Uw zoekacties: Willem Leijsten R.K. Werklieden-Vereeniging St. Joseph, afdeling Klarenbeek

0704 R.K. Werklieden-Vereeniging St. Joseph, afdeling Klarenbeek ( Gemeentearchief Voorst )

beacon
 
 
Inleiding
De afdeling:

De R.K. Werklieden-Vereeniging St. Joseph werd in 1919 opgericht in Klarenbeek. Tot 1925 ressorteerden de plaatselijke katholieke werkliedenverenigingen onder diocesaan georganiseerde werkliedenverbonden. In het aartsbisdom Utrecht was dat aanvankelijk de Utrechtse Diocesane Werkliedenbond (1903). Met ingang van 1925 functioneerde de vereniging als plaatselijke afdeling van het landelijk opererende RKWV (Roomsch Katholiek Werkliedenverbond). Na vanaf 1941 te zijn ontbonden, ging het RKWV vanaf 1945 verder als KAB (Katholieke Arbeiders Beweging) en vanaf 1964 onder de nieuwe naam NKV (Nederlands Katholiek Vakverbond). In 1976 fuseerde het NKV met het sociaaldemocratische NVV (Nederlandse Verbond van Vakverenigingen) tot de vakcentrale FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging).
De achtergrond:

Door de sociaaleconomische ontwikkelingen die als gevolg van de industrialisatie vanaf de negentiende eeuw plaatsvonden, groeiden kerk en samenleving uiteen. Vanuit haar absolute geloofsbeeld greep de katholieke kerk terug op de sociale verhoudingen uit de Middeleeuwen. De moderne ontwikkelingen werden veroordeeld, en vanuit het uitgangspunt dat enkel de katholieke beginselen alleenzaligmakend waren, benadrukte zij religieuze verdieping en morele verheffing. De scheefgegroeide sociaaleconomische verhoudingen konden onder andere met behulp van de caritas hersteld worden.
Het was paus Leo XIII die in zijn in 1891 verschenen encycliek "Rerum Novarum" aangaf dat de kerk ook een sociale roeping had. Binnen de standenmaatschappij dienden 'beroepscorporaties' vanuit katholieke principes op te komen voor de materiƫle belangen van arbeider, maar de godsdienstig zedelijke vervolmaking moest het voornaamste doel van de katholieke sociale organisaties blijven. De katholieke zuil - die op basis van dat uitgangspunt moest worden ingericht - kon zo als wapen tegen een bedreigende wereld dienen. De katholieke arbeidersverenigingen werden als "Roomsche kinine tegen roode koorts" ingezet.
De standsorganisatie:

Begin twintigste eeuw werd er binnen de katholieke sociale beweging een langdurige discussie gevoerd over de vraag waar het primaat lag, bij de stands-, of de vakorganisatie.
Aanvankelijk ontwikkelde de katholieke arbeidersbeweging zich binnen de verschillende Nederlandse bisdommen op per bisdom uiteenlopende wijze.
Uiteindelijk resulteerde de discussie tot een duidelijke taakverdeling tussen de per beroepsgroep georganiseerde vakverenigingen - die de materiƫle belangen van de arbeiders dienden te behartigen - aan de ene kant, en de overkoepelende standsorganisatie - die de godsdienstig zedelijke verheffing van de arbeider diende te bevorderen - aan de andere kant. Aan zowel de standsorganisatie als aan de afzonderlijke vakverenigingen werden als 'geestelijk adviseur' optredende priesters verbonden opdat de kerk haar invloed behield.
Als standsorganisatie leverde het RKWV een grote bijdrage aan de opbouw en vernieuwing van diverse sociale en maatschappelijke katholieke organisaties zoals ziekenfondsen, een volksbank en woningbouworganisaties. Daarnaast werden er allerlei initiatieven ontplooid die de
'godsdienstig zedelijke verheffing' van de arbeiders dienden te bevorderen. Dit onder andere door het verzorgen van allerlei initiatieven als cursussen en retraites. De verzuilde pers ondersteunde dit werk.
Ook na 1945 - toen geleidelijk aan een nieuw sociaal zekerheidsstelsel werd opgebouwd - sprak de KAB nog uit dat "alleen de werkelijke beleving van de christelijke beginselen een betere wereld kan scheppen en de mensheid kan verlossen uit de economische en sociale wanorde". Het direct na de bevrijding geschreven 'Urgentieprogram' van de KAB zag de eigen werkzaamheid dan ook voornamelijk in termen van godsdienstige verdieping, herstel van de openbare zedelijkheid en bevrediging in de culturele behoefte van het katholieke volk.
Het archief:

Het archief is in 2009 door Ben Berends, jongste zoon van Martinus (Tinus) Berends aan de gemeente Voorst geschonken. In 2024 kwam er een aanvulling.
Tinus Berends (1914-2001) was secretaris van de afdeling. Aanvankelijk werkte hij als landarbeider onder andere bij een grote boer op de Voorster Klei, maar na de oorlog ging hij als opperman in de bouw aan de slag. In 1947 stapte hij over naar de NS waar hij vele jaren "beheerder wegonderhoud" van het baanvak Apeldoorn - Zutphen was. Wekelijks inspecteerde hij al lopend dat baanvak. Niet alleen de rails, maar ook de afrasteringen werden dan gecontroleerd, want koeien waren op het baanvak niet gewenst. In 1977 ging hij met pensioen.
Tinus woonde met zijn gezin in "Spoorwoning 94", Goorweg 18 in Klarenbeek. Hij had een grote maatschappelijke betrokkenheid, met name met betrekking tot het dorp Klarenbeek en de katholieke sociale beweging.
Literatuur:

Jan Roes (red.), Katholieke arbeidersbeweging. De KAB en het NKV in de maatschappelijke ontwikkeling van Nederland na 1945. 2 delen (Baarn 1985 en 1993)
G.J. Schutte (red.), Een arbeider is zijn loon waardig. Honderd jaar na Rerum Novarum en Christelijk-Sociaal Congres 1891: De ontwikkeling van het christelijk-sociale denken en handelen in Nederland 1891 - 1914 (Den Haag 1991)