Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 94

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 94
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
94
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
o
DE O L IJ F T A K .
heeft gedaan , zijn beloften waarop ik mij niet kan ver-laten ( verlaten ) zoodra ik hem den rug heb gekeerd , en zoodra mevrouw Patrohingo hem in mijne afwezigheid komt op-zoeken ( opzoeken ) . Er is alreeds iets gaande naar ik vermoed ! Die geheimzinnige brief , die u slechts onder zekere voorwaarden mag worden ter hand gesteld , bevalt mij niet . Uws vaders stilzwijgen bevalt mij niet . Hij heeft immers tijd genoeg gehad om uw brief en mijn bijschrift te beantwoorden . Heeft hij ' t gedaan ?»
Dat was eene netelige vraag . Tot dusver had hij onze
brieven onbeantwoord gelaten . Maar met de volgende post
kon nog wellicht een antwoord komen , en ik zeide dit
aan Oscar . Hij bleef er echter bij dat mijn vader niet zou
antwoorden .
" Maar gesteld eens ,» zeide hij , " dat wij tot aan ' t einde van de week wachten , en er komt geen brief van uw vader noch voor u noch voor mij ? Zult gij dan toegeven dat dit stilzwijgen verdacht is ?»
» lk zal denken dat dit stilzwijgen een treurig gemis toont aan de verschuldigde achting voor u ,» antwoordde ik .
» En zult gij niet verder gaan ? En zult gij niet inzien ( wat ik zie ), dat mevrouw Patrolungo van haar invloed op de pastorij gebruik maakt om uw vader tegen ons huwelijk te stemmen ?»
Hij bracht mij erg in ' t nauw . Ik deed echter mijn best om hem eerlijk te blijven zeggen hoe ik er over dacht .
» Ik kan inzien ,» zeide ik , » dat mevrouw Patrolungo u zeer slecht heeft behandeld . En ik geloof , na hetgeen ge mij hebt verteld , dut zij er zich in zou verheugen wanneer ik mijn engagement verbrak en met uw broeder trouwde . Maar ik kan niet aannemen dat zij dwaas genoeg zou zijn om tot dat einde tegen ons samen te spannen . Niemand weet beter dan zij hoezeer ik aan u gehecht ben en hoe vruchteloos ' t zou zijn te trachten mij met een ander te laten trouwen . Zou de domste vrouw iter wereld , die u beide broeders aanzag ( en die wist wat zij weet ) dom genoeg zijn om te doen , wat gij denkt dat mevrouw Patrolungo doen zou ?»
Ik dacht dat daar niets tegen was in te brengen . Maar hij had dadelijk zijn antwoord gereed .
» Als gij meer van de wereld hadt gezien , Lucilla .» zeide hij , » zoudt gij weten dat eene oprechte liefde zooals de uwe onbekend is aan eene vrouw zooals mevrouw Patrolungo . Zij gelooft daar niet aan — zij begrijpt die niet . Zij weet dat zij zelve in staat zou zijn iedere ver-bintenis ( verbintenis ) Ie verbreken , wanneer de omstandigheden zich daartoe voordeden — en zij schat uwe trouw naar de kennis van haar eigen karakter . Er is niets in hare onder-vinding ( ondervinding ) van u , of in haar kennis van mijns broeders mismaaktheid , om zulk eene vrouw te doen afzien van haar voornemen om ons van elkander te scheiden . Zij heeft zelve gezien — wat gij mij straks zelve hebt bekend — dat gij uw eersten afschrik voor hem hebt overwonnen . Zij weet dat vrouwen , zoo lieftallig als gij zijt , meer-malen ( meermalen ) met mannen zijn gehuwd die uiterlijk veel afzich-telijker ( afzichtelijker ) waren dan mijn broeder . Lucilla ! er is iets dat voor geene uitlegging , voor geene tegenspraak vatbaar is , dat mij zegt , dat haar terugkomst in Engeland noodlottig voor mij zal zijn , wanneer zij ons bij haar terugkomst door geen sterker banden vindt vereenigd , dan de band die ons nu verbindt . Is deze denkbeeldige vrees onwaardig voor een man ? Maar lieveling ! of zij waardig is of niet , gij moest toegefelijk ervoor zijn ; wanthet is immers eene vrees , die mij wordt ingeboezemd door mijne liefde voor u !»
Onder zulke omstandigheden kon ik niet anders dan toegefelijk zijn-Hij ( zijnHij ) zette zich dichter naast mij en sloeg zijn arm om mij heen .
» Zijn wij niet verbonden om man en vrouw te worden ?» fluisterde hij .
» Ja .»
» Zijn wij niet beiden meerderjarig , en beiden vrij om te doen wat wij willen ?»
» Ja .»
» Zoudt gij mij , als ' t in uwe macht stond , niet willen verlossen van den angst die mij beknelt ?»
» Daar zijt gij toch wel van overtuigd !»
» Welnu gij kunt het .»
» En hoe ?»
» Door mij de rechten van echtgenoot te geven , Lucilla — door uwe toestemming om binnen veertien dagen met mij te Londen in het huwelijk te treden .»
Ik deinsde achteruit , en keek hem verbaasd aan . Voor ' t bogenblik was ik niet in staat eenig ander antwoord te geven .
» Ik vraag u niet iets te doen dat uwer onwaardig is ,» zeide hij . » Ik heb met een bloedverwant gesproken die in de nabijheid van Londen woont — een getrouwde vrouw , wier huis voor u openstaat gedurende den tijd vóór onzen trouwdag . Veertien dagen na ' t verkrijgen der vergunning , kunnen wij trouwen . Schrijf in ieder geval naar huis om hen te melden dat zij zich niet ongerust over u behoeven te maken . Zeg hen dat ge veilig en gelukkig , en onder goede bescherming zijt — maar zeg niets meer . Zoolang ' t voor mevrouw Patrolungo nog mogelijk is kwaad tusschen ons te stichten , moet ge de plaats waar ge u bevindt geheim houden . Zoodra wij getrouwd zijn , kunt ge hun alles vertellen . Laten al uw vrienden — laat de gcheele wereld weten dat wij man en vrouw zijn !»
De arm die hij om mij heen had geslagen , beefde , zijn gelaat bloosde sterk , zijn oogen gloeiden . Sommige vrouwen , in mijne plaats , zouden daarover boos zijn ge-worden ( geworden ) ; en anderen zou het misschien genoegen hebben gedaan ; t wat mij betreft — ik kan ' t gerust aau dit papier toevertrouwen — ik schrikte er van .
" Stelt ge mij eene schaking voor ?» vroeg ik .
» Eene schaking !» herhaalde hij . » Tusschen twee ver-loofden ( verloofden ) , die niemand rekenschap behoeven te geven !»
» Ik ben mijn vader en mijne tante rekenschap ver-schuldigd ( verschuldigd ) ,» zeide ik - // Gij doet mij het voorstel om van hen weg te loopen , en mij voor hen verborgen te houden !»
» Ik vraag u niets anders dan veertien dagen lang uw intrek te nemen inliet huis van eene getrouwde dame — en dat bezoek verborgen te houden voor de ergste vijandin die ge hebt , totdat gij mijn vrouw zijt geworden ,» gaf hij ten antwoord - » Is dat verzoek zoo iets vreeselijks om er bleek van te worden , en mij zoo ontsteld aan te zien ? Heb ik niet met uws vaders toestemming om uwe hand gevraagd ? Ben ik niet uw aanstaande echtgenoot ? Zijn wij niet vrij om over onze eigen handelingen te beslissen ? Er is letterlijk geen enkele reden — als ' t kon gedaan worden — waarom we niet reeds morgen zouden trouwen . En toch aarzelt gij nog ? Lucilla ! Lucilla ! gij dwingt mij den twijfel uit te spreken , die mij zoo-lang ( zoolang ) ik hier ben reeds heeft gefolterd . Zijt gij inderdaad zoo van gevoelen omtrent mij veranderd , als ' t mij toe-schijnt ( toeschijnt ) ? Bemint ge mij waarlijk niet langer zooals ge mij in vroeger dagen hebt bemind s »
Hij stond op en verwijderde zich eenige schreden , waarna hij met het hoofd in de handen over de borst-wering ( borstwering ) leunde .
Ik bleef alleen zitten , niet wetende wat ik zegden of doen zou . Het pijnigende gevoel in mij , dat hij reden had om zich over mijne koele bejegening te beklagen , kon ik , welke moeite ik ook deed , niet van mij afzetten . Hij had ' t recht niet om van mij te verwachten dat ik den stap zou doen dien hij mij voorstelde — er waren daartegen bezwaren , die iedere vrouw in mijne plaats zou hebben gevoeld . Maar hoewel ik daarvan overtuigd was , was er teek een zeker iets in mij dat mij aanspoorde om aan zijn wensch gehoor te geven . Het kon zeker mijn geweten niet zijn dat tot mij zeide : » Er is een tijd geweest dat zijn verzoek een wet voor u was ; er is een tijd geweest , dat gij niet zoudt geaarzeld hebben zooals nu !»
Maar welke ook mijn drijfveer mocht zijn , zij noopte mij op te staan en naar hem toe te gaan .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer