[Achterzijde:] Caerte in 't Honderlant ende daerontrent 1654, tot de nieuwe wateringe aldaer ten dienste vande [landen ende aengelanden?..] voor de Oudendijck Vander secretaris [losse tekst:] den Orangenpolder, den Delflantsen Maesdijck, den Noldijck, Oude Maeslantsen wecht, Lenert Philips, Jan Pietersz., het Honderlandt, Trijntgen Isbrants, weduwe van Jacob Centen, Teunis Doesen, Orangenpoldersdijck, de Groenewecht, de Leewecht, dit's genaempt den Oudendijck, St. Jorispat, den Heuvel, de woninge van Abraham Crijnen, de woninge Vander Does, de weduwe van Jan Jacobsz. van Dijck, de woninge van Piershil, de Hoofwecht, de Hoofwaterijnck, [Brede?] Lee, de Leewaterijnck, de Lee coremolen

[Middelste tekstblok:] Door ordre van de heeren raeden ende mrs. vande rekeninge des graefligheijtsdomeijne van Holland heb ick ondergescreven mij gevonden omtrent den Orangepolder buijten den Delflandsen Maesdijck onder Sandambaght in 't gors aldaer ende gemeeten seekre bon weij of hooijland, sijnde de 19en cavel of bon aldaer, die ick groot bevonden heb de nomber van negentien margen. Nogh gemeeten seecker partij teelands dat mede onder deselve bon of cavel wert gerekent voor toegift, is groot ses marge eenenveertich roeden. Aldus gedaen in de maend januarij deses jaers 1677, bij mij Johan van Swieten, gezwooren landmeeter. [Rechter tekstblok:] Vande cavel 19 is voor den nieuwe dijck vergraven 0 morgen 9 hont 9 roeden, van 't teelland 1 morgen 9 hont 7 roeden, van 't duijn 0 morgen 5 hont 70 roeden. Somma 3 morgen 1 hont 96 roeden. Voor 't water in 't geheel 1 morgen 2 hont 95 roeden. [Linker tekstblok:] A. Het 19en bon, groot 19 morgen 0 hont 0 roeden, B. Het teeland groot 6 morgen 0 hont 91 roeden. C. De beweijding omtrent 21 morgen 0 hont 0 roeden. Marge 96 morgen 0 hont 91 roeden {Losse tekst:] 13en bruijcker heijndrick Heijme, kooij vande graefligheijt, A. 19en bon, scheijt tussen sijn hoogheijt ende graefligheijt, de Langesloot, het oude strang, C. groot omtrent 21 marge toegift, weijding voor beeste met de wildernis gemeen, B. teeland, nieuwe dijck, de nieuwe zluijsvliet, den dijck vande Orangepolderde Koockersloot, Staelduijn, duijn, scheijt vanden heer van St. Annaland, heer van St. Annaland, Delflandse Maesdijck, het Nieuwe Waeter, nieuwe zluijs

[Tekstblok:] Caerte ende ontwerp ghedaen bij mijn ondergheschreven, door last vande weledele heeren hoogen heemraeden van Delfflandt, de ghelegentheijdt van zeeckere vaerten, dijcken, wegen ende slooten, beginnende van Honsholredijck aff naer Naeltwijck, het Honderlandt, den Orangenpolder, midtsgaeders de Groote Rel tot inde Maes toe. Ende is ten deelen betreden ende voorts ten deelen de ghelegentheijdt bij 't ooch hijerbij gestelt. Aldus gedaen in, bij mijn, [Ondertekend:] [Pieter Florisz. van der] Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] De Maes, de Groote Rel, sluijs, Zuijdrel, dam, den Orangenpolder, Steckboven, Van Lis, Jan Oom, Inneveldt, Noldijck, 't Honderlandt, Santambocht, den Oudendijck, Leecorenmolen, de Leewecht, de Groenenwecht, S[int] Jorispat, Heijmont, Munckenlaen, Vliedtmolen, de Vlietwecht, den Zuijdtwecht, den Oudendijck, [...] van Pietershouck, Hoochwerf, de Zuijtwecht, Van Geest, Vijverberch, den Oudendijck ofte den Opstalswecht, den Opstalswonijnck, de Waelwoninck, Wael, den Achterwecht, de Groenenwecht, de vaert [naer] Loosduijnen, speelhuijs, corenmolen, de Honsholredijckxsewecht, de Naeltwijcksevaert, Honsholredick, Naeltwijck, de Honsholredijckxselaen, den Corten Brouckwecht, den Langen Brouckwecht, Joris Cornelisz. waterijnck, de Lijerse Noordtwecht, de vaert genaempt de Strijp, de waterijnck genaempt de Wollebrandt, wintaes, de Swedt, Nieuwenbrouckxmolen, de Poeldijcksewecht, de Groote Gantel, de Merrijendijck, de Molenlaen, Verhaerenlaen, de Brouckwecht ofte Vlietwecht, de vaert naer Loosduijnen genaempt Wennetsloot ofte Hoolwaterijnck, Quijnsheul, Groeneveltswaterijnck, Oudebrouckxmolen, scheijsloot tusschen het baeljouschap van Naeltwijck ende waterijnck, [vaert naer] Quijnsheul genaempt de Lange vaert

[Tekstblok linksonder:] Caerte, metinge e[nde] ontwerp om[m]e ee[n] waterlosinghe te maecke[n] ofte te verbreede[n] te[n] behoeve vande landen vande Lijer. Als eerste beginnende vande wateringhe ofte waterlosinge, gelege[n] bij Jassper Crijne[n] gheteijckent mit A langens de Leewecht tot B tot C e[nde] met twee bruchgers tot aende brugghe bij de heul, geteijckent met D ontrent de cooremolen is t'same[n] lanck 256 1/2 roe. Noch op ee[n] ander manijer beginnende west vande wonijnck vande weduwe van Jan Jacobsz. van Dijck, geteijckent met E tot aenden oude[n] dijck met F e[nde] voort volgens de[n] oude[n] dijck tot G e[nde] dan voort volgens de Schinkelen, geteijckent met H, I, K, L e[nde] M. Comende 't ijnde[n] de[n] Noldijck tot aende waterlosinghe langens de Maesdijck is t'same[n] lanck 488 1/2 roe[den]. Nota hetselffde[n] soude[n] oock conne[n] gemaeckt werden vande voors. letter geteijckent met E tot ae[n] de[n] oude[n] dijck met F e[nde] voort volgens de[n] oude[n] dijck totte letter N. E[nde] voort door de[n] oude[n] dijck tot aende waterijnck aende[n] Maesdijck, geteijckent met O, is mette passer overgeleijt, is t'samen lanck ontrent 290 roe[den]. Noch soude men het connen maecken vande voors. letter E tot aende[n] oude[n] dijck, geteijckent met F e[nde] voort volgens de[n] oude[n] dijck totte letter P. E[nde] voort doorde[n] oude[n] dijck totte voors. waterijnck ae[n] de[n] Maesdijck, geteijckent met Q is t'sam[en] lanck ontrent 389 roe[den]. [Tekstblok rechtsonder:] Nota: vinde geen perfecte menuijt opte cleijne voet hoe de vaert door 't Honderlant gemaeckt is, maer vinde ee[n] cladde daer op geteijckent staet: Den 23 julij 1655 overgheleijt e[nde] een nijeuwe acte gemaeckt vande vaert door 't Honderlandt. Eerst de heere van Piershil heeft verlooren dertijch roe[den] e[nde] ee[n] halff. De wonijnck daeraen van Jan Cornelisz. heeft verlooren sessenveertijch roe[den]. De fraters tot ... hebbe[n] verloore[n] tije[n] roe[den] e[nde] sess voet[en]. De heere Vander