Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 100

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 100
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
100
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
4 DEOLIJFTAK ..
teeken dat gij weigert ? Neem een dag bedenktijd , al-vorens ( alvorens ) een besluit te nemen . Ik heb patiënten in Londen , die mijne hulp noodig hebben . Maar overmorgen kom ik terug naar liamsgate . Als ik u dan nog hier vind , zal ik miss Finch vertellen dat gij net zooveel Oscar Dubourg zijt als ik . In haar tegenwoordigen toestand zie ik er minder gevaar in haar dien hevigen schok toe te brengen , dan haar ten prooi te laten aan de langzame foltering , die uwe aanhoudende tegenwoordigheid op deze plaats haar veroorzaakt . Ik heb mijn laatste woord ge-sproken ( gesproken ) . Binnen een uur keer ik met den trein terug . Goeden morgen , mijnheer Nugent . Als gij verstandig zijt , zien we elkaêr aan ' t station .»
Daarna worden de berichten uiteenloopend . Nugent zegt dat hij Grosse op zijn terugweg naar de woning van miss Batchford vergezelde , en onderweg met hem over de zaak sprak ; en dat hij hem eerst aan de deur van het huis verliet . Grosse van zijn kant maakt daarvan met geen enkel woord gewag . Het verschil tusschen hen is hier echter van geen den minsten invloed . Aan beide zijden zijn zij ' t eens dat de slotsom van het onderhoud dezelfde was . Toen Grosse naar Londen vertrok was Nugent niet aan het station . Uit de volgende bladzijde van het dagboek blijkt dat hij ten minste nog dien dag en nacht te liamsgate bleef .
Gij weet nu uit het verhaal van de handelingen van den dokter , hoe ernstig hij het geval van zijn patient inzag en hoe streng hij zijn plicht als eerlijk man vervulde . Nadat ik u deze noodzakelijke inlichtingen heb gegeven , verwijder ik mij op nieuw om Lucilla den draad der verdere gebeurtenissen te laten opnemen . — P .)
5 September . Zes uur ' s morgens . — Een paar uren onrustig , afgebroken geslapen , gekweld door akelige droomen , en telkens verschrikt en van ' t hoofd tot de voeten bevende ontwaakt . Ik kan't niet langer uithouden . De zon komt op . Ik ben opgestaan — en daar zit ik aan de schrijftafel , en doe mijn best om de lange ge-schiedenis ( geschiedenis ) van gisteren , die onafgeschreven in mijn dagboek is gebleven , te eindigen .
Ik heb zooeven uit mijn venster gekeken naar het fraaie uitzicht — en heb iets opgemerkt , dat mij verbaast . De mist is van ochtend dikker dan ik dien ooit te voren heb gezien .
Het zeestrand is bijna onzichtbaar , ' t is zoo flauw en dof . Zelfs de voorwerpen om mij heen in de kamer zijn niet zoo duidelijk als anders . Zeker is de mist door het openstaande venster naar binnen getrokken . Hij komt tusschen mij en mijn papier en noodzaakt mij om mij voorover te buigen over deze bladzijde , om te zien wat ik doe . Als de zon hooger rijst , zal alles wel weer opklaren . Intusschen moet ik mij maar behelpen zoo goed ik kan .
Na zijn wandeling kwam Grosse even geheimzinnig als vroeger terug .
De toon waarop hij mij beval mijn oogen niet te veel in te spannen was zelfs gebiedend ; hij verbood mij be-paaldelijk ( bepaaldelijk ) , zooals ik reeds heb gezegd , te lezen of te schrijven . Maar toen ik hem naar de reden daarvan vroeg , wist hij voor de eerste maal sedert ik hem ken , geen redenen daarvoor te geven . Ik heb volstrekt geen gewetensbezwaar om hem daarin ongehoorzaam te zijn . En toch voel ik mij niet op mijn gemak , dat beken ik , wanneer ik mij zijn wonderlijk gedrag van gisteren herinner . Hij keek mij op zulk een vreemde wijs aan — alsof hij iets in mijn gezicht zag , dat hij er nooit te voren in had opgemerkt . Tot tweemalen toe nam hij afscheid ; en twee malen keerde hij terug , daar hij ' t niet met zich zelven eens kon worden of hij maar niet te liams-gate ( liamsgate ) zou blijven en zijn patiënten in Londen in den steek laten . Aan die besluiteloosheid werd een einde gemaakt door de komst van een telegram , die hem uit Londen was nagezonden . Zeker een dringende boodschap van een zijner patiënten . Hij verliet mij in een schrikke-lijken ( schrikke-lijken ) haast en een kwaad humeur , en zeide mij aan de deur , dat ik hem den zesden moest terug verwachten . Toen Oscar later kwam , was er eene nieuwe verrassing voor mij weggelegd .
