Een frontaal, tot zijn middel, grof geschilderde Christus. Zijn blik naar boven gericht, houdt hij een beker in zijn handen. Vóór hem een bord met twee broden. Het doek is linkonder gesigneerd: " '76 EL. HEUFF." Op de achterzijde van de lijst is een papiertje met gekopieërde/handgeschreven tekst geprikt met daarop de tekst: "Wilt u dit schilderij bij mijn dood aub overhandigen aan Katholiek Documentatie Centrum Erasmuslaan 36 tel. 512412 6525 GG Nijmegen, G.L. Mathot cssr".

Op het schilderij is een schip afgebeeld met afbeeldingen van verschillende kleuren vlaggen op de verschillende zeilen tegen een achtergrond van verscheidene tinten blauw. De romp van het schip dat op hoge golven is afgebeeld, wordt gevormd door het woord "NEBO". Op de voorsteven is het christusmonogram afgebeeld. Onder de romp de woorden: "Met vliegende zeilen". De vlaggen op de zeilen tonen verschillende vogels en cijfers met daaromheen een open cirkel met de woorden: "Nebo Nijmegen". Met één uitzondering, nl.: "Seminarie Nebo Nijmegen" met daarin een kruis en een opengeslagen boek. De vlaggen staan voor de verschillende klassen van de Nebo. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd een groepensysteem bedacht om de zelfwerkzaamheid van de leerlingen te bevorderen. Elke klas ging een eigen groep vormen met eigen vlag en eigen bestuur en met een van de leraren als moderator. De achterzijde bestaat uit oude krantenpagina's(?); aan de linkerzijde twee identieke pagina's uit "Wintersport" van maandag 4 januari 1954, aan de rechterzijde twee identieke pagina's met K.L.M. luchtfoto's van o.m. Nijmegen, Cuijk, Zevenaar, Ede en Amersfoort.

Zij wordt beschouwd als de tweede stichteres (samen met zuster M. Celeste Crostarosa) van de Redemptoristinnen.

Staand bloemstilleven met paars en rode bloemen (1), liggend bloemstilleven met oranje, rode en witte bloemen (2) en een schildering van de boerderij te Sonsbeek, Arnhem (3).

In 1908 nemen de Fraters van Utrecht de leiding van het (Sint) Leogesticht op landgoed de Drietelaar te Borculo over van de Broeders van Amsterdam. In de loop van de tijd (ver)bouwen de fraters verschillende gebouwen op het terrein, zoals een nieuw schoolgebouw en -na de stormramp van 10 augustus 1925- een nieuwe boerderij. Het schilderij met daarop het hoofdgebouw en aangrenzende kapel (1) is geschilderd door frater Henricus (J.C.F. de Koning, 1917-2005). De schilderijen van een boom op de Brink (2), zicht op de kapel van over het water (3) en de oprit van het jachthuis (4) lijken ook van zijn hand. De oudere schilderijen van de boerderij vóór de stormramp (5) en het jachthuis met daarvoor een ijzeren poort (6) behoorden volgens een stempel op de achterzijde tot het archief van de Leo-Stichting. Het schilderij van de boerderij ná de stormramp (7) is rechtsonder gesigneerd en gedateerd met "1955 Bart S." Het jachthuis diende later ook als onderkomen voor leerlingen.

Stilleven met kalebassen, takken van de judaspenning en lampionplant en een blauwe vaas. Rechtsonder gesigneerd.

Afgebeeld is een hoek van een grote rode (Brabantse) (dorps)kerk. Op de voorgrond gras met een looppad en op de achtergrond een klein wit huisje, de lucht en twee bomen. De schilder, Thelesfoor Faassen sscc, was tekenaar, schilder en illustrator van het tijdschrift "De vriend der H.H. Harten". Pater Faassen was bevriend met Jan Toorop. Toorop had in verband met de illustraties van Faassen een abonnement op het tijdschrift.

De Christusfiguur op het verhoogde middenpaneel is de gekruisigde, echter zonder het kruis. Op het linkerpaneel staat Theodorus van Celles met zijn medebroeders. Theodorus houdt een blad vast met de tekst: CRUCE SIGNATI. Op het rechterdeel Odilia met Johannes van Eppa, die een schop vasthoudt. Op de voorgrond de kruik, attribuut van Odilia, op de achtergrond de boom die verwijst naar de tuin waarin de gebeenten van Odilia zijn gevonden

Johannes, het hoofd driekwart naar rechts, in de linkerhand een kelk met slang. Rechts van hem een adelaar. In het fronton van de door zuilen ondersteunde omlijsting een cartouche met een cherub en twee bloemtakken. Aan de onderzijde twee spiegelbeeldige, op gesloten boeken staande adelaars met inktpot in de snavel en een ganzenveer in de linker- respectievelijk rechterpoot. In gestileerd mascaroncartouche "S. IOANNES. EV."

Lucas, driekwart naar rechts, met een ganzenveer schrijvend in een boek. Achter hem een rund, en profil naar rechts. Aan de bovenzijde van het medaillon een cartouche met de kop van een rund. Op de van consoles voorziene pijlers aan weerszijden van het medaillon een tulp met strik en een schilderspalet. Aan de onderzijde twee liggende, spiegelbeeldige runderen. In met rozetten en culots versierd mascaroncartouche "S. LVCAS"

Mattheus, frontaal weergegeven, met een ganzenveer in de rechterhand. Over zijn rechterschouder een hem influisterende engel. Rondboogomlijsting met drie cherubs. Aan de onderzijde twee spiegelbeeldige engelen met tekstbanderol over linker-, respectievelijk rechterknie, beiden met een opgeheven inktpot en een ganzenveer, respectievelijk een pen. In een mascaroncartouche "S. MATTHÆVS."

Marcus, driekwart naar rechts, een ganzenveer in de rechterhand. Achter hem een leeuw met de kop op zijn linkerschouder. Aan de bovenzijde van het medaillon een cartouche met een leeuwenkop en een draperie, die zijn geplaatst op een kroonlijst met voluutconsoles met leeuwenkop. Aan de onderzijde twee spiegelbeeldige, op geopende boeken leunende leeuwen met in elkaar grijpende staarten. In een gestileerd mascaroncartouche "S. MARCVS."

Paus Gregorius, zittend aan een tafel en lezend in een boek, dat ligt op een gesloten boek met klampen. De rechterarm rust op de tafel, de linkerhand ligt erop. In de rechterhand houdt hij een pausstaf. Hij draagt een rode schoudermantel met gouden ingeweven motieven. Rechts half zichtbaar een rijke, met edelstenen versierde tiara

Hieronymus, en profil naar links, schrijvend in een boek. Hij heeft een kale kruin en dun, wit haar en een lange baard. Op de tafel een staand kruisbeeld. Linksboven deels zichtbaar zijn kardinaalshoed met kwast. In de rechter benedenhoek een leeuwenkop

Augustinus (354-430) was bisschop van Hippo Regius in Noord-Afrika. Ook bij hem dus mijter en staf. Hij was een groot geleerde, die in woord en geschrift onvermoeibaar streed voor het ware geloof. Hij liet ook prachtige bijbelse preken na, een boek Belijdenissen over zijn jeugd en bekering, en een kloosterregel die nog altijd de kruisheren inspireert. Om zijn vele belangrijke geschriften wordt de kerkvader afgebeeld met een boek. Het kind met de lepel verwijst op een van de talrijke Augustinuslegenden. Het wilde de zee leegscheppen, en toen de bisschop zei dat dat niet kon, zei het kind dat het even onmogelijk was Gods geheimen te doorgronden. Augustinus zit aan tafel, een gesloten boek in de linkerhand. De rechterhand met opgeheven wijsvinger ondersteunt het hoofd. De blik gericht op de beschouwer. Een staf met bladvoluutvormige bekroning en een wit vaandel rust tegen zijn linkerschouder. Hij is gekleed in rose mantel met een sierrand van goudbrokaat en draagt een muts. Rechtsonder een naakt kind ten halve met een (pol)lepel in de rechterhand. Links een mijter

Ambrosius (c. 339-397) was bisschop van Milaan. Daarom wordt hij afgebeeld met staf en mijter. Hij legde de grondslag voor de nauwe verbinding van kerk en staat in de middeleeuwen, maar kwam ook op voor de zelfstandigheid van de kerk. Daarvoor bestreed hij in felle woorden de keizer, waarom hij ook wordt afgebeeld met een geselroede in de hand. Ambrosius was een gevierd predikant en hij werkte zijn preekteksten uit tot boeken over exegese, dogmatiek, ethiek en ascese. Hij schreef ook hymnen, vrije Latijnse gezangen, die hij als eerste invoerde in de liturgie. Ambrosius zit naar rechts gewend en leest in een boek, dat hij in zijn linkerhand houdt. In de rechterhand een karwats. Rechts vóór het boek een staf met bladvoluutvormige bekroning. Op de tafel rechtsachter een deels zichtbare mijter. Hij draagt een schoudermantel van zwaar goudbrokaat met gouden sluiting. Een rood mutsje op het hoofd

Ambrosius met naar rechtsboven gewende blik. In de linkerhand een staf en een karwats, in de rechterhand een geopend boek. Achter zijn linkerschouder een half zichtbare mijter. Mantel met gouden cartouche-vormige sluiting met rode edelsteen. In het cartouche aan de onderzijde "S. AMBROSIVS"

Centraal de heilige, staande gebonden aan een boomstam, de rechterborst ontbloot, de blik opwaarts gericht. Linksachter haar een beul met grote nijptang, die de ontblote borst omklemt; naast hem een jongeling met een ovale schaal. Rechts een man, gekleed in een met bont afgezette en met hermelijn gevoerde mantel, die zijn linkerhand naar de martelares uitstrekt. Naast hem een knaap met een wierookvat, het hoofd omgewend, de blik gericht op de beschouwer. Achter de man een figuur met een toorts en achter de beul een gehelmde soldaat te paard. Linksboven een lansen, een vaandel en veldtekens. Rechtsboven twee aanvliegende engelen, waarvan er een een lauwerkrans boven het hoofd van Agatha houdt. Rechts op de achtergrond op een sokkel een gebeeldhouwde zetel waarop een man is gezeten (keizer Decius?, stadsprefect Quintianus?). Aan zijn linkerzijde een adelaar. Linksonder op de voorgrond een vuurpot

Het middenpaneel van dit huisaltaar heeft de Geseling van Christus tot onderwerp. Vanaf een verhoogde tribune kijkt het publiek toe; onder hen bevindt zich Pilatus. Op de binnenzijde van de zijluiken lieten de stichters Gielis Kievits (ca.1530-1582), lakenkoopman te 's-Hertogenbosch en heer van Terborcht, en zijn vrouw Anna van Boort zich portretteren met hun drie zonen en drie dochters, links de mannen, rechts de vrouwen. Over de bidstoel van de vader hangt een lang kleed met het familiewapen van Kievits. Drie mannen zijn gekleed in zwarte tabberds en molensteenkragen. Zoon Jan is gekleed als kanunnik. Hij was een beroemd kanselredenaar. Vanaf 1602 was hij kanunnik in de Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch, later werd hij daar tot plebaan benoemd. De vrouwen zijn gekleed in zwarte kledij met brede plooikragen, op het hoofd de zogeheten 'zwarte vlieger'. De vrouw in eenvoudiger kledij met wit mutsje is waarschijnlijk een dienstbode of min. Aan de bidstoel hangt het familiewapen van Van Boort, aan de onderzijde ervan is het jaartal '1605' ('1603'?) aangebracht. Op de achterzijde van de zijluiken staan de patroonheiligen van beide echtelieden: links Egidius, in wit habijt en met een kromstaf in de linkerhand. Vóór zich het familiewapen Kievits. Rechts de heilige Anna, gekleed in een grijsbruin gewaad, een rode mantel en witte sluier. Vóór zich het wapen van Van Boort. Aan de onderzijde van de luiken staan de namen S. Aegidius en S. Anna. De omlijsting van gecanneleerde pilasters is in renaissancestijl. Op de fries boven het middenpaneel staan de vier kwartierwapens van Kievits-Van Boort. Daar boven staat het kruisherenkruis centraal op het fronton. Het middenpaneel past qua schilderstijl en datering niet bij de zijluiken. Zij kunnen evenwel zijn samengebracht toen dit drieluik werd gemaakt, mogelijk in 1603, het overlijdensjaar van Anna van Boort. Wellicht na het overlijden van plebaan Kievits in 1620 kwam het in het bezit van de Kruisheren van 's-Hertogenbosch

Thomas à Kempis, nagenoeg ten voeten uit gezeten in zijn kloostercel met een half geopend boekje in de linkerhand. Zijn blik is gericht op de beschouwer. De rechterhand rust op een schuin opstaand geopend boek dat op een tafel staat. Op de linkerpagina staat te lezen "In omni: / bus requi: / em quæ: / sivi et / nusquam / inveni / nisi", op de rechterpagina "in een / hoexken / met een / boexken" (Overal heb ik rust gezocht en nergens gevonden, behalve in een hoekje met een boekje). Hij is gekleed in een witte pij en een zwarte cappa en draagt een zwarte baret. In de rechter benedenhoek een tafel of kist met drie op elkaar gestapelde boeken waarop een inktpot met een ganzenveer. In de linker bovenhoek een gedeelte van een muraalboog en een blindvenster. Zwart gelakte, geprofileerde lijst

Borststuk van Christus als de Man van Smarten, het hoofd licht naar links gebogen, de mond een weinig geopend, de blik gericht op de beschouwer. Om de hals een koord. Op het hoofd een doornenkroon. Het haar valt in volle krullen af tot over de schouders. Een rode spotmantel is gedeeltelijk zichtbaar bij de rechterschouder. Rond het hoofd een blauwachtige gloed. Zwart gelakte, geprofileerde lijst met hol gewelfde rand

Op een hemeltroon zit God de Vader met een hemelglobe die zijn almacht verbeeldt. Naast hem zit de verrezen Christus met het kruis. Tussen hen in zweeft de Geestesduif. Onder deze Drie-eenheid delen drie engeltjes scapulieren uit; het blauwwitte kruis hierop verwijst naar de orde der Trinitariërs, die als voornaamste opdracht had de gevangen christenslaven vrij te kopen uit de handen van zeepiraten en Moren. Op het onderste register bevindt zich een aantal van deze christenslaven. Een van de twee Trinitariërs op de voorgrond overhandigt geld aan een Moor. Linksonder voeren de Trinitariërs de bevrijde gevangenen weg. Rechtsonder bidt een reeds bevrijde gevangene met scapulier en een nog aan handen en voeten geboeide gevangene, een ander reikt naar de scapulieren die vanuit de hemel worden uitgereikt. Over de broederschappen tot bevrijding van de christenslaven, zie Opmerkingen

Borststuk in ovaal medaillon. Christus met doornenkroon, gedeeltelijk ontbloot, de mantel aan een koord over de rechterschouder, de blik voor zich uit gericht. Zwart geschilderde lijst met goudkleurige binnenrand