Het doek hangt aan de voorzijde van de lezenaar. Op het voorhangsel (antependium) staat geborduurd "In het begin was het Woord".

In de beurs kon de priester een ziekendoosje en oliedoosje meenemen naar de zieken.

Kledingset bestaande uit koorkap, kazuifel en twee dalmatieken met daarbij behorende bursa, kelkvelum, stola's en manipels. De complete set is vervaardigd in het eigen atelier van de zuster te Venlo. Afbeelding op koormantel: O.L. Vrouw van de Rozenkrans; op kazuifel: het H. Hart van Jezus; op achterzijde dalmatieken: H. Dominicus en H. Catharina van Siëna; op voorzijde dalmatieken: Lam Gods en het woord 'veritas'. Afbeelding op kelkvelum, stola's en manipels: floraal versierde kruisjes.

Schouderdoek met rode voering. Het velum is op de achterzijde versierd met een rozenkrans waarin een Dominicaans wapenen en drie rozen zijn afgebeeld. Boven de rozenkrans een blauw-gele ster. Aan beide uiteinden van het velum een band met daarop ook drie rozen.

Witte onderkleden met kleine kantranden aan mouwen en versiering aan de onderkant. Op de onderrand van de ene albe (1) zijn voorstellingen van kelken, druivenranken en religieuze tekens aangebracht. Op de onderrand van de andere albe (2) zijn florale en fantasiemotieven aangebracht. Gemaakt door de zusters in het klooster Mariadal te Venlo.

Dit afdekplaatje voor de kelk is versierd met geborduurde voorstelling van Christus met doornenkroon. Rondom de voorstelling geborduurde tekst: Verbum Dei inter spinas. Rechtsonder de voorstelling het Dominicaanse wapen. Vervaardigd in eigen atelier.

Afkomstig van mgr. Hubert Paulissen sma (1881-1996) en mgr. Antoon Konings sma (1910-1991). De mijters van de beide bisschoppen zijn voorzien van rijk borduurwerk, ook wel preciosa genoemd. Op de mijter van mgr. Paulissen (1) aan de voorzijde een tronende Christus met scepter en rijksappel (Christus koning). Aan Christus' rechterzijde de H. Jozef met achter hem "St. Peter's Cathedral" in Kumasi (hoofdstad van het bisdom waar Paulissen bisschop was) en aan zijn linkerzijde de H. Hubertus met achter hem een hert. Daaronder de tekst "dominabitur a mari usque ad mare" (Hij zal heersen van zee tot zee). Aan de achterzijde zijn wapen, de wapenspreuk "venator animarum" (jager der zielen) en daaronder de tekst "adorabunt eum omnes reges terrae" (alle koningen der aarde zullen hem aanbidden). Op de kwasten de tekst "omnes gentes sevient ei [kruis]" (alle volken zullen hem dienen). Op de mijter van mgr. Konings (2) aan de voorzijde in een gouden baan de H. Maria op maansikkel met tussen haar handen het gekruisigde Kindje Jezus. Aan weerszijden van de baan een kwart van een zon met stralen. Aan de onderzijde van de mijter een ornamentele strook. Op de achterzijde loopt deze strook door. Daarboven het wapen van mgr. Konings met de spreuk "Iter para tutum". Op het schild een kruis, ster, palmboom en olifant. Daarnaast drie eenvoudige mijters (ook simplex genoemd), waarvan één (5) met aan de voorzijde een gouden band van boven tot onder met daarin drie oranje stroken en een kruis. De paarse sjerp is van mgr. Paulissen geweest.

Deze set van doeken werd in Huize Bethlehem in Nijmegen gebruikt als zusters te bed de communie of het sacrament van de stervenden ontvingen. De doek met borduurwerk van twee knielende engelen voor een kelk met het H. Sacrament werd op het bed gelegd. Op de bijbehorende grote vierkante doek is in het midden het monogram IHS aangebracht, de kleine vierkante doek is versierd met een gelijkarmig kruis. Bijgaande eveneens een zakdoek met wasmerkje HB van Huize Bethlehem.

Kazuifel, stola, manipel en kelkvelum in kinderformaat om 'misje te spelen' achter een kinderaltaar. Het verhaal gaat dat de pater als kind al zeer vroom was en priester speelde met een altaar, kerk en passende kleren.

Een cirkelvormig (1) en een kruisvorming (2) kleedje voor over de ciborie (vaatwerk ter bewaring van hosties). Het velum heeft een centraal gat zodat het kruisje op het deksel van de ciborie zichtbaar blijft. Het cirkelvormige velum is aan de bovenzijde versierd met meerkleurige christelijke symbolen zoals een mand brood, een vis en een kruis. Het vierdelige velum is voorzien van meerkleurige randversieringen, florale motieven en een christelijke symbool op iedere zijde.

Applicaties met voorstellingen van bloemen en christelijke motieven. Twee tekeningen met ontwerpen van Maria, voor de versiering van liturgische kleding.

Met afbeelding van het Lam Gods op het schild en van de lijdenswerktuigen aan de onderzijde. Het ontwerp is van zuster Marie José van der Lee, de uitvoering deed zij gezamenlijk met haar medezusters.

Een goudkleurig velum met afbeelding van het Lam Gods omgeven door musicerende engelen en een roodkleurig velum met afbeelding van pelikaan die haar jongen voedt. Het velum met het Lam Gods werd gebruikt bij het rondbrengen van de H. Communie aan zieken. Het ontwerp is van zuster Marie José van der Lee, de uitvoering deed zij gezamenlijk met haar medezusters.

Een schild met afbeelding van Christus Koning met stigmata op donkergroene achtergrond; een tweede schild met het Lam Gods geflankeerd door twee biddende engelen op goudbruine achtergrond. Het ontwerp is van zuster Marie José van der Lee, de uitvoering deed zij gezamenlijk met haar medezusters.

Deze paarse stola met witte keerzijde wordt door de priester gebruikt bij het toedienen van de scaramenten buiten het kerkgebouw. Paars voor het sacrament van de biecht, wit voor de ziekencommunie en de ziekenzalving.

Fraai zestiende-eeuws borduurwerk gevat in goudgalon, waarschijnlijk een detail van een kazuifelkruis of kazuifelkolom

Mantelkazuifel (Am40/a), dalmatiek (Am0140/b), tuniek (Am0140/c), twee stola's (Am0140/d,e), drie manipels (Am0140/f,g,h), koorkap (Am0140/i), schoudervelum (Am0140/j). Effen rode wollen stof met geelgroene voering. Kazuifel: gaffelkruisen gevormd door geappliqueerde en geborduurde vierkanten, afgewisseld door rechthoeken. Vierkant: goudkleurige stof met ingeweven bladmotieven, waarop een geborduurd gelijkarmig kruis van blauwe wol en gouddraad; op de armen een glassteen, omzoomd met gouddraad. Rechthoek: blauwgroene stof met traliewerk van gouddraad, waarop centraal een opgenaaide spiraal van gouddraad, omzoomd door bolletjes donkerrode wol. Vierkant en rechthoek zijn afgezet met wollen draad, die met gouddraad is vastgezet. Aan de lange kant van de rechthoek een decoratieve rand van groene wol en gouddraad. Tussen vierkant en rechthoek een verbindingsstuk van gouddraad, vastgezet met fantasiesteken in verschillende kleuren groene wol; aan weerszijden een zilverleren, met rode wol vastgezet kruisje. Op de voorzijde is centraal een Kruisherenkruis aangebracht op een gelijkarmig kruis van zwart fluweel en blauwe stof. Rond de viering spiralen van gouddraad, vanuit de armen voluten van blauwe en groene wol. In de hoeken van het gelijkarmig kruis goudleren kruisen met zwarte glassteentjes rond de viering. Op de rugzijde centraal in applikatie- en borduurwerk Helena ten voeten uit, met het kruis frontaal vóór zich en drie nagels in de linkerhand. Gekleed in een met hermelijn gevoerde mantel, gesluierd, gekroond, een aureool om het hoofd. Mantel van diverse kleuren blauw, rose onderkleed, groengele schoenen, kruis van bruin en rood, aureool van geel, groen en blauw. Vervolg beschrijving onder Opmerkingen

Mantelkazuifel van rode zijden goudlamé en oranje voering. Geappliqueerde en geborduurde, enigszins gestileerde wingerd met druiventrossen in de vorm van gaffelkruisen, waarvan de lengtebalken zich naar onder verjongen. Op de rugzijde centraal een gestileerde vis naar links met mand gevuld met van een kruis voorziene broden

Mantelkazuifel van crèmekleurige zijdedamast met ingeweven motieven, o.a. kruisen, palmbladeren, spiralen, rozetten met sierranden en Franse lelies. Donkergele voering. Gaffelkruisen van rode Ottomanzijde, afgezet met een smalle band, waarin groene draad en gouddraad is verwerkt. Hierop zijn geborduurd zich herhalende, gestileerde palmbomen in de kleuren groen, blauw, geel en goudkleur. Viering gemarkeerd met gouddraad. Hierin, op de voorzijde, een palmboommotief in groter formaat; op de rugzijde, eveneens geborduurd, een gestileerde Christus Koningfiguur. Deze is frontaal geplaatst en staat op een uit wolken oprijzende wereldbol, in de linkerhand een scepter, de rechterhand in spreekgebaar. Gekleed in een albe waarop een vlammend hart met doornenkroon en kruis, stola en schoudermantel. Op de stola Kruisherenkruisjes. Gekroond, een grote aureool om het hoofd. Hoofdkleuren: geel, wit, rood, lila, goudkleur. Stola met twee geborduurde Kruisherenkruisjes. Op de binnenkant van het kazuifel is een stukje stof genaaid waarop met pen in de kleuren blauw, rood en bruin "AAN ONZEN PRIESTERZOON / 15 JULI 1932 / J. SCHOLTENS / TH. SCHOLTENS-GEERDES"

Kazuifel (vioolkist) (1), twee dalmatieken (2, 3), koorkap (4), drie stola's (5, 6, 7), drie manipels (8, 9, 10), bursa (11), kelkvelum (12). Rood fluweel met uitgespaarde, gele motieven in de vorm van symmetrische, florale ornamenten. Kazuifel: kolom en rugkruis van rode zijde, waarop geborduurd in veelkleurige, van donker naar licht gaande tinten een knoestige wijnstok met wingerd, waaraan passiebloemen ontspringen. Om de onderzijde van de stam slingeren zich banderollen met teksten in gotiserend schrift. Op de banderol van de kolom 'Dulce lignum dulcia ferens pondera". Rugkruis met identieke stammen in de vorm van een kruis, waarvan de dwarsbalk wordt vastgehouden door twee engelen. Op de tekstbanderol aan de onderzijde van het kruis "Arbor una nobilis". Dalmatiek 1: friezen identiek aan die van de kolom van het kazuifel. Op de twee kleine tekstbanderollen aan de voorzijde "Per sanctam crucem / liberati sumus", aan de rugzijde "Per lignum servi / facti sumus". Op de verbinding van de friezen , de H. Quiriacus, als bisschop, met staf, palmtak en kruis. Dalmatiek 2 is identiek aan dalmatiek 1, met uitzondering van de tekst op de banderollen. Aan de voorzijde "Accipe me et redde me / magistro meo Christo", aan de rugzijde "O bona crux / tamdiu desiderata". Op de rug de H. Andrea met het 'Andreas'kruis. Koorkap: schild van rode zijde waarop binnen een schildvormig contour een geborduurde voorstelling van de Kruisvinding: rechts de gekroonde keizerin Helena en bisschop Quiriacus met staf, toeziende op de opgegraven kruisen. Een van de drie wordt omhoog gehouden door de delver. Links een draagbaar waarop een vrouw zit, de benen omwikkeld, de handen opgericht. Zij refereert aan het wonder dat de kruizen verrichtten. Rechts van het gat drie nagels en de INRI-banderol. Aan de onderzijde van het schild een tekstbanderol "Salus fulget et vita apparet"

Een vijfstel is een bij elkaar horend en bij elkaar gebruikt stel van liturgische gewaden, vervaardigd uit dezelfde basisstof: kazuifel, koorkap, dalmatiek(en), tuniek(en) en toebehoren. Het kazuifel werd gedragen door de celebrant, de koorkap door de concelebrant, de dalmatieken door de diakens, de tunieken door de subdiakens. Dat dit vijfstel werd geschonken aan magister-generaal Van den Wijmelenberg, bij het 500-jarig bestaan van het klooster St. Agatha waar hij woonde, is enigszins af te lezen aan de uitvoering. In de kruisviering van het kazuifel is de ordepatrones St. Odilia geborduurd. De palmtak en pijl verwijzen naar haar martelaarschap, de kruisvaan naar de overwinning, het kruisherenkruis op de vaan naar haar patronaat, de kroon en de met hermelijn gevoerde mantel naar haar afkomst als koningsdochter. De urn met banderol waarop "Sta Odilia" staat, verwijst naar de legende van haar 'elevatio', de opgraving van haar gebeente. Op het schild van de koorkap is St. Agatha geborduurd, patroonheilige van het klooster. Haar attributen zijn de palmtak en de tang, maar ook de kleine engel met de schaal waarop een borst ligt, die verwijst naar het martelaarschap van deze heilige. Aan de onderzijde van de koorkap is het wapenschild van de magister-generaal aangebracht, met de opkomende zon boven water en diens devies "Igneus hinc vigor". Bij het vijfstel zijn later twee processievaandels gemaakt, resp. toegewijd aan St. Agatha en St. Odilia

Reiscorporalen. Klein formaat corporale waarop de kleine ziekenpyxis kon staan

Applicatiewerk afgewisseld met borduurwerk. Aurifrisia: drievoudige bladvormen wisselen af met een drietal horizontaal gegroepeerde cirkels; alle in goudleer. Achterzijde: het wapen van de Orde der Kruisheren, in het wapen het kruisherenkruis met drie nagelen, in het helmteken de helm met doornenkroon, getopt door het kruisherenkruis. Aan de onderzijde het stadswapen van Wuppertal, een rode klimmende leeuw op witte achtergrond. Tussen de wapens de tekst: IN CRUCE SALUS

Dalmatiek 2 met applicatiewerk afgewisseld met borduurwerk. Kruisherenkruisen op voorzijde en mouwen. Achterzijde kroon met stralen boven korenaar, overeenkomstig dalmatiek 1, daaronder echter waterdruppels. Aan de onderzijde de romp van een boot, een stuurrad en een anker. Daarboven de letters: XIMV

Dalmatiek 1 met applicatiewerk afgewisseld met borduurwerk. Kruisherenkruisen op voorzijde en mouwen. Achterzijde kroon met stralen boven korenaar, daaronder kruisherenkruis boven vlammen uit een schaalvorm. Daaronder 3 kruisnagelen