Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 151

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 151
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
151
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
'■ l " -"■»—■—
DE OLIJFTAK .
heeft deze zich veel moeite gegeven , om het ossenras te veredelen , en daaruit zijn vele verscheidenheden of variëteiten ontstaan . Op bijgaande afbeelding ziet men koppels van den Kylo-os . Deze soort is eene der grootste en wordt in de Schotsche Hooglanden aangetroffen . Hij kan soms eene verbazende zwaarte bereiken . Hij is door-gaans ( doorgaans ) zwart van kleur , en heeft eene dikke huid , veel haar en vaak lange , dikke horens .
Geen dier is nuttiger voor het menschdom dan de os . Zijn vleesch is onder alle rundvleesch het beste , het voedzaamste , en er is nauwelijks iets aan zijn lichaam , dat niet tot een of ander nuttig einde dient . Zijn huid wordt tot leder bereid , terwijl men de dunne kalfshuid in perkament of velijn weet te veranderen . De horens van dit dier waren de eerste bekende drinkvaten , alsmede het eerste blaasinstrument en de eerste doorschijnende stof , die men tot vensterruiten , tot lantarens aanwendde ; zijne beenderen dienen als plaatsvervanger voor het ivoor ; door ze weck te maken , in vormen te gieten , te bear-beiden ( bearbeiden ) , maakt men er messenhechten , drinkbekers , doozen , kammen en duizend andere zaken van . Zijn vet en zijne talk is almede eene hoogst nuttige stof , daar men ze onder anderen gebruikt ter vervaardiging van kaarsen . Zijn haar gaat evenmin verloren als zijne mest : het eerste wordt tot vulling en bij verschillende weefsels aangewend ; de laatste is voor droogen en lichten grond de beste bemesting . Zijn bloed is de basis van het pruis-sisch-blauw ( pruissisch-blauw ) . In één woord , de rnensch bezit in dit dier een uitstekend geschenk des hemels .
Groote belangstelling en zorg verdient dan ook het rund : en hoe dit van oudsher beseft werd , blijkt o . a . uit de volgende regelen , aan hetzelfde gedicht ontleend , waaruit wij boven eene plaats mededeelden .
Gij ', Maro ! en 6 gij , verleidende onzïnzauger,Maar mogelijk meer dan een van ' t echte Diclitvuur zwanger ! ( 1 ) Wat teérlieid , welk belang verwekt ge ons voor het vee!Wat deelt gy ' t in nw zang waardy en grootheid race ! Hoe treft mij de akkerende Os , in ' t rookend juk hezweeken , ( 2 ) Terwijl hem ' t schuimend bloed den gorgel uit koomt breken , En ' t rnchlend doodsgehuil op veld en wolken stuit!De landman spant bedrukt zjju l ikker uit .
Die over ' s broeders Hik aandoenlijk staat te loeien ; En ik , geroerd als hy , ik voel mii'n tranen vloeien .
Als het verlies van een enkel stuk vee den landman reeds zoo treft , wat moet het dan zijn , indien eene besmetting gansche kudden wegmaait ! Wie herinnert zich niet zulk een ramp , nog voor weinige jaren in Nederlaud . Deze is thans gelukkig te boven gekomen . In 1S66 telde men hier te lande 1,333,887 stuks rund-vee ( rundvee ) ; in anderhalf jaar verloor men niet minder dan 115,354 stuks . Doch in 1SG7 was het gezamenlijk bedrag weder tot 1,300,779 geklommen . Men rekent de waarde van het slachtvee in Nederland op 32 millioen gulden , en die van de melk , boter en kaas wel op 90 millioen ; over ' t geheel is de waarde van den veestapel hier te lande nog veel meer te schatten dan die der voortbreng-selen ( voortbrengselen ) van den landbouw , een der groote bronnen van // Neêrlands Rijkdom .//
Lucretius .
Bilderdijk maakt op dezen regel de volgendeaanteekening :
// Vigilius , Georg ., Lib . Ill , v . 515—519 . De Schrij-ver ( Schrijver ) rukt in zijn tekst deze plaats een weinig buiten haar verband .
// Maar de Os in het juk ? — Waarom niet , Lezer ? Virgilius zegt wel sub vomere ( onder de ploeg ofploeg-staart ( ofploegstaart ) ). Maar ik durf zeggen , hij zegt wel . ' t Is den Dichter geoorloofd , juk , en gareel , en ploeg , als één samenhangend ding te beschouwen , en ieder van de deelen met den naam van ' t geheel of van ' t voor-naamste ( voornaamste ) deel te noemen .//
-^ y^^*y^y<s >-
BLADVULLING .
Een arme jongen brak bij het halen van bier de kruik . Bitter weenende , en weemoedig op de scherven starende , riep hij uit : " Ach , had ik mijn pak slaag al maar beet !//
joo goed als uitgeroeid ; althans men vindt er nog maar enkele in de uitgestrekte moerassige woudstreken van Lithauen , de Karpathen en den Kaukasus . De Oeros on-derscheidt ( onderscheidt ) zich van liet gewone rundvee door een bol-ronden ( bolronden ) voorkop , die breeder dan hoog is ; voorts door de plaats van de hoornen , die beneden de scherpe lijn staan , welke men aan den kop van de andere runderen opmerkt ; en door de kroezige wol , die kop en hals van den stier bezet en het dier een woest uitzicht geeft . De Oeros heeft ook 14 paar ribben ; het gewone rund maar 13 paar .
De Buffel behoort ook tot de runderen : hij is afkom-stig ( afkomstig ) uit Indië , en wordt daar nog veel aangetroffen , zoomede in andere streken van Azië en Afrika ; in Eu-ropa ( Europa ) wordt hij in Turkije en Italië , gelijk in Hongarije , aangetroffen . Hij is lang zoo mak niet als het gewone Europeesche rund , maar integendeel woest en vrij onhan-delbaar ( onhandelbaar ) . Zijn huid en horens zijn zwart ; hij heeft geen kossem onder den hals . — Op Java heeft men veel buffels , die voor den landbouw en als trekdieren gebruikt worden ; men noemt ze karbouwen .
Onder de andere rundersoorten heeft men in Indië , Perzië , Arabië en Afrika den zeboe , met een bult op den rug ; men gebruikt hem veel tot rijdier ; somwijlen is hij van hoornen voorzien . — De kleinste van^het geslacht der ossen is de muskus - of bisam-os , die in het Noorden van Amerika en in Groenland gevonden wordt . Dit dier is zoo klein , dat men het bijkans voor een schaap zou houden . Zijn horens zijn op den voorkop met een naad verbonden ; het wijfje heeft kleiner en gescheiden horens ; het lichaam is met lange haren bedekt , die tot op den grond neerhangen . Dit dier wordt vooral om den muskus gezocht , die als artsenij en als reukstof teer gezien is , maar welke sterke lucht het vleesch oneetbaar maakt .
Komen wij tot het gewone rund terug , en wel be-paaldelijk ( bepaaldelijk ) tot het zoo nuttige dier , de Os , dat met de melkgevende koe , in de grootste behoeften van den rnensch voorziet , tot de rijkste schatten van den land-bouw ( landbouw ) behoort , en van oudsher inzonderheid ook bij de GeriïMMwische volken in talrijke kudden pevonden werd . De ossen verschillen in kleur , maar de roodbruine schijnt toch de algemeenste te wezen , en hoe rooder hij '- is , des te meer wordt hij gezocht . Ook het zwarte haar wordt in waarde gehouden , en men beweert , dat de zoogenaamde vaalkleurige de duurzaamste zijn . Alleen langzamerhand en wanneer men vroegtijdig begint , kan | men den os aan ' t vrijwillig dragen van het juk gewen-nen ( gewennen ) , alsmede daaraan , dat hij zieh laat geleiden . Zoo-dra ( Zoodra ) hij derdehalf , op zijn hoogst drie jaar oud is , moet men beginnen met hem te temmen en onder ' t juk ' e brengen ; geduld , zachtheid en zelfs liefkozingen en versnaperingen zijn de eenige middelen , die men mag aanwenden ; geweld en mishandeling zouden enkel die-nen ( dienen ) , om hem voor al zijn leven koppig te maken . De os die vooral tot het ploegen de voorkeur verdient , moet horens hebben van middelmatige lengte , die sterk en glansrijk zijn ; hij moet breed van voorhoofd zijn met groote zwarte en heldere oogen , hetgeen aanduidt dat het dier moedig , sterk en van een goede gesteldheid is . De os is niet , gelijk het paard , de ezel , het kameel enz ., tot lastdrager geschikt : de vorm van zijnen rug en zijne lendenen toont dit duidelijk aan ; maar de dikte van zijnen hals en de breedte van zijne schouders of schoften geven terstond te kennen , dat hij als geschapen is om te trekken en het juk te dragen . Inzonderheid schijnt hij voor den ploeg bestemd te zijn : zijne lichaams-massa ( lichaamsmassa ) , de langzaamheid van zijne bewegingen , de geringe hoogte zijner pooten , alles , zelfs zijne
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer