Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 78

De Olijftak ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 78
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
78
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
I \ l *' t \ i i i t ^ m » - r -
l
6
DE O L IJ F T A K .
der overbrengers reeds vooraf een glimpje van ' t goede of kwade nieuws uit liet « oude land " op te vaneen .
De scherpstoogigen kondigen liet eerste de nadering van den mail aan ; anderen besvestigen het weldra . Nader en nader komen de bevrachte sleden , en spoedig zijn zij nu aan de landingsplaats , waar vijftig bereidwillige banden gereed zijn om ze te ontpakken , en stevige kna-pen ( knapen ) ijlen voort met de pakken met brieven naar het • postkantoor , dat in een nog zeer // primitieven » toestand verkeert .
Een eigenlijke postbode is er niet : de afgifte van brie-ven ( brieven ) is daar noodwendig . De postmeester maakt de pak-ketten ( pakketten ) epen , en werpt den inhoud over een groote tafel ; daarop grijpt hij den eersten briefden besten ter band , leest met zijn stentorstem het adres ; een^brief voor Jack Robin-son ( Robinson ) — en deze komt naar voren , en krijgt den brief , nadat hij eerst het port betaald heeft als hij dit ver-schuldigd ( verschuldigd ) is ; en zoo gaat de postmeester voort met brie-ven ( brieven ) opnemen en uitdeden totdat er geen enkele me°r af te roepen is . Eenmaal zoowat in de maand heeft men dat levendig tooneel . De vergaderden verdeden zich in groe-pen ( groepen ) , elkeen gaat aan het , lezen , is blij of droevig al naarmate van de ontvangen tijdingen , deelt zijn blijd-schap ( blijdschap ) of droefheid meê ; en weldra verspreidden zich de groepen woêr , ieder verdwijnt , gaat op nieuw aan ' t werk ; de Indianen en hunne met honden bespannen sleden trekken weder weg ; en alles herneemt zijn ge-wonen ( gewonen ) loop van ' tdagelijksch leven in de mijnen , totdat bet verloop van eene maand nagenoeg dezelfde tooneelen te aanschouwen geeft bij de aankomst van Harer Majes-teits ( Majesteits ) postmail .»"
gc iittarümttfl Wj Mrrassiirjj .
Episode uit den jongden Fransch-Duiltche * oorlog ,
DOOK
Amedée Achart .
Het regende . Zware grijze wolken dreven in de lucht . De storm deed de boomen trillen en blies de verdorde bladeren wijd in ' t rond , terwijl de reeen bij vlagen tegen de vensters sloeg . De barones de Fleuriaux zat in het hoekje van den haard met een boek in de hand dat zij doorbladerde , zonder er een oog in te slaan . Haar geheele houding toonde aan dat zij zich uitermate verveelde , immers telkens greep zij gedachteloos in eene groote werkmand die voor haar stond , om dadelijk daarna kluwen , borduurwerk of gareuklos weder uit de hand te laten glijden .
' legen een venster , dicht in hare nabijheid , leunde een mehje , ongeveer twintigjaren oud , slank van gestalte , maar eenigszins bleek , dat bewegingloos een vlucht trek-vogels ( trekvogels ) natuurde , wier lange zwermen in den nevel verdwenen .
« Regent het nog altijd , Madeleine ?» vroeg de barones zonder optezien .
« Nog altijd , lieve tante .*
Een dof gerommel liet zich uit de verte hooren ; Madeleine sidderde .
« Zijn dat al weder de kanonnen ' i » hernam de barones .
« Ja helaas , het is ' t geschut .»
«■ Alles spant tegen mij te zamen , het gevecht en de regen ! Ge zult nog zien dat ik er mijn wandeling in het park mede inschiet .. Ge zult zeggen dar bet park zich daarover weinig zal bekommeren ... maar ik !»
De kerkklok sloeg twee . — // Wat , pas twee uur ! Hebt ge , wel opgemerkt dat de dagen dit jaar veel langer zijn dan het vorige jaar . Er schijnt geen einde aan te komcD . Weet gij waarom P »
« Waarschijnlijk »' v,as het antwoord , « omdat u liet vorig jaar op dezen tijd bezig waart eene wandeling te maken in het Bois de Boulogne .»
« Daar is wel wat vau aan . Dat arme bcsch , wat
4
hebben ze het gehavend ! Toen ik het de laatste maal zag , liepen er alleen nog maar wal koeien in .»
De barones nam twee staaltjes wol , koos er een van uit , stak eene naald in , maar legde die weder ter zij en sloeg ' t oog in een brochure die zij dadelijk tusschen haar vingers ineenfrommeldc . Er heerschte een oogenbiik stille . Madeleine bleef aan het venster staan , niet de hand aan het hoofd en den schouder tegen het kozijn . Nog immer hoorde men uit do verte het gedaver van ' t kanon . Daar verscheen eensklaps boven een haag ' t hoofd van een man , die snel voortliep . Madeleine ver-liet ( verliet ) haar post en ging onbemerkt de kamer uit . Nog weinige schreden en zij had den hoek bereikt van het pad , waarop de man zich bevond die op haar geroep stil bleef slaan .
« Hebt gij van daag iets voor mij , vriend ? vroeg zij op zacliten toon .
üe brievenbesteller raakte even zijn lederen tasch aan en antwoordde :
« Niets , niejiil'vrouw , niets . De correspondentie.;gaat niet heel geregeld in dezen tijd .»
Madeleine onderdrukte een zucht en keerde door een omweg naar het kasteel terug : haar hart was vol . De hemel was intussclien opgehelderd ; é . n zonnestraal ver-lichte ( verlichte ) nog de vergane eikenbladeren en de leien van de kerkspits , die boven al de andere daken uitblonk . Aan den zoom van een veld waren eenige vrouwen aan het praten over het onheilspellend gedruisch , dat uit de verte vernomen werd . De iosbrandingen volgden elkander onophoudelijk op ; men kon ze een voor een duidelijk hooren en onderscheiden . « En dat is nu al van van morgen af aan den gang ,» zei een oud moedertje ... « hoevelen zijn er wellicht al door die schoten gedood ! Ze komen van de overzijde van de Loire .»
Madeleine ging verder voort . De wind joeg eenige natte bladeren op , die onder haar voeten warrelden . Was het die vochtige wind of de vrees misschien die haar deed huiveren ? Zij vestigde haar blik naar de kleine huisjes in het dorp achter een boschje verscholen en naar een der vleugels van het kasteel , naar een muur om-zoomd ( omzoomd ) met wijnranken en klimop , waarin een venster openstond , dat met een wit gordijn was versierd . Achter dat gordijn ging zij reeds eene week lang , eiken nacht ter ruste , sieeds door één hoop gesterkt , steeds door dezelfde onzekerheid gefolterd . Hoe veel tijd zou zij nog op die wijze zonder tijding moeten blijven ? Toen zij te Villeberquier was aangekomen begonnen de bloemen in de tuinvazen te ontluiken en thans waren de dalia's reeds verwelkt ; de mist omhulde de bosschen en er rezen klaagtoonen uit als van stemmen die weenden : één breede sluier van droefenis scheen alles te bedekken , zooweide onmetelijke struiken als de pijnbosschen in het verschiet . Een meisje , dat water ging putten aan de fontein , neuriede een vroolijk liedje . Madeleine zag haar verwon-derd ( verwonderd ) aan . « En toch ziugt ze » dacht zij .
Zij huiverde en keerde naar het kasteel terug door een achterdeur . Mevrouw de Eieuriaux ontving haar glim-lachend ( glimlachend ) . « Ik heb ' t wel gezien dat ge den brievenbesteller tegemoet ging ... Ja , op ' t land is de post een zaak van groot gewicht ; ze wordt zelfs den huisgenooten voor-getrokken ( voorgetrokken ) .*
«. Maar tante ...'
« Het was maar gekscheren ... Had de post niets voor mij , mijn waarde ?//
« Neen , niets .»
« Geen brief , geen dagblad ? Ik geloof niet dat . wij nog lang op die manier zullen kunneii blijven leven ? De oorlog brengt in alles verandering ; thans hebben wij zelfs geen buren , geen gezellige bijeenkomsten meer en kunnen wij dus ook geen bezoeken meer afleggen !//
« Denkt U dan nog altijd aan die zaken .//
« iVog altijd , dat is niet lief gezegd - Mij dunkt ik ben toch nog niet zoo oud als koning Priamus ... maar ik begrijp U en vergeef het U . Kom , omhels mij . Ik kan U niet aanzien of ik meet denken aan mijne arme zuster , uwe moeder , op wie ge zooveel gelijkt .»
De barones toog Madeleine naast zich op de kanapé . // Ik weet aan wien gij denkt » zeide ze , » is ' t niet ?»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer