Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 143

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 143
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
143
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
7
§ t iötonclmmm ojj de tf-wnrar ,
Muziekale herinnering uit Weimar .
— >- HE " 3 " < " — I .
Den 25sten Maart 1828 verscheen in de Weener schouwburg-courant de volgende aankondiging : » Een zeer interessant bericht voor de muziekale wereld is de aankomst van den beroemden vioolspeler Nicolo Paganini , uit Genua , die eindelijk besloten heeft , een kunstreis buiten Italië te ondernemen , om aan het kunstlievende Weenen in de eerste plaats zijne voortbrengselen te wijden // enz .
Beroemd ? Wellicht in Italië ! De Duitschers zagen zeer uit de hoogte op de Italiaansche meesters neder ; hunne opera's werden , wel is waar , in de geheele muzie-kale ( muziekale ) wereld opgevoerd , waren echter slechts speelwerk in de ooren der Duitsche kritiek . Instrumentaalmuziek , b . v . symphoniën , konden zij geenszins uitvoeren en van hunne virtuositeit op instrumenten was sedert lang ook geen sprake meer . Daarentegen bezaten Duitschland en Frankrijk andere matadors ! Bovenal onderscheidden zich destijds op de viool : Spohr , een reus in gestalte en kunst vaardigheid ; Lipinsky , Kiesewetter , Mayseder enz .; in Frankrijk Rhode , Baillot enz . — Van den Genu-eeschen ( Genu-eeschen ) vioolspeler hadden slechts weinigen hooren spreken , het groote publiek wist niets van hem . Daar kwam bij , dat hij als een oud , ziekelijk man verscheen en inderdaad reeds 44 jaren telde , dus in het gunstigste geval eene ruïne , nog goed genoeg voor de Duitsche barbaren ; en daarom was het ook niet te verwonderen dat zijn eerste concert , den 29Maart , geen ' grooten toeloop had .
Doch nu — de dag daarna ! Toen scheen inderdaad geheel Weenen muziekdol te zijn geworden . Bij de vol-ren ( vol-ren ) dr_concerten was het gebouw reeds sedert des morgens vroeg door eene verbazende volksmenigte omsingeld , en ofschoon de prijzen verdubbeld en later verdrievoudigd werden , brachten velen in plaats van een billet , slechts kneuzingen , builen en gescheurde kleederen huiswaarts . Volgens de berichten echter , die nu in de Weener dagbladen verschenen , moesten of alle gindsche bericht-gevers ( berichtgevers ) niet wel bij ' t hoofd zijn geworden , of de Genu-cesche ( Genu-cesche ) violist in waarheid het meest buitengewone kunstphenomeen zijn , dat de wereld ooit gezien en gehoord had . Toen heette het b . v .: » W ie Paganini niet gehoord heeft , kan zich ook geen denkbeeld van hem vormen ;» zijn spel te ontleden , is volstrekt onmogelijk , ook zelfs zeer moeielijk wanneer men hem dikwijls hoort . De bedaarde , verstandige Castelli schreef : » Nog nooit heeft een toonkunstenaar binnen onze muren zulk eene sensatie verwekt als deze God der viool ; zijn spel is het hoogste , het meest buitengewone en bewonderenswaardige wat men in de beoefenende muziek hooren kan . Hij begint daar , waar de anderen ten einde zijn ; hij pro-duceert ( produceert ) het ongeloofelijke , ja zelfs , daar men niet eens de middelen kent , waardoor hij het voortbrengt , voor oxt hel onmogelijke !»
Uit alle steden nu , die hij bezocht , als : Breslau , Berlijn , Frankfort enz . vernam men dezelfde hoogdra-vende ( hoogdravende ) berichten . Moest men dus niet nieuwsgierig worden ?
Zal hij ook te Weimar komen ? dat was hier de vraag , voor mij destijds even zoo gewichtig als die van den » rmen Hamlet : « Te zijn of niet te zijn !» — De kleine residentie met hare schrale geldbeurs ( zoo dacht ik , wel is waar ,) kan hem niet aanlokken , als men van de verbazende sommen leest die de grootere steden hem ten offer moeten brengen , — doch ( en daarmede troostte ik mij ) die kleine residentie heeft een grooten naam ; nog leven Goethe , Hummel en Marie Paulowna , die zelf eene piano-virtuose van den eersten rang is . Wan-neer ( Wanneer ) Paganini inderdaad een kunstenaar is , kan hij niet nalaten Wciinar te bezoeken . Zóó sprak ik bij mijzelven , zoo — doch ik ben een oud man , en de ouderdom wordt licht praatziek . Daarom haal ik verscheidene blad -
j | zijden van mijn manuscript , waarop ik de gewaarwor -
|| dingen mijner gespannen verwachtingen geschetst heb ,
I door , en ga onmiddellijk over tot den avond van 29
I October 1829 , waarop onze orkestbediende Buchholz . in
mijn vertrek trad met de boodschap : " Morgen te 9 ure
repetitie op het tooneel , van het concert van den heer
Paganini !»
En om dezelfde reden als hierboven gemeld , stap ik over de repetitie heen en geef rechtstreeks bericht van het concert op dien avond . Uit de stad en uit den omtrek waren allen saamgestroomd die den dubbelen entrée-prijs niet ontzagen . Het gebouw leverde een prachtig , plechtstatig schouwspel op , de aanwezigen waren zóó inééngedrongen , ja saamgekoppeld , dat in den woordclijken zin een nedervallende appel niet eer den grond zou bereikt hebben dan na afloop van het concert . Eene plechtige stilte toonde de uiterste spanning der menigte ; aller oogen staarden op het tooneel ; elk oor was koortsig nieuwsgierig naar de tonen van den vermaarden won-derman ( won-derman ) . De ouverture was geëindigd ; het arme stuk had zijne melodiën vergeefs doen weergalmen , want niemand hoorde er naar . Eindelijk , na eene tamelijk lange pauze ( Paganini hield er van om evenals andere groote heeren op zich te laten wachten ), trad hij te voorschijn . Met de viool in de linker - en den strijkstok in de rechter-hand ( rechterhand ) , trad hij met zachte , maar haastige schreden door onze reien , tot aan de balustrade ; een lezenaar was er niet , want hij speelde alles uit het hoofd . Hij maakte eenige lichte en tamelijk linksche buigingen , waarbij hij den strijkstok tot aan den grond liet nederzakken , evenals een generaal op de parade den degen voor zijn Öouverein .
Nooit in mijn leven heb ik een mensch gezien , bij wiens aanblik mij het hart zóó zeer deed , zóó met me-delijden ( medelijden ) vervuld werd , als hier het geval was . Eene magere gestalte , in een ouderwetschen zwarten rok en tot op de voetzolen nederhangende zwarten pantalon , die om de dorre leden hing als om een geraamte , uit de lange , nederhangende lokken en den sterk gekrulden bakkebaard kwam een langwerpig , mager en bleek gelaat met een ' langen arendsneus te voorschijn ; van zijne schouders hingen baviaan-armen neder , aan welke zeer lange , dorre , maar sneeuwwitte handen verbonden waren . Ik moest onwillekeurig aan den kapelmeester Kreisler van Callot-Hoffmann denken , dan weder , als hij zoo onverschillig , vreemd , eenzelvig op de menigte nederzag , scheen het mij toe als zag ik den armen Jerusalemmer schoenmaker Ahasverus , die nu reeds bijna 18 eeuwen in vergeefseh verlangen naar den dood op onze aarde moet rondwandelen .
Hij droeg aanvankelijk zijn groote Es-dur-concert voor ; het interludium begon ; hij had hooge schouders , doch bij ' t spelen trok hij ze dicht aaneen , zoodat zijn hoofd recht op een paal scheen te staan , daarbij hield hij den strijkstok , tegen den grondregel van alle andere vio-listen ( violisten ) , dicht aan ' t lijf . Zoo leidde hij en doorvloog zijn blik het orkest gedurende het tutti met enkele toonstreken .
Wat moet ik nu echter van zijn spel zeggen ? De opmerking van allen was wel juist , namelijk dat men hem hooren moest omdat het volstrekt niet te beschrijven was . Meyerbeer zeide later tot Castil-Blaze : « Stel u de verbazendste werkingen voor die men op een viool kan voortbrengen ; droom van de wonderen des strijkstoks en der melodie . — Paganini zal uwe verwachting nog overtreffen .''
In een Fransch gezelschap , waaronder een beruchte gierigaard was , werd voor een weldadig doel eene collecte gehouden ; de collectant kwam bij vergissing ten twec-denmale ( twec-denmale ) bij den gierigaard ; deze antwoordde : " ik heb reeds gegeven , mijnheer .» De andere hernam : « vergeef mij , ik heb het niet gezien , maar ik geloof u .» Zeer snel viel een grappenmaker , die naast den Harpagon zat , daarop in : » En ik heb het gezien , maar ik geloof het niet » — Zóó ging het met Paganini . » Wie het niet gehoord heeft , gelooft het niet ,» zeiden de lieden bij ' t naar huis gaan , en een referent schreef : » ik heb het gehoord en toch geloof ik liet niet .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer