Uw zoekacties: Superintendenten belast met het beheer van de voormalige klo...
Mijn Studiezaal Mijn Studiezaal (inloggen)
x0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810 ( Archief Eemland )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810 ( Archief Eemland )
Zoek in deze inventaris
>
Zoektermen
Zoektips!

Wildcards kunnen het zoeken vergemakkelijken:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoekt u naar woorden die op elkaar lijken.

Meer zoektips vindt u hier.

 
 
0001.02   Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810
  • Kenmerken
  • Beschrijving van het archief
  • Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
Beschrijving van het archief
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwant materiaal
Bijlagen
laatste wijziging 10-11-2018
,  2.077 beschreven archiefstukken
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
2.1. Kloosterarchieven tot 1579 (1598)
2.2. Kloosterarchieven vanaf 1579 (1598)
2.3. Regesten
28 Ghisebert Hughensone, bisschoppelijk schout in de maalschap van Wede en Eminglaer, Evert van Wede en Jordaen Ghisebrechtssone, tijnsmeesters vanwege de gemene malen van Wede en Emminglaer, oorkonden, dat voor hen en Ghisebrecht van Lodenstreyne, Johan van Liesvelde, Evert van Lienlaer, Herman Careman Johanssone, Wouter Berensone, Johan Banne, Gheriit de Wilde, Lambert van Lienlaer, Gheriit Zoes, Bertholomeus Dewensone, Evert Meynsensone en andere malen en landgenoten, heer Steven van Zulen, ridder, heeft overgedragen aan Wouter Johan Caremanssone en Ghisele, diens vrouw, de eigendom van De Coep c.a., behoudens het recht op cijns van Evert van Wede en de gemene malen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, de eerste, zesde en zevende van de malen; de vier laatstgenoemde malen hadden geen zegel, de andere zegels verloren.
31 Herman uten Wiwer, schout, Lambrecht Henrix sone, Everaet Goetscalc, Reyner Keyl, Gode Cade, Gode Johans Coninx sone, Claes Ghele en Jacob uten Haghe, schepenen te Amersforde, oorkonden, dat Pouwels van den Zande en Ghisebert Fali Lamberts sone hebben opgedragen aan Ghisebert Ghisebert Goetscalcs sone, ten behgoeve van Johan Pouwels sone van den Zande de eigendom van een stuk land, gelegen bij het Moelenbroeck, aan de nee zijde begrensd door het erf van Ghisebert Ghisebert Goetscalcs sone voornoemd en aan de andere zijde door dat van Eliaes Everts sone van Wede, behoudens het recht van de bisschop op diens tijns. Oorspr.; met zegels van beide laatstgenoemden, de overige verloren.
38 Ghisebrecht van Lodensteyne, schout, Reyner Keil, Johan van Blomendale en Gheriit Hoeft, schepenen te Amersforde, oorkonden, dat..... van der Ympel heeft verkocht aan Johan den Molenaer en Dirc Gout ten behoeve van Grite, vrouw van eerstgenoemde koper, een huis buiten de Havicker Toerne en dat vervolgens Gode van Birket heeft verhuurd tot de eerste brand, aan dezelfde personen ten behoeve van dezelfde vrouw, het erf waarop genoemd huis staat, aan beide zijden en van achteren begrensd door het land van verhuurder, tegen 3 pond en 10 schellingen per jaar, onder voorbehoud van het naastingsrecht van verhuurder, ingeval huurder de gebouwen, thans of in de toekomst op het erf staande, verkoopt, met dien verstande, dat als verhuurder van genoemd recht geen gebruik maakt, hij het erf aan de koper van het huis tegen dezelfde huur als boven zal verhuren en dat hij bij de overdracht bovendfien nog 10 schellingen ontvangt. Oorspr. Met het zegel van de tweede en fragmenten van de zegels van de eerste en vierde oorkonder; het zegel van de derde oorkonder verloren.
39 Ghisebrecht van Lodensteyne, schout, Ghisebrecht van Lodensteyne heren Ghisebrechts sone, Gheriit Ecberts sone van den Campe en Herman Ludemans sone, schepenen van Amersforde oorkonden dat Johan die Molenaer en diens vrouw Grite hebben verkocht aan Henric Wynen sone en diens vrouw Alide een huis buiten de Havicker Toerne en dat vervolgens Gode van Birket aan dezelfden heeft verhuurd de hostede, waarop genoemd huis staat, begrensd aan beide zijden en van achteren door zijn erf, op dezelfde voorwaarden als tevoren aan de verkopers van het huis. Oorspr. Met de zegels van de oorkonders (eerste randschrift gesch.); het zegel van de twwede oorkonder is verloren.
53 Johan Otten zoen van Wolfswinkel, schout, Ghisebrecht Botter, Johan van Voerder, Heynric Cruve en Johan van Ymmichusen, schepenen in Woudenberch, oorkonden, dat Heynric Lubbrechts soen aan zijnn zoon Lubbrecht in vrije eigendom heeft overgedragen 2 1/2 hoeve land, op Voskule, onder Woudenberg, aan de bovenzijde begrensd door het land van genoemde Heynric Lubbrechts soen en aan de benedenzijde door dat van Rutgher Willams soen en dat hij beschikkingen heeft gemaakt omtrent: het levenslange gebruik door hemzelf en zijn vrouw van het huis c.a., staande op het overgedragen land en van andere goederen; de nalatenschap aan zijn zoon Lubbrecht en zijn drie dochters, of hun erfgenamen, waaronder een erf te Amerongen en het goed Gheytenbeke; de betaling van zijn nagelaten schulden en de bezwaring van zijn nagelaten goederen. Oorspr., met zegels van de oorkonders, het vijfde verloren.
55 Wouter van Haghenouwe, bisschoppelijk schout te Luesden oorkondt, dat ten overstaan van hemzelf en Wouter Rpoese, Johan Meye Gheriits soen, Egbert Haes, Heyne Blanc, Guede Lamberts soen, Peter Gueden soenm, Heyne van den Brinc en Ghisebert van Scuren, landgenoten en buren te Luesden, Ricout Arent Smeets soen overgedragen heeft aan Gherbrech Jorden Ghiseberts soens dochter de eigendom van een stuk land c.a. in de Leusdermaat, aan de ene zijde begrensd door het land van de bisschop van Utrecht en aan de andere zijde door dat van Ghisebert Wolf Heynrix soen, behoudens de rechten van de bisschop. Oorspr., met de zegels van de schout en de eerste landgenoot, die van de tweede en derde verloren; zij zegelden tevens voor de overige landgenoten, die geen zegel bezaten.
56 Ricout Johan Gouts soen, schout, Ghisebrecht van Lodensteyn, Andries Johans soen, Gheriit Duwer, Lubbrecht Vranken soen, Claes Gheel, Jacob van Vlowiic, Heynric Botter, Johan Zoes, Evert Bot Dirx soen en Johan Gueden soen, schepenen te Amersfoerde oorkonden, dat Ghisebert Ketelaer Ghiseberts soen heeft vermaakt aan Gheriit Zeybert, ten behoeve van de broederschap van Sente Johan aldaar een pond penningen erfelijke rente per jaar uit de erfpacht van een hofstede op de Visscherye, aan de ene zijde begrensd door een hofstede, die Gheriit Ketelaer van de stad in pacht houdt, aan de andere zijde door een gemene weg, onder voorbehoud van de rechten van derden. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het vierde, vijfde en zevende verloren.
57 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Evert Egberts soen, Peter Hoefliet, Gheriit Smit Willams soen, Reyner Poyt Goesens soen, Lubbert Taets, Lambert Keyl en Gheriit Yserman Johans soen, schepenen te Amersfoerde, oorkonden, dat Willam Wouters soen uit Asschet heeft overgedragen aan Heyn van den Brinc en Jan van der Weteringhe, ten behoeve van Mergriet ... een huis buiten de Rodentoerne op den Collant, begrensd aan de ene zijde door het erf van ... Huberts soen, aan de andere zijde door dat van Jan Jans soen. Oorspr., met de zegels van de oorkonders, het eerste, tweede en zesde verloren.
58 Florentius van Wevelichoven, bisschop van Utrecht, maakt bekend, dat hij, met toestemming van deken en kapittel van de parochiekerk van sanctus Georgius te Amersfoerde en van burgemeesters, schepenen, raden en de gehele gemeente van genoemde stad, op verzoek van de parochianen van genoemde kerk, in tegenwoordigheid van de getuigen magister Arnoldus van Tricht, proost van het kapittel van St. Jan te Utrecht, Gysbertus de Nyenrode, de gebroeders Stephanus en Fredericus de Zuylen, ridders, Iacobus van der A, burger van Utrecht en anderen, heeft gesticht een kapel, gewijd aan God, de H. Maagd Maria en alle heiligen, in het bijzonder Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, gelegen binnen genoemde parochie, op de plaats genaamd Pothof; dat hij het bestuur van genoemde kapel heeft opgedragen aan de broederschap van St. Jan te Amersfoerde, bestaande uit Iohannes Meye, zoon van Gherwinus, Gerardus Seybert, Reynerus Keyl, Iacobus Nennyncus, Gerardus Soes, Gerardus Swolman, Gerardus, zoon van Egbertus van den Campe, Iohannes Goeden soen, Lambertus Gheye, Iacobus de Vloewyc, Gerardus Pyelman, Rycoldus Steenwerper, Gerardus Nagel, Lodewicus, zoon van Hermannus, Iohannes, zoon van Iordanus, Gerardus Keteler, Iohannes Carreman, zoon van Wolterus, Lubbertus, zoon van Franck, Petrus Hoeffliet, Ricoldus, zoon van Iohannes Goud, Hermannus Snyder, Gerardus Borre, Iohannes Taetze, Lubbertus Taetze, Wilhelmus, zoon van Everardus, Lambertus, zoon van Lambertus, Theodericus Gout, Gerardus Duwer, Everardus, zoon van Lambertus, Nycolaus Gheel, Godefridus de Birket, Wolterus Koelhof, Lubbertus, zoon van Iohannes en Wolterus de Hagenouwen, zoon van Giselbertus, burgers van Amersfoerde; dat de kapel als beneficium wordt geincorporeerd in de St. Joriskerk en een vicaris ambt wordt ingesteld, waarvan genoemde broederschap van St. Jan het collatierecht ontvangt; waarna de
70 Burgemeesters, schepenen en gemene raad van Amersfoerde verkopen aan Lubbert Jans sone en Agniese, echtelieden, burgers van genoemde stad, met toestemming van oud-raad en gemeenten, een erfrente groot 4 pond 12 schellingen en 6 penningen per jaar, gevestigd op een hof buiten de nieuwe muur in de Pothof, die Claes van Lienlaer tegen hetzelfde bedrag van de stad in erfpacht houdt, aan het voorste einde begrensd door een gemene weg, aan het achterste einde door een gracht, die de scheiding vormt tussen de Pothof en Glashorst, aan de ene zijde begrensd door een hof, die Rotgher Ricouts sone, aan de andere zijde door een hof, die Lubbert Jans sone voornoemd van de stad in pacht houdt, welke erfrente Claes voornoemd of zijn nakomelingen aan de rentekopers of hun nakomelingen moeten uitbetalen. Oorspr.; het stedelijk zegel is verloren.
74 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Andries Johans soen, Gheriit Zeybert, Lubbert Vranken soen, Evert van Lienlaer, Johan Wiel en Willam van Daetseler, schepenen te Amersfoerde oorkonden, dat Tyman Everts soen heeft vermaakt aan Lambert Willams soen een rente van 9 pond penningen per jaar, gevestigd op de hofstede, waarop hij woonachtig is, buiten de Vyetoerne, op de Camp, aan de Oude Strate, aan de ene zijde begrensd door het erf van Herman Snider en aan de andere zijde door dat van Bertraet, weduwe van Goede Coninc Arents soen. Oorspr.; de zegels van de oorkonders zijn verloren.
75 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Andries Johans zone, Gheriit Duwer, Ghisebert Lamberts zone, Claes Gheel en Jan Wiel, schepenen van Amersfoerde, oorkonden, dat Bertout Pouwels zone, als cijnsmeester van het godshuis, in erfpacht heeft gegeven aan Jan van Yperen een hofstede op de Camp, achter het huis van Jan Snyder, 4 roeden binnenwaarts aan de Sinte Jans strate, aan de ene zijde begrensd door de hofstede van Rycout de Wilde en aan de andere zijde door die van Willam Herberts zone, voor een jaarlijkse pacht van 6 pond penningen (1 pond gerekend voor 7 plakken) en 5 schellingen, behoudens het recht van Jan Snyder voornoemd op een pad van 4 voet breed. Ooorspr.; met de zegels van de oorkonders; de zegels van de schepenen Andries Johans zone en Ghisebert Lamberts zone zijn verloren.
81 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Wouter Egbert des Beren soen, Gheriit Burre en Reyner Poit Goesens soen, schepenen te Amersfoerde, oorkonden, dat Aliid, weduwe van Goesen Wouters van der Eem, met haar gekoren voogd Heyne van den Berge, heeft vermaakt aan Jacop van Schoenoerde, ten behoeve van de armen, een jaarlijkse rente van 40 pond penningen, 4 goede oude Gelderse guldens geslagen voor 1388 voor 15 pond gerekend, gevestigd op haar erf buiten de Rodentoern, geheten die Collant, aan de ene zijde begrensd door onser stat borchwal en aan de andere zijde door het erf van Heyne Stael; bij wanbetaling mag de priester van Onser Vrouwen altaer in Onser Vrouwen capelle in Sente Joriis kerke te Amersfoort de rente doen panden; met als voorwaarden dat de genoemde priester met twee leden van de stadsraad en twee van Aliids magen na haar dood de rente zullen uitdelen op haar jaargetijde voor 'hoer ziele ende voirder gheenre ziele daer siis voer begherende is' en de priester een take goede wijn zal ontvangen voor zijn werkzaamheden. Oorspr., met zegel van de schout, de andere zegels verloren.
90 Ghisebert van Lodensteine, schout, Gheriit Egberts soen van de Camp, Evert Scout, Ghisebert Lamberts soen, Evert Reyners soen, Evert Huberts soen, Gheriit Smit Willams soen en Johan Soes Claes soen, schepenen te Amersfoerde, oorkonden, dat Lubbert Johans soen en zijn vrouw Agniese hebben opgedragen aan Claes van Lienlaer en diens vrouw Beatriis een erfrente van 4 pond, 12 schellingen, 6 penningen per jaar, gevestigd op een hof buiten de nieuwe muur in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door de hof van Rutgher Paesdach Ricouts soen en aan de andere zijde door die van Lubbert en Agniese voornoemd, onder de voorwaarden, vermeld in de akte, waardoor deze is gestoken. Oorspr.; met de zegels van de eerste, tweede, vierde, zevende en achtste oorkonder; de overige zijn verloren.
93 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Herman Caerman Jans zone, Wouter Egbert des Beren zone, Heynric Note, Peter Hofliet, Jacob Hoeft, Gheriit Lauwe en Heynric van Randerbroec, schepenen van Amersfoerde, oorkonden dat Zweder Heynrix zone in eigendom heeft overgedragen aan Rycout Steenwerper ten behoeve van de kapelanie van sinte Jan te Amersfoerde, een stuk land op de Eynghe, aan de ene zijde begrensd door het land van Evert Burre en aan de andere zijde door dat van de erfgwenamen van Jan de Coninc, behoudens het recht van de bisschop op zijn cijns, met dien verstande dat de opbrengst van genoemd stuk land in mindering zal komen van de 200 oude franken, die de gemene broeders van sinte Jan hebben toegezegd als bijdrage tot genoemde kapelanie. Oorspr.; de zegels verloren.'
97 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Lubbert van Kesteren, Gheriit Burre, Evert Egberts zone, Johan van Beynum, Herman Snyder, Heynric Burre Everts zone en Heynric Pouwels zone, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Tideman Crache heeft overgedragen aan de kapelanie van zinte Jan te Amersfoerde een rente van 9 pond penningen per jaar, gevestigd op een hofstede buiten de Vyetoerne op de Camp, onder de voorwaarden, vermeld in de akte, waardoor deze akte is gestoken. Oorspr.; de zegels van de oorkonders zijn verloren.
101 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Gheriit Egberts sone van den Camp, Gheriit Seybert, Evert Reyner sone, Willam Bosch, Willam van Daetseler, Jan Meeus Lubberts sone en Helmert Smit, schepenen van Amersfoerde, oorkonden dat Ricout van Bylaer heeft opgedragen aan Albert van de ...len en diens vrouw Kurstine de eigendom van een huis en hofstede in de Langhe strate, aan de ene zijde begrensd door het erf van Lubbert Jans sone en aan de andere zijde door dat van Claes Ghele en aan het achtereinde door dat van Dirc de Coninc, behoudens het bisschoppleijk recht van cijns. Oorspr.; met de zegels van de tweede, zesde, zevende en achtste oorkonder, de overige verloren.
104 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Gheriit Egberts zone van den Camp, Evert Reyners zone, Willam van Daetselar en Jan Meye Gheriits zone, schepenen te Amersfoerde, oorkonden, dat Bertelmeeus Jans zone en diens zoon Jan, met Claes Jan Zoes zone, Arent van Spakenborch, Ghisebert Fali Meeus zone en Jan Naghel, als magen van vaders en moeders zijde, hebben verklaard, met toestemming van de stadsraad, schuldig te zijn aan Rutgher van den Doem en diens vrouw Bely een erfrente van 4 goede oude Franse schilden per jaar, gevestigd op hun huis en hofstede in de Crommestrate, aan de ene zijde begrensd door het stadhuis en aan de andere zijde door percelen van Rutgher Paesdach en Jacob Hoeft Lubberts zone. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het vierde verloren.
133 Jan Otten zoen van Wolfswiinkel, schout, Elyaes van Scerpenzeel, Ghiisbert Botter, Eliaes Hubert zoen en Willam Andries zoen, schepenen te Woudenberch oorkonden, dat Lubbert Heinen zoen overgedragen heeft aan Goede Jans zoen en diens vrouw Evert de vrije eigendom van 40 morgen land c.a., gelegen op Vosculen, aan de zuidzijde begrensd door het land van Goede Jans zoen voornoemd en aan de noordzijde door dat van Rutgher Willam zoen, behoudens het recht van de heer van Apcoude op zijn tijns. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
136 Jacop Nenninc van den Voirbroec, schout, Lubbert van Kesteren, Reiner Poit Everts zone en Henric Jhans zone, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Rutgher van Doem en diens vrouw Belky hebben geschonken aan Jhan van den Weghe ten behoeve van de religieuze zusters, wonende in het huis bij het Spoye, dat hun door de stad is gegeven, een erfrente, vermeld in de akte, waardoor deze is gestoken, tot levensonderhoud van de priester, belast met de zielzorg van genoemde zusters. Oorspr.; met de zegels der oorkonders.
137 Herman Karman Jacobs soen, schout, Volken Jacobs soen, Gheriit Zoes, Dirc Poyt, Wouter Roese, Heynric Stuep, Claes van Lienler en Johan Gheriits soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Heynric Pouwels soen van den Zande en diens vrouw Aliid in erfpacht gegeven hebben aan Johan Brant Heynrix soen en diens vrouw Gheertruud een huis en hofstede op de Vyscherie, aan de ene zijde begrensd door het land van Gode Pothof Goden soen en aan de andere zijde de stadswal, tegen 2 nieuwe gulden per jaar, onder voorwaarde dat de genoemde pachters de omheining van de hofstede geheel op eigen kosten zullen onderhouden. Oorspr., met de zegels van de vierde, vijfde, zevende en achtste oorkonder, de overige verloren.
138 Herman Karman Jacobs soen, schout, Volken Jacobs soen, Wouter Roese, Heinric Stuep en Claes van Lienler, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Johan Claes Cranen soen heeft verklaard van Gheriit Zoes in erfpacht te hebben gekregen een stuk land op de Eynghe, aan de ene zijde begrensd door het land van Johan Reyners soen en aan de andere zijde door dat van Johan Claes Cranen soen voornoemd, tegen betaling van 3 schepels rogge per jaar. Oorspr.; met de zegels van de eerste, derde en vijfde oorkonder, de overige verloren.
143 Frederic, bisschop van Utrecht, oorkondt dat Henric Cosiin van Ysselt verzocht om belening met de grove en smalle tiende van zijn goed te Ysselt, het goed ten nyen lande met gerecht en tienden, gerecht en tienden van het goed van Aelrehorst-strekkend van de Ziitwinde tot aan Scerpenberge -, een hoeve land te Amersfoirde enge, geheten de Vry Hoeve, de gift van de kapel te Ysselt en het goed te Lysenvoirde c.a. in het gerecht van Ysselt, zoals hem aangekomen van wijlen zijn vader Willam van Ysselt, waarmee hij hem vervolgens heeft beleend als Stichts leen. In een vidimus d.d. 9 oktober 1422.
145 Schout en schepenen van Amersfoerde verklaren, dat Hendrik Dwingelant en zijn echtgenote en Lambert Wijnant Falyen soen opgedragen hebben aan Gerrit Rutgers soen en Foyse, zijn vrouw, de eigendom van een huis op de Collant en dat het kapittel van de kerk te Amersfoort hem in erfpacht heeft opgedragen de hofstede, waarop dit huis staat. Met zegels van Geryt Seybert, Geryt Zoes, Lubbert Taetse, Meynse Evertsz., Arnt de Beer, Willam Jansz. en Jacob van der Ruefte.
168 Burgemeesters, schepenen en gemene raad van Amersfoirde oorkonden, met instemming van oud-raad en gemeenten, dat zij verkocht hebben aan Heymeric oever de Vecht, burger van genoemde stad, al het recht dat Zwavelt [?], dochter van Lubbert Francken soen had op een stuk land in het Woesteyghen achter de Haege, dat Johan Verwer in huur heeft. Oorspr.; met het zegel van de stad.
171 Herman Carman Lambertsz., schout, Jan Meeus Lubberts soens soen, Johan Geryts soen, Johan Taetse Everts soen en Egbert de Beer, schepenen van Amersfoirde verklaren, dat Claas Ghiseberts soen overgedragen heeft aan Henric Floriis soen van Kattenbroec een huis buiten de Havickertoerne, op Bloemdael, en dat Reynier van Birket laatstgenoemde de hofstede waarop het huis staat in erfpacht heeft gegeven. Met zegels van de oorkonders.
172 Ricout Costwiins soen, schout vanwege de bisschop in de maalschap van Wede en Emmynglaer en Elyas van Wede, tijnsmeester, oorkonden dat voor hen en voor Johan Pouwels soen vanden Zande, Ghisebert van der Mathe, Jonghe Bertout Pouwels soen, Ghisebert van der Mathe Jordens soen, Dirc Costwiins soen en anderen, malen landgenoten en buren, Johan Karman heeft bekend schuldig te zijn aan Dirc Poyt een jaarlijkse rente van 10 Franse gouden schilden op het goed Ten Coep. Oorspr.; met zegels van schout, tijnsmeester, malen, landgenoten en buren, het vierde, vijfde en zesde verloren.
173 Heynric van Snoedel, schout vanwege de bisschop van Utrecht in de maalschap van Wede en Emmynglaer, Elyas van Wede, tijnsmeester en Egbert de Beer, tijnsmeester vanwege de gemene malen van Wede en Emmynglaer, oorkonden dat voor hen en voor Heynric Pouwels soen vanden Zande, Ghisebert van der Mathe, Meynse vander Borch, Bertout Peters soen, Johan Tydemans soen van Zynnicvelt, Herman Egberts soen van Kesteren, Peter Pijl, Ghisebert van Lodensteyne, Claes Smit Gheriits sone, Meynse bastert en anderen, malen en landgenoten, Johan Karman overgedragen heeft aan Herman Karman Lamberts soen de eigendom van de helft van het goed Ten Coep c.a. aldaar, behoudens het recht van tijns van Elyas van Wede en de gemene malen. Met zegels van de oorkonders.
187 Aernt, abt van sent Pouwel te Utrecht oorkondt, dat voor hem en Jan Droom, Roelof van Haghenouwen, Evert van Lodensteyn en anderen, leenmannen, Henric Lambert Sassen soen en Elsebeen Lambert Scilts dochter, diens vrouw, aan hem opdroegen land in het kerspel van Zoes, t.w. een stuk land strekkend van de Torfwech tot aan de Oude grafte, aan de oostzijde begrensd door land van Willem Sasse, aan de westzijde door dat van de heer van Abcoude; een stuk land strekkend van de Torfwech tot aan de Oude grafte, aan de oostzijde begrensd door land van de heer van Abcoude, aan de westzijde door dat van Ghijsbert Henricx soen; een akker land, aan de oostzijde begrensd door land van de heer van Abcoude, aan de westzijde door dat van Peter Gout; een stuk land, strekken van de Torfwech aan de Oude grafte, aan de oostzijde begrensd door land van Meynse Grote Jans soen en Ricout Cuper, aan de westzijde dat van de heer van Abcoude; een akker land, strekkend van de Brinck tot aan de Torfwech, aan de oostzijde begrensd door land van Nelle Lubberts, aan de westzijde door dat van Evert Rutghers soen; met genoemde percelen beleende hij vervolgens Ghijsbert van Lodensteyne en Mergriete Gherijt Douwers dochter, diens vrouw, als onversterfelijk erfleen, elk perceel te verheergewaden met een halve goede oude gouden Franse schild. Oorspr.; met zegel van de oorkonder.
197 Herman Carman Jacobs soen, schout, Gheriit Pouwels soen, Heynric Pouwels soen vanden Zande, Johan Meeus Lubberts soen en Jacob vander Rueft, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Herman Carman, schout, als gemachtigde van de zusters van sente Agnieten in erfpacht heeft gegeven aan Willam Jacobs soen en Wendelmoet, zijn vrouw, een huis met hofstede in de Crommestrate, aan de ene zijde begrensd door het erf van Gheriit Noet en aan de andere zijde door dat van Heyne Meye, tegen een jaarlijks bedrag van 12 gulden, met het recht van uitkoop tegen 16 penning voor elke penning en onder vrijwaring van de zusters voor alle renten, pacht en tijns gevestigd op huis en hofstede. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
200 Herman Carman Jacobs soen, schout, Gheriit Pouwels soen, Lubbert van Kesteren, Heynric Pouwels soen vanden Zande, Albert Dier, Johan Meeus Lubberts soen, Jacob van der Rueft en Pouwels vanden Zande, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Claes Ludemans soen in erfpacht heeft gegeven aan Berthelmeeus Hughen soen en Wendelmoet, zijn vrouw, een huis en erf buiten de Rodentoern, aan de ene zijde begrensd door de statgraft en aan de andere zijde door het erf van Hubert van der Goude, tegen een jaarlijks bedrag van 8 gulden, met het recht van afkoop tegen de penning 16. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het eerste, derde, zesde en achtste verloren.
202 [Evert van der Borch, schout in de maalschap van Wede en Emmynglar vanwege de bisschop, Elyas van Wede, tijnsmeester en Jacob van Lienler, tijnsmeester van de gemene malen, Dirc Poit, Arnt de Beer Huberts soen, Heynric van Snoedel, Bertout Pouwels soen vanden Zande, [Pouwels] vanden Zande, Ricout van Bylaer, Claes van Lienler, Wouter Louwe en anderen, malen en landgenoten, oorkonden dat Johan Caerman opgedragen heeft aan Egbert Zuermont ten behoeve van de zusters van het convent van de heyligher elfdusent magheden te Utrecht de eigendom van de helft van het goed De Coep, zoals hem aanbestorven van zijn moeder [G]hisele, onverdeeld liggend met het land van zijn vrouw Hilborch van Doernic, onder behoud van tijns voor Elyas van Wede en de gemene malen en van een kamp land voor Her[man Cair]man Johan soens soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
203 Evert van der Borch, schout in de maalschap van Wede en Emmynglaer vanwege de bisschop, Elyas van Wede, tijnsmeester, Jacob van Lienler, tijnsmeester vanwege de gemene malen, Dirc Poyt, Aernt de Beer Huberts soen, Henric van Snoedel, Bertout Pouwels soen vanden Zande, Pouwels vanden Zande, Ricout van Bylaer, Claes van Lienler en Wouter Louwe, landgenoten en malen, oorkonden dat Johan Carman opgedragen heeft aan zijn vrouw [Hilborch] Arnts dochter van Brienen, zijn vrouw, de eigendom van de helft van het goed De Coep aldaar, ongedeeld liggend met het land van de zusters van de Elf dusent magheden te Utrecht. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
204 Johan Caerman oorkondt, dat hij van de zusters van het convent der heyligher Elf dusent Magheden te Utrecht, gelegen onder die Smede de koopsom heeft ontvangen van het halve goed De Coep, onder Wede en Emmynglar, onverdeeld liggend met de helft die zijn vrouw Hilborch toebehoord en hem aanbestorven van zijn moeder. Oorspr.; zijn zegel verloren.
205 Evert van der Borch, schout in de maalschap van Wede en Emmynglaer vanwege de bisschop, Elyas van Wede, tijnsmeester, Jacob van Lienler, tijnsmeester vanwege de gemene malen, Dirc Poyt, Arnt de Beer Huberts soen, Heynric van Snoedel, Bertout Pouwels soen vanden Zande, Pouwels vanden Zande, Claes van Lienler en Wouter Louwe, malen en landgenoten, oorkonden dat jonkvrouw Hilborch van Doernic Arnts dochter van Brienen, met Johan van Brienen, haar broer, als gekoren voogd, heeft verklaard dat haar man Johan Caerman binnen een jaar de verkoop van de helft van het goed De Coep, onverdeeld liggend met het land van de zusters van de Elf dusent magheden te Utrecht, ongedaan kan maken met de koopsom van 400 overlandse Rijnse gulden en verleent hem het betreffende bedrag in lijftocht, behoudens het recht van Elyas van Wede en de gemene malen op tijns. Oorspr.; met zegels van de oorkonders.
209 Reyner Poit Everts soen, schout, Reyner Poit Dircs soen, Symon Lubberts soen van der Mathe, Jacob Nenninc, Ghisebert vander Mathe, Herman Caerman Lamberts soen, Jacob Claes soen en Lubbert Hoeft, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Heynric Florens soen opgedragen heeft aan Gheriit Geliis soen en Gheertruud, zijn vrouw, de eigendom van een huis op Bloemendael, aan de ene zijde begrensd door het erf van Rentgen Dircs soen, aan de andere zijde door dat van Jacob Zoes en dat broeder Wouter van Vlowyc, gemachtigde van de regulieren in sente Andries campe bij Amersfoirde, met Philips vander Mathe, zijn gekoren voogd, de hofstede waarop dit huis staat heeft verhuurd aan Gheriit Geliis soen en zijn vrouw tegen 3 pond 10 schelling per jaar, op voorwaarden zoals in de akte waar deze is doorgestoken vermeld. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het eerste, derde, zevende en achtste verloren.
212 Reyner Poit Everts soen, schout, Lambert Botter, Reyner Poit Dircas soen, Symon Lubberts soen vander Mathe, Heynric de Vrese, Ghisebert vander Mathe, Jacob Peters soen en jacob Claes soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat heer Bertout vanden Hoeve, vicaris van de kapelanie in sinte Johans capelle op de Camp in de Pothof, met zijn voogd Heynric Thuer opgedragen heeft aan Herman Egberts soen van Kesteren, ten behoeve van deze kapel een jaarlijkse rente van 9 pond penningen, gevestigd op een hofstede buiten de Vyetoern, aan de ene zijde begrensd door het erf van heer Herman Snider, priester, aan de andere zijde door dat van Thoen Voeghel, op voorwaarden vermeld in de akte waar deze is doorgestoken. Oorspr.; de zegels verloren.
213 Reyner Poit Everts soen, schout, Lambert Botter, Reyner Poit Dircs soen en Jacob Nenninc, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Herman Egberts soen van Kesteren, kerkmeester van sente Johanscapelle opten Campe in de Pothof, met instemming van de broeders van genoemde kapel, erkent schuldig te zijn aan heer Bertout vanden Hoeve, priester, ten behoeve van de kapelanie door de broeders op het altaar in die kapel gesticht, een erfelijke rente van 28 gulden, te ontvangen door de bedienaar van de kapelanie; op voorwaarde, dat als de kerkmeesters van de kapel en de broeders de rente vestigen op een bepaald goed, deze schuldbekentenis vervalt. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
215 Reyner Poit Everts soen, schout, Lambert Botter, Henric die Vrese, Jacob Nenninc, Ghiisbert vander Mathe, Herman die Rughe, Herman Caerman Lamberts soen en Lubbert Hoeft, schepenen van amersfoirde, oorkonden dat Johan Pouwels soen vanden Zande opgedragen heeft aan Evert Jacobs soen en Gheertruyd, zijn vrouw, de eigendom van een stuk land, gelegen bij het Moelenbroec, aan de ene zijde begrensd door het land van Eliis van Wede, aan de andere zijde door dat van Lambert Botter en Dirc Rutghers soen, behoudens het recht van de bisschop op tijns. Oorspr.; met de zegels van de derde en vijfde oorkonder, de andere verloren.
230 Reyner Poit Everts soen, schout, Johan Jordens soen, Willam van Zantbrinc, Egbert de Beer en Peter Spruyt Ghiisberts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Oude Peter Peters soen heeft erkend schuldig te zijn aan heer Bertout vanden Hove ten behoeve van de kapelanie van sunte Johans capelle opten Camp, die heer Bertout nu bezit, de helft van een erfrente 12 pond, gevestigd op de helft van een hofstede op de Camp in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Oude Peter Peters soen voornoemd met een hofstede waarop zijn rosmolen staat, aan de andere zijde door de hofstede van Herman Sniders erfgenamen, die Johan Moyen placht toe te behoren. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, de eerste twee verloren. In dorso: 'Peter Peinsen? soen'; 'VI pont wt sine halve hofstede opten Camp inden Pothof'; 'Sint Jan'; 'doet dit is gecomen an Bertout den Molenaer om VI gulden'.
239 Reyner Poit Everts soen, schout, Dirc Poit, Symon Lubberts soen vander Mathe, Johan Taetse, Hubert vander Goude, Willam Heinrics soen, Evert Meynsen soen en Willam Caerman, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Herman Zalm heeft opgedragen aan heer Bertout vanden Hove, priester, ten behoeve van de kapelanie van Sunte Johans capelle op de Camp een erfelijke rente van een half pond payments, zoals hij deze tevoren van heer Bertout had ontvangen en die Loech Hermans soen destijds aan de kapelanie had vermaakt, gevestigd op een halve hofstede in de Coppelstraet, behorend aan Meynse Fetel, waarvan de andere helft aan Lubbert Taetse toebehoort, aan de ene zijde begrensd door het erf van Heinric Pouwels soen vanden Zande, aan de andere zijde door dat van Evert Lamberts soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
244 Reyner Poit Everts soen, schout, Johan Caerman, Hubert vander Goude en Willam Heinrics soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Oude Peter Peters soen aan Oede, zijn vrouw het recht gegeven heeft om na zijn dood te beschikken over zijn woonhuis op de Camp in de Pothof en over de erfpacht van de helft van de hofstede, waar dit huis en het huis van zijn zoon Jonge Peter op staan, strekkend van Sunte Johans straet aan de voorzijde tot de weg bij onser stat muer aan de achterzijde en aan de ene zijde begrensd door de hofstede van Jonge Peter, waarop diens rosmolen staat en aan de andere zijde door de hofstede van Herman Sniders erfgenamen, die van Johan Meyen was geweest. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede verloren.
245 Reyner Poit Everts soen, schout, Johan Caerman, Hubert vander Goude en Willam Heinrics soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat heer Bertout vanden Hove, vicaris van Sunte Johans capelle opten Camp inden Pothof met Geriit van Hilhorst, zijn gekoren voogd, in erfpacht gegeven heeft aan Oude Peter Peters soen en Oede, zijn vrouw, de helft van een hofstede op de Camp in de Pothof, waarop zijn huis en dat van zijn zoon Peter op staan, strekkend van Sunte Johan straet aan de voorzijde tot de weg bij onser stat muer aan de achterzijde en aan de ene zijde begrensd door de hofstede van Peter Oude Peters soen, waarop diens rosmolen staat, aan de andere zijde door die van Herman Sniders erfgenamen, die van Johan Meyen was, tegen een jaarlijkse som van 12 pond. Oorspr.; met de zegels de oorkonders.
248 Dirc Louwe, prior en het gemene convent van de regulieren te Utrecht oorkonden, dat voor hun broeder Jan Passert als hun tijnsmeester van het goed te Crachwijc en Bertout Peter Reyners zoen, Jan Dirc Tymans zoen en anderen, tijnsgenoten, Aernt Bertout Cuterts zoen en Alijd, zijn vrouw, een stuk land hebben opgedragen, dat Jacop van den Doem in bezit heeft, gelegen in het gerecht van Zeldert en geheten Die Spijc, aan de ene zijde begrensd door het land van Beatrix, vrouw van Jacop van der Rueft en aan de andere zijde door de Eem, welk land zij vervolgens in tijns hebben uitgegeven aan Rutgher van den Doem ten behoeve van de zusters van Sinte Aghate te Amersfoort; op verzoek bezegeld door Bertout Reyners zoen, Jan Dirc Tymans zoen, tijnsgenoten. Oorspr.; met conventszegel, de zegels van de beide tijnsgenoten verloren.
253 Vrederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, mortificeert de goederen van het zusterhuis van St. Geertruud te Bunschoten en bepaalt dat goederen slechts vervreemd mogen worden als dit het huis ten goede zou komen. Gedeeltelijk afschrift in vertaling uit het latijn in een ongedateerd vidimus.
268 Reyner Poit Everts soen, schout, Lubbert van Kesteren, Egbert de Beer, Ghiisbert vander Mathe, Claes Nenninc, Willam Caerman, Johan van Hemerten en Evert van Stoutenburch, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Geriit Gelys soen opgedragen heeft aan Jacob Dircs soen en Nelle, zijn vrouw, de eigendom van een huis en hofstede op Bloemendael, begrensd door het erf van Rentgen Dircs soen en Jacob Zoes, en dat Huge Wouters soen, gemachtigde van de regulieren in de Birket de hofstede waar het huis op staat heeft verhuurd aan Jacob en zijn vrouw tegen 3 pond, 10 schelling per jaar, op voorwaarden zoals gemeld in de akte waar deze is doorgestoken. Oorspr.; met zegel van Reyner Poit Everts soen, de andere zegels verloren.
272 Fredericus, bisschop van Utrecht, staat op hun verzoek de ministra en zusters van het domus sancte Gheertrudis in Bunscoten ordinis de poenitentia sancti Francisci toe hun huis met toebehoren over te brengen naar een plaats in de stad Amersforde, in die Visscherie geheten en daar een nieuw huis op te richten, toegewijd aan Johannes Apostel en Evangelist en Barbara Maagd en Martelares, met behoud van de bestaande statuten, regelingen en privileges. Oorspr.; met zegel van de oorkonder; gedeeltelijk afschrift in vertaling uit het latijn in een ongedateerde akte.
275 Reyner Poit Everts soen, schout, Lubbert van Kesteren, Dirc Poit, Egbert de Beer, Claes Nenninc, Willam Caerman