[Titel:] Caart Figuratief van het Hoefslag Naaldwijk, gelegen op den Delflandsche Maasdijk [Linker tekstblok:] Op huijden den 25 september 1807 hebbe ik ondergetekende Hendrik van der Velden geadmitteerd landmeeter bij den Hove van Holland en Westvriesland en wonende binnen de stadt Delft, ten verzoeke van schout en ambachtsbewaarderen van het ambacht van Naaldwijk gemeeten met de Rhijnlandsche maat, het hier boven afgebeelde hoefslag Naaldwijk, zijnde het gedeelte den Delflandsche Maasdijk, sterkkende van de paal Naaldwijk zijnde no. 6, tot de paal wateringe, zijnde no. 7 (toebehoorende aan voornoemde ambacht van Naaldwijk) tezamen genoomen groot bevonden vier merge vierhonderd en zeventig roeden. [Ondertekend:] Hendrik van der Velden, anno 1807 [Rechter tekstblok:] Nota. Van de recognitiegronden in voornoemde hoefslag gelegen volgens cedullen. No 1: Weduwe J. van Velsen 42 roeden, no. 2: Weduwe W. van de Sar 40 roeden, no. 3: L. van Geest 80 roeden, no. 4: K. van den Ende 35 roeden, no. 5: Jacob de Haas 35 roeden, no. 6: H. 't Hart 164 roeden, tezamen 396 roeden [Losse tekst:] Paal no. 7, Wateringe, Noordlandschendijk, Maasdijk, paal no. 6, Naaldwijk [Omslag:] Van der Pant, Cadron. Omslagzegel afgegeven den 26e september 1807 door mij collecteur van het middel op het klein zegel te Delft, B. van der Pant Bz. Dit zegel dient tot de aan deeze geannexeerde kaart figuratief van het hoefslag Naaldwijk geleegen op den Delflandsche Maasdijk toebehoorende aan het ambacht van Naaldwijk gelegen binnen Delfland en bij mij ondergetekende gemeeten, tezamen groot bevonden vier merge vierhonderdenzeventig roeden. Omgeslagen bij mij ondergetekende bij den Hove van Holland geadmitteerd landmeter binnen Delft resideerende den 27 septemer 1807, Hendrik van der Velden.

[Achterzijde:] Caerte van weeren inde Voordijcxhoornsche polder overgelevert den 25 october 1651 [Voorzijde:] de kaede tusse De Hooren en Delf, de Wipmoolee, dit is de mooleesloodt, dit sijn de lande aen de oostsijde vande mooleesloodt streckede tot de stadtbuijtewecht toe ende die sijn groot omtrent 129 margen en een hont, de stadtbuijtewecht, de lande after Altena tot de mooleesloot toe sijn groodt omtrent drie- of vierendertich margen, 34 margen, dese lande vande de wecht of streckende tot Aldenae toe sijn groot omtrent 42 margen, 76 margen, de koorenmoolee, de wecht tussen de Geusebrugge en het Haentgen, dit is de Kerstangen, de lande aen de westsijde vande mooleesloodt sijn groot omtrent 108 margen en 5 hont, dit is de Hoorensewecht die wort gemaeckt bij de lande aende westsijde vande mooleesloodt

[Tekstblok:] Caerte gemaeckt ten versoucke van Jan ende Vranck Corneliszn. Soe zij procederen verwerers ende bij mr. Cornelis de Jonge ende Dirck Coebel hoge heemraeden van Delflant als commissarissen ter plaetse contencieus in't bijwesen vande voors. verwerers ende Floris Jorisz., ambachtsbewaerder vande Ketel, eijsscher geveriffieert den XIIen mertij XVc LV stilo curie (paasstijl, dus 1556). In kennisse van mij De Berendrecht [Losse tekst:] de sijtwin, de vlijet, Leijtsen den Dam, den Houvenzijtwint, Jan Claeszs land, Adriaen Louwez. woning, den Stumpickssen wech, Verloren cost, den Sijtwin, Wilsveen, den Wilsveensen wech, den woninge en landen van [..?..], Jan Pieterszs huijs, die sloot ande oostzijde vanden zijtwint, Arijs Cornelisz. huijs, bijden verwerers gedemonstreert, Ie heck, IIe heck, IIIe heck, het houfslach dat 't ambacht van Ketel opten Hoevenzijtwint maecken moet alhier zij questie, een greppel, die landen ende elsenbosken daer die verwerers possessie te pretenderen,gelegen ande westzijde vande greppel ofte sloot beneden die zijtwint in questie, [Ondertekening landmeter:] Actum in junio anno XVc LV, bij mij C[onraet] Oelensz.