Uw zoekacties: Betuws(ch) Tuinbouwblad, 1948-1949-11; p. 2

Betuws(ch) Tuinbouwblad ( Regionaal Archief Rivierenland )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Betuws(ch) Tuinbouwblad, 1948-1949-11; p. 2
Naam tijdschrift:
Betuws(ch) Tuinbouwblad
Pagina:
2
Datum:
1948-1949-11
Jaargang:
1948
Is onderdeel van:
2
de SNOEI der KERSEN
Alhoewel de tijd achter ons ligt,, toen algemeen werd beweerd, dat men kersen niet behoefde te snoeien, willen wij de snoei van de kers nog eens in het kort benandelen, en de laatste tegenstanders hiervan trach-ten ( trachten ) te overtuigen. ★ > I Vormsnoei Bij het planten worden de kersen steeds ingesnoeid, omdat steenvruch-ten, ( steenvruchten, ) en hierbij behoort de kers, niet zo gemâkkelijk uitlopen op de sla-pende ( slapende ) knoppen. Het aantal gesteltak- ken mag ook bij de kers niet groot worden genomen, waartegen nogal vaak wordt gezondigd. Men kiest er 4 à 5 (afhankelijk van het ras) en wel die, welke het best geplaatst staan, dus goed verdeeld. Vervolgens wordt de kroon opge-kweekt, ( opgekweekt, ) door de eerste j aren in te korten en uit te dunnen. Het inkorten mag niet te sterk doorgedreven wor-den. ( worden. ) Velen zijn van mening, dat door sterk en vaak tenigsnoeien, een ste-vige ( stevige ) kroon wordt gevormd. Dit is al-tijd ( altijd ) geen voordeel, want door steeds weej insnoeien prikkelt men tot groei, waarvan een geweldige scheut- ontwikkeling het gevolg is, welke weer voor het grootste gedeelte moet worden verwijderd. Het uitdunnen van de scheuten past men reeds in de zomer toe, dus nu. Deze zijn nog niet zo sterk in haar geheel verhout en het voedsel komt meer ter be-schikking ( beschikking ) van de overige, dus de blij-vende ( blijvende ) en goed geplaatste scheuten, welke dienen voor de vorming van de kroon, m.a.w. het fundament. Door de kroon nu uit te dunnen, krijgen we een gezonde boom, want licht en lucht kunnen beter toetreden. Heeft men dus het gewenste aantal gesteltakken, dan worden deze de eerste volgende 3 à. 4 jaren ingekort om evenwicht en een voldoende ste-vige ( stevige ) kroon te verkrijgen. Tot welke lengte van de scheut men inkort is afhankelijk van het ras en de zwaar-te ( zwaarte ) van het hout. Men moet steeds in-snoeien ( insn
kers te gaan snoeien, vandaar de ve-le ( vele ) niet, of onvoldoende gesnoeide bomen én percelen. In het algemeen was men van me-ning, ( mening, ) ,,de kers snoeit zich zelf", dat deze redenering foutief is behoeft echter geen betoog. Dit is een zeer verouderd begrip van snoeien. Ze-ker, ( Zeker, ) als een boom zo vol hout zit, dan sterft vanzelf een gedeelte af door gebrek aan licht en voedsel en ook zal het er wel een keer uitval-len. ( uitvallen. ) Het maken van snoeiwonden in een kerseboom was in vroegere ja-ren ( jaren ) het voornaamste bezwaar en te-recht, ( terecht, ) zonder een goede wondbehan- dëling zullen de resultaten niet altijd naar wens zijn geweest. Nu is het de bedoeling ook niet om de kers zo ruim te snoeien als een Goudreinet- te, want dit is geheel verkeerd. ★ De gevolgen van niet snoeien Laten we nemen een perceel ker-sen, ( kersen, ) dat is geplant en waar niet meer naar omgekeken is, wat de snoei betreft. We zien het volgende beeld. De bomen groeien op met een teveel aan gesteltakken, dus te vol in de kroon en in vele gevallen een onderlinge wedstrijd, welke de sterk-ste ( sterkste ) zal worden. Dit zijn meestal die, welke recht boven de stam staan, zodat meerdere takken achter blij-ven. ( blijven. ) Langzamerhand worden deze overvleugeld en gaan scheef en dwars groeien, geven schaaftakken, kortom een wirwar van takken, waarvan één of meerdere de sterk-ste ( sterkste ) zijn en andere een kwijnend be-staan ( bestaan ) lijden. Het onderste hout blijft achter in groei, wordt zwakker, dus gevoeli-ger, ( gevoeliger, ) minder bestand tegen nachtvorst en ziekten b.v. Monilia, en vanzelf ook minder vruchtbaar. In deze per-celen ( percelen ) zal het lang duren eer de bo-men ( bomen ) bij vochtig weer droog zijn met als gevolg scheuren van de vruch-ten ( vruchten ) en tenslotte Moniliarot. Vooral dit jaar is bewezen, dat in open ge-leg
pen zullen vanzelfsprekend ster-kere ( sterkere ) bloemen voortkomen, beter be-stand ( bestand ) tegen nachtvorst en minder gunstig weer. ★ Verj ongingss noei Evenals bij de bomen van onze an-dere ( andere ) fruitsoorten kennen we ook bij de kers de verjongingssnoei, hoewel deze nog weinig wordt toegepast. Mogelijk zal men hiervan vreemd op-kijken. ( opkijken. ) In de practijk doet het zich nogal eens voor dat sommige kersen-variëteiten ( kersenvariëteiten ) een grote hoogte berei-ken ( bereiken ) b.v. Early Rivers (wordt ten on-rechte ( onrechte ) wel Vroege Duitse genoemd), Abbesse de Mouland, Varikse Zwar-te ( Zwarte ) enz. Meestal gaat dit met het vol-gende ( volgende ) gepaard: zoekt een boom het in de hoogte (heel vaak door een te dichte stand) dan ziet men dat het onderste vruchthout minder gaat groeien, dus zwakker wordt en ten-slotte ( tenslotte ) af sterft, waardoor we de vruch-ten ( vruchten ) meer boven in de boom moeten zoeken. Dit'ïs een groot nadeel, want de onderste vruchten zijn het goed-koopst, ( goedkoopst, ) kosten minder aani spuiten en oogsten, terwijl de vruchtbaarheid van de bomen achteruit gaat. Uit-eindelijk ( Uiteindelijk ) verhuist het grootste ge-deelte ( gedeelte ) van de sappen naar het bo-venste ( bovenste ) gedeelte van de bomen, waar de sterkste groei en vruchtbaarheid optreedt. Vanzelfsprekend is dit ver-keerd, ( verkeerd, ) men moet vaak 20 à 30 spor- ren klimmen, om bij de eerste vruch-ten ( vruchten ) te komen. Dit kan men voorko-men, ( voorkomen, ) door tijdig de toppen uit te za-gen, ( zagen, ) waardoor de groei zich meer be-neden ( beneden ) en vooral opzij uit verplaatst, zodat het vruchtdragend volume van de boom wordt vergroot. Nogmaals, bomen met een hoogte van 10 meter en meer, kosten tq veel aan spuiten en plukken, waar mo-menteel ( momenteel ) toch terde
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer