop maar dat er niemand is om u te roepen , Dr . John . Ik geloof niet dat ge u heel wèl voelt . Ge hebt u te veel vermoeid met al die gevallen van koorts .»
" Dokters passen gewoonlijk andere mensehen op zonder dat het hun zciven benadeelt ,» hernam Dr . John , terwijl hij zich moeite deed om te glimlachen . »\ laar ! Ik ben verliefd , Dolly .»
De vrouwen lachten . Jane bracht een visitekaartje binnen voor den dokter , die het lusteloos van het bord afnam . Toen hij den naam las , die er op gedrukt stond , ontstelde hij , en veranderde , van toon .
" Vroeg die heer naar mij , Jane ?"
» Ja , Dr . John . llij vroeg naar mijnheer Morton .»
" Verzoek hem dan naar de Brom kamer te gaan — de lamp staat er nog te branden . Amy , mijn kind , speel als ' t u belieft , die zestien zware maten van dien marsen nog'eens over .»
Amy gehoorzaamde ; maar voor zij er nog meê kon beginnen , weerklonk een voetstap in den gang , die haar hart hevig deed kloppen ; daarna stond het stil en haar gelaat werd doodsbleek .
» Het kwaad is geschied ,» mompelde de dokter , toen
hij de kamer verliet . /' Zij gist reeds wat dit heeft te beduiden .»
De heer in de Bromkamer stond op toen de huislieer binnentrad , en maakte eene beleefde buiging . Hij was lang en welgemaakt , met een krijgshaftig uiterlijk , en droeg zijn fraai hoofd trotsch opgeheven . Zijn gelaat kon door een schilder voor het beeld van mannelijke schoonheid gekozen worden ; maar er was iets in — eeu soort van schaamte en bewustzijn van zelfvernedering — dat den dokter een zucht ontlokte .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer