Hendrik Veenendaal (metselaar te Woudenberg) is door de eigenaren gekozen tot trekking van de biljetten uit de bus en heeft deze aan notaris De Louter ter hand gesteld, die ze heeft geopend, voorgelezen en van een volgnummer voorzien. De volgende gerechtigden worden genoemd: 1. Arie van de Wiel (tabaksplanter te Woudenberg), gerechtigd tot 2 halve hofsteden. 2. De erven van Donselaar (tabaksplanter te Woudenberg), 1 halve hofstede. 3. Jan van Kolfschoten (tabaksplanter te Woudenberg), 1 halve hfst. 4. Christoffel Roll, tevens voor zijn zusters Willemijntje en Wijntje Roll (tabaksplanter te Woudenberg). 2 halve hfst. 5. Gerrit Versteeg (tabaksplanter en wagenmaker te Woudenberg), 2 halve hfst. 6. Maria de Bree, weduwe van Otte Roll (rentenier te Woudenberg), 2 halve hfst. 7. Hendrik Donkervoort (tabaksplanter te Woudenberg), een halve hofstede. 8. Rijk Jetten (schoenmaker te Woudenberg), een halve hofstede. 9. Hendrik Daniel Hooft van Woudenberg van Geerestein (grondeigenaar te Amsterdam), 5 halve hfst. 10. De erven Eduard Lagerweij (grondeigenaar te Woudenberg en Westbroek), twee halve hofst. 11. Jan Jansen (dagloner te Woudenberg), 1 halve hfst 12. Jan Versteeg (tabaksplanter en timmerman te Woudenberg), 1 halve hfst. 13. Jacob Kleinveld (tabaksplanter te Woudenberg), 2 halve hfst. 14. Evert, Derk, Wouter, Antonie, Jacobus Hermanus en Wilhelmina van Maanen (grondeigenaren te Woudenberg), 2 halve hfst. 15. Hendrik van Ingen (smid te Woudenberg), 1 halve hfst. 16. Janus Velthuizen (tabaksplanter te Woudenberg), 2 halve hfst. 17. Arend Hendrik, Jan Wouter, Willem Eliza en Wilhelmina van Diggelen (tabaksplanters te Woudenberg), 2 halve hfst. 18. Gerrit van de Wetering Aaltzoon (tabaksplanter te Woudenberg), 1 halve hfst. 19. Matthijs Lagerweij (burgemeester van en wonende te Westbroek), 3 halve hfst. 20. Hendrikje de Bree (te Woudenberg), 1 halve hfst. 21. Jan Koudijs (tabaksplanter te Woudenberg), 1 halve hfst.

Tussen Aelt Henrickszn. en Wolter Brantszn. int Hoff is een misverstand gerezen met betrekking tot de uitkoop van de courante goederen tussen hen beiden. Ze hebben de kwestie en het misverstand van beide zijden voorgelegd aan Jan Franszn. en Henrick Morren en daarnevens aan Thonis Corneliszn. Seebeeck als olderman. Na verhoor van beide partijen zullen zij een onwederroepelijke uitspraak doen, waar aan Aelt H. en Wolter B. zich zullen moeten houden en dit alles zal binnen 14 dagen gedaan worden. Uitspraak van de arbiters: Wolter B. zal gehouden zijn te betalen de helft van de pacht van het "bagijnen" land, alsmede de twee delen van het rantsoen daarover door de verlenging van de jaren, en zij verklaren vervolgens dat Aelt H. niet gerechtigd is in de immen (honingbijen) en het schaap, door hem genoten en weggevoerd, maar dat hij daarvan in het geheel Wolter B. genoegdoening moet geven, en dat hij eveneens gehouden zal zijn de helft te dragen van alle verteerde en geconsumeerde kosten voor waren en bier die zijlieden met elkaar op voornoemde hofstede geconsumeerd en verteerd hebben. Voor alle voornoemde acties zal Aelt H. gedogen dat hem gekort zal worden op zijn prijs van de kooppenningen die nog te ontvangen staan, de som van 54 gulden, waarmee partijen gescheiden zijn en accoord kunnen gaan. Uitgezonderd, dat hierin niet zijn vervat de onkosten van de koper na de wijnkoop alsmede alle onkosten die na de datum van de koop onder voornoemde geschillen vallen, welke Aelt H. en Wolter B. half om half dragen zullen. Aelt H. zal nog tegoed houden alle afspraken of reële betalingen die Wolter B. aan de "Lanthers" teveel betaald zou mogen hebben en waarvan Wolter B. aan Aelt H. restitutie zal doen. Dd. 05-12-1609.

Tussen Aelt Henrickszn. en Wolter Brantszn. int Hoff is een misverstand gerezen met betrekking tot de uitkoop van de courante goederen tussen hen beiden. Ze hebben de kwestie en het misverstand van beide zijden voorgelegd aan Jan Franszn. en Henrick Morren en daarnevens aan Thonis Corneliszn. Seebeeck als olderman. Na verhoor van beide partijen zullen zij een onwederroepelijke uitspraak doen, waar aan Aelt H. en Wolter B. zich zullen moeten houden en dit alles zal binnen 14 dagen gedaan worden. Uitspraak van de arbiters: Wolter B. zal gehouden zijn te betalen de helft van de pacht van het "bagijnen" land, alsmede de twee delen van het rantsoen daarover door de verlenging van de jaren, en zij verklaren vervolgens dat Aelt H. niet gerechtigd is in de immen (honingbijen) en het schaap, door hem genoten en weggevoerd, maar dat hij daarvan in het geheel Wolter B. genoegdoening moet geven, en dat hij eveneens gehouden zal zijn de helft te dragen van alle verteerde en geconsumeerde kosten voor waren en bier die zijlieden met elkaar op voornoemde hofstede geconsumeerd en verteerd hebben. Voor alle voornoemde acties zal Aelt H. gedogen dat hem gekort zal worden op zijn prijs van de kooppenningen die nog te ontvangen staan, de som van 54 gulden, waarmee partijen gescheiden zijn en accoord kunnen gaan. Uitgezonderd, dat hierin niet zijn vervat de onkosten van de koper na de wijnkoop alsmede alle onkosten die na de datum van de koop onder voornoemde geschillen vallen, welke Aelt H. en Wolter B. half om half dragen zullen. Aelt H. zal nog tegoed houden alle afspraken of reële betalingen die Wolter B. aan de "Lanthers" teveel betaald zou mogen hebben en waarvan Wolter B. aan Aelt H. restitutie zal doen. Dd. 05-12-1609.