Uw zoekacties: Afbeeldingen (oud)

Afbeeldingen (oud)

beacon
154  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Foto
WAT001002751 Where met links de hoge brug aan de Achterdijk en op de voorgrond de helling van scheepsbouwbedrijf Moerbeek.
En helemaal rechts op de achtergrond de augurkeninleggerij van Prins.
Datering:
1961
Datum vervaardiging:
18 mei 1961
Uiterlijke vorm:
Foto's
Adres:
Purmerend - Achterdijk  
Notabene:
In 1865 had zich aan de Achterdijk de firma Moerbeek gevestigd, ze repareerden niet alleen schepen, maar bouwde ze ook.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
Eerste Afdeling: Archief van de Hoogheemraden en de Dijkgraaf
2.1.8. Vervulling der roeping van het Hoogheemraadschap
2.1.8.2. Bijzonder
2.1.8.2.2. Boezembeheer
2.1.8.2.2.2. Boezemwateren alfabetisch
2.1.8.2.2.2.31. Vliet
2539 Stukken betreffende het ophogen van een stuk boezemland aan de Vliet ten zuiden van het verlaat van de Veenpolder
Kaart
oad 2539/6 Caerte [...] van [...] de scheepswerff ende tuijn van Maerten Lenaertssen, scheepmaecker, ghelegen ontrent de Zijecken van Den Haege, aende Oostzijde van de Haechse vaert [...]
Datering:
1654 november 28
Maker:
Sallem, Pieter Florisz. van der
Schaal:
ca. 1 : 400
Materiaal:
pentekening
Kenmerken:
Gekleurd
Afmeting:
31,5 x 60,5 cm
Transcriptie:
[Tekstblok linksonder, eerste alinea:] Caerte ende metinghe gedaen bij mijn ondergheschreven, door ordre vande edele heeren hooge heemraeden van Delfflant, de scheepswerff ende tuijn van Maerten Lenaertssen, scheepmaecker, ghelegen ontrent de Zijecken vanden Haege, aende oostzijde vande Haechsevaert ende hebbe hetselve gemeten inder manijeren als hijernaer volcht. Eerst gemeten het woonhuijs mette schuijren, timmerhuijs ende timmerwerff, rontsomme tot aende buijtecanten vande platinghe ende daer geen platinge staen tot aende bovecanten van 't vastelant ende tot aende schuijtenhuijssen ende tegen de scheepwerff werff, soowel in 't westen als in 't zuijden daer 't heel vles affgaet, gemeten tot aen 't water, gelijck als 't opten XXVIII november 1654 heeft gestaen, doch conden het hoochste winterwater noch wel een voet hooger coomen, soo den scheepmaecker seijden. Ende hebbe hetselve soo nae gemeten als 't doendelijcken was door 't hout ende anders datter inde weech leij, is t'samen groodt bevonden eenentachtijch roeden. Noch ghemeten zijn tuijnken, comende zuijtwaert vande voors. scheepwerff, is gemeten rontsomme tot aende bovecanten van 't vastelant, hetwelcke aende oostzijde compt pas buijten het dooren heijnijnckgen tot aen zeeckere oude rabatgens die hijer ende daer aende cant staen, hetwelcke ick reken dat de bovecant van 't vastelant soude wesen. Ende de dosseringe tot aen 't water soude noch wel een voet breet wesen, maer is nijet gerekent alsoo die met hooch winterwater meest onder loopt omdatsse vles leijt, is groodt tweeëntseventijch roeden. Somma hondert ende drijeëndevijftijch roeden. [ondertekend:] Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter. [Tekstblok rechtsonder:] Nota: Men conden tegen de scheepwerff geen perfeckte breete nochte lenckten rekenen overmits de hellinck heel vles leijt. Item de scheepmaecker seijde dat de zuijthellinck op 't hoochste winterwater noch ontrent een roede onder liep. Ende aende westzijde ontrent een halve roede deurgaen
Annotatie:
Schaal berekend naar moderne maat. Schaalaanduiding op kaart: Dese schael is lanck tijen roe[de]n. Dit is 9,8 cm. Oosten boven. Zie ook Delflands kaarten belicht (2000), p. 86-87.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
Eerste Afdeling: Archief van de Hoogheemraden en de Dijkgraaf
2.1.8. Vervulling der roeping van het Hoogheemraadschap
2.1.8.2. Bijzonder
2.1.8.2.2. Boezembeheer
2.1.8.2.2.2. Boezemwateren alfabetisch
2.1.8.2.2.2.31. Vliet
2539 Stukken betreffende het ophogen van een stuk boezemland aan de Vliet ten zuiden van het verlaat van de Veenpolder
Kaart
oad 2539/5 Meting van de scheepswerf van Maerten Lenaertssen op boezemland in Den Haag bij het Zieken
Datering:
1659 september
Maker:
Sallem, Pieter Florisz. van der
Schaal:
ca. 1 : 400
Materiaal:
pentekening
Kenmerken:
Gekleurd
Afmeting:
33,5 x 62,5 cm
Transcriptie:
[Tekstblok linkerkant, eerste alinea:] In desember 1659 hebbe ick ondergeschreven gevijsijteert ende ten deelen gemeten volgens de caerte die ick gemaeckt hebbe den XXVIII november 1654 door ordre vande edele heeren hooge heemraeden van Delfflandt de scheepswerff ende tuijn van Maerten Lenaertssen, scheepmaecker, ghelegen bij 't Zijecken vanden Haegen. [Tweede alinea:] Ende bevinde dat een gedeelte van zijn schuijer, ter plaetssen geteijckent met I, wel twee voeten is oostop verbreet, ende ter plaetssen geteijckent met II, ist ontrent twintijch duijmen, de heijnijnck oost opgestelt is t'samen de lenckten van ontrent 24 ofte 25 voeten, volgens de stipkens. [Derde alinea:] Voort heeft mijn den scheepmaecker gewesen dat hij het cleijne schuijthuijs op 't noorteijnden ontrent 20 duijmen verwijdt heeft ende van zijn grondt ende bleijckvelt affgesteecken heeft ende dat hij 't ontrent 4/5 ofte 6 voeten scharp uuijt noordewaert van binnen inde schuijer verlanckt heeft. [Vierde alinea:] Noch heeft hij mijn geseijt dat de heijninck dien hij uuijtgestelt heeft door 't verbreeden vande schuijer staet op een out platinckgen dat een plaetgen heeft geweest omme achter de oude schuijer te gaen. Ende alsoo de caert hout van 't jaer 1654 gelijcken ofte het alletemael water heeft geweest, soo moet het onder water gelegen hebben die 't eerst gemeten is. Want ick nu 't eijnde de boucht, geteijckent met II, gelijckx het water een cleijn platinckgen gezijen hebbe dat met het hooch water moet onderghelegen hebben alsoo hij mijn doen geseijt heeft, gelijcken inde caert staet dat het hoochste winterwater noch wel een voet hooger comen soude. Daeromme meen ick dat ick 't voorwater ofte onlant gerekent hebbe. [Vijfde alinea:] Noort inde lenckten vande scheepswerff can ick geen veranderinghe vinden ende vande hellinge is mede geen vaste rekeninghe te maecken, maer tegens 't huijs ende tusschen beijde hellingen sou 't affgepaelt wesen inde Haechsevaert, uuijtwijsende de stipkens, ende daer de pl
Annotatie:
Schaal berekend naar moderne maat. Schaalaanduiding op kaart: Dese schael is lanck tijen roe[de]n. Dit is 9,8 cm. Oosten boven. Gerestaureerd 1979/80. De kaart is op linnen geplakt. Zie ook Delflands kaarten belicht (2000), p. 86-87.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
Eerste Afdeling: Archief van de Hoogheemraden en de Dijkgraaf
2.1.8. Vervulling der roeping van het Hoogheemraadschap
2.1.8.2. Bijzonder
2.1.8.2.2. Boezembeheer
2.1.8.2.2.2. Boezemwateren alfabetisch
2.1.8.2.2.2.31. Vliet
2539 Stukken betreffende het ophogen van een stuk boezemland aan de Vliet ten zuiden van het verlaat van de Veenpolder
Kaart
oad 2539/7 [Kaart van] den tuijn van Maerten Lenaertssen, scheepmaecker, ghelegen ontrent den zijecken vanden Haegen aende oostzijde van de Haechse vaert [...]
Datering:
1667 oktober 8
Maker:
Sallem, Pieter Florisz. van der
Schaal:
ca. 1 : 400
Materiaal:
pentekening
Kenmerken:
Gekleurd
Afmeting:
32 x 59,5 cm
Transcriptie:
[Tekstblok linksonder, eerste alinea:] Caerte ende metinghe gedaen bij mijn ondergeschreven, ten versoucken vande edele heere dijckgraefff van Delfflandt, den tuijn van Maerten Lenaertssen, scheepmaecker, ghelegen ontrent den Zijecken vanden Haegen aendeoostzijde vande Haechsevaert, ende hebbe denselven tuijn gemeten in 't noorden tot het buijtecant van 't platinckgen ende aendeoostzijde tot aende elsse ende ander geboomte die aende cant vand 't water stonden, ende in 't zuijden tot aende bovecant van 't lant van ghelijcken, aende westzijdelangens de Haechsevaert mede gemeten totte bovecant van 't lant is t'samen groodt bevonden negenentseventijch roeden [Tweede alinea:] Ende alsoo het caertgen hout dat ick gemaeckt hebbe opten 28 november 1654 denselven tuijn groodt te wesen tweeëntseventijch roeden, soodat ick se nu zeven roede grooter bevonden hebbe is nijet vreempt. [Onderste regel:] Alsoo de metinghe die ick gedaen hebbe opten 28 november 1654 hout dat denselven tuijn [Tekstblok linksonder, vervolg:] ghemeten is rontsomme tot aende bovecanten van 't vastelant, hetwelcke aende oostzijde compt pas buijten het dooren heijninckgen tot aen zeeckere oude rabatgens die hijer ende daer aende cant staen, hetwe[l]cke ick reken dat de bovencant van 't vastelant soude wesen ende de dosseringhe tot aen 't water soude noch wel een voet breet weesen, maer is nijet gerekent alsoo die met hooch winterwater meest onder loopt omdatsse vles leijt. Ende bevinde dat de boomkens die nu aende oostcant staen wel 2 à 3 ende 3½ voet buijten de halve heijninck staen tot aen 't water, maer was op veel pla[e]tssen heel laech, want ick tusschen den dooren ende de boomkens nijet gaen en conden, daeromme isser nu sooveel meer waeter bevonden. Daeromme meen ick datter in 't zuijden mede aengewonnen is, overmits daermede een vlesse cant gelegen heeft die nu ten deelen opgehoocht is, naer ick opte caerte zijen can ende de cant aende vaert is nu mede een moeijen ende vaste cant. [Onderste regel:]
Annotatie:
Schaal berekend naar moderne maat. Schaalaanduiding op kaart: Dese schael is lanck tijen roe[de]n. Dit is 9,8 cm. Noordoosten boven.