Evenals Grosse , was hij een geheel ander mensch ; ook hij gedroeg zich allerwonderlijkst . In ' t eerst was hij zoo koel en stil , dat ik dacht dat hij ergens boos over was . Daarna sloeg hij plotseling tot een ander uiterste over , en werd zoo luidruchtig spraakzaam , zoo buitengewoon vriendelijk , dat tante mij in stilte vroeg of ik niet evenals zij geloofde , dat hij te veel wijn had gedronken . Het eindigde daarmede dat hij , door mijn pianospel begeleid , wilde zingen , en in ' t midden bleef steken . Zonder een woord tot opheldering of ver-ontschuldiging ( verontschuldiging ) in te brengen liep hij naar ' t andere einde der kamer . Toen ik hem daar een poosje later volgde , keek hij mij aan met een blik die mij door ' t hart sneed — hij zag er uit alsof hij had geschreid . Tegen het einde van den avond viel tante over haar boek in slaap , en stelde ons in de gelegenheid om met elkander in een kleine zijkamer te spreken , die in dit huis in de zitkamer uitkomt . Ik was ' t — niet hij — die deze gelegenheid te baat nam . Hij was zoo onbe-grijpelijk ( onbegrijpelijk ) onwillig om met mij naar die kamer te gaan , dat ik mij genoodzaakt zag iets te doen wat een jong meisje in ' t geheel niet past . Ik bedoel dat ik hem bij den arm moest nemen en hem zelve naar binnen leiden , en hem daar ( al fluisterend ) verzoeken mij te vertellen wat hem scheelde .
// Niets dan de oude klacht ," antwoordde hij . Ik liet hem naast mij plaats nemen op een kleine ouderwetsehc sofa , die juist groot genoeg was voor twee personen .
« Wat meent gij met de oude klacht ?» vroeg ik .
» Nu ! dat weet ge wel !»
// Ik weet ' t waarlijk niet .»
// Gij zoudt ' t wel weten als gij mij oprecht lief hadt .-/
// Foei , Oscar ! hoe durft ge dat zeggen . Hoe durft gij er nog aan twijfelen dat ik u bemin !»
// Zoo waarlijk ? Den geheelen tijd dat ik hier ben heb ik er al aan getwijfeld dat ge mij liefhebt . ' t Begint nu al een oude klacht van mij te worden ; en toch grieft zij mij nog somtijds . Maar dat is minder !//
Hij was zoo wreed en zoo onrechtvaardig dat ik op-stond ( opstond ) om van hem heen te gaan , zonder een woord meer te zeggen . Maar o ! hij zag er zoo treurig en demoedig uit — met zijn hoofd gebogen en zijne handen luste-loos ( lusteloos ) over zijn knieën gekruist — dat ik ' t niet over mijn hart kon verkrijgen hem hard te bejegenen . Had ik soms ongelijk ? Ik weet ' t niet ! Ik heb geen manier om met mannen om te gaan — en geen mevrouw Patro-lungo ( Patro-lungo ) om ' t mij te leeren . Maar ' t zij ik gelijk of ongelijk had , ik zette mij weer naast hem neer op de plaats waarvan ik zooeven was opgestaan .
// Gij moest mij verschooning vragen ,// zeide ik , « dat gij zoo over mij hebt kunnen denken en spreken , als gij doet .//
// Ik vraag u om versehooning ,// zeide hij zeer gedwee , //' t Spijt mij dat ik u heb bedroefd .//
Hoe kon ik daaraan weerstand bieden ? Ik legde mijn hand op zijn schouder en deed mijn best om hem het hoofd te doen oplichten en mij aan te kijken .
// Zult gij mij in't vervolg altijd vertrouwen ?» vervolgde ik . // Beloof mij dat .//
// Ik kan beloven mijn best te doen , Lucilla . Zooals de zaken nu staan kan ik echter niets meer beloven .//
// Zooals de zaken nu staan ? Gij spreekt van avond in raadsels . Verklaar u toch nader .//
// Ik heb u van ochtend aan ' t strand de uitlegging gegeven .//
Dat viel mij nu toch hard — nadat hij mij had beloofd mij tot aan ' t einde der week tijd te geven om over zijn voorstel na te denken . Ik trok mijn hand van zijn schouder weg . Hij , die mij nooit placht te mishagen of te bedroeven terwijl ik blind was , hij had mij nu voor de tweede maal in een paar minuten bedroefd !
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer