Het schilderij is in 1655 gemaakt als schoorsteenstuk voor de grote zaal in het gemeenlandshuis Zwanenburg in Halfweg. Dit gebouw, ontworpen door Pieter Post, was in 1648 gereed. Het was bedoeld als logeer-en vergaderplaats aan de noordgrens van Rijnland. Pieter Post had een belangrijk aandeel in het schoorsteenstuk dat lange tijd abusievelijk op zijn naam heeft gestaan. Archivaris van Rijnland, Van der Burgh, bracht aan het licht dat het schilderij voor het belangrijkste deel aan Caesar van Everdingen kon worden toegeschreven. De (pseudo-historische) voorstelling op het schilderij slaat op een gebeurtenis uit 1255. Het schilderij werd ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van het hoogheemraadschap gemaakt. In 1255 verleende Willem II, graaf van Holland en Rooms-Koning, een handvest waarin hij zichzelf verplichtte geen sluis te leggen in de Spaarndamse dijk of ook maar iets te doen met de Spaarndam (zeedijk), de Zwammerdam (grens met het Sticht) en de Overzijdwinde (de landscheiding met Delfland en Schieland) zonder overleg en toestemming van de gemenelandslieden of heemraden, het latere hoogheemraadschap.'Tot hun contentement gemaeckt', pag. 54 e.v. no. 2.5.

De lijst van het schilderij is via de bemiddeling van Robert Duval (1649-1732) vervaardigd, mogelijk door Johannes Hannaert (1679-1709) en heeft kunsthistorische waarde. De lijst dateert uit 1690. De ouderdom van het schilderij is onbekend. Willem III was het jaar tevoren tot koning van Engeland, Schotland, Frankrijk en Ierland gekroond. 'Tot hun contentement gemaeckt', pag. 83 e.v. no. 2.14.

Vader Tijd overhandigt het Corpus Iuris aan de Godin der Gerechtigheid in het bijzijn van Pallas. Vanaf 1669 geplaatst voor de schoorsteen van de rechtkamer, de tegenwoordige Grote Zaal. Schoorsteenstuk. Historiestuk. De schilder, Jan Lievens ( de Oude), ontving voor zijn werk 280 gulden. 'Tot hun contentement gemaeckt', pag. 69 e.v., no. 2.9.

Bruikleen van De Lakenhal te Leiden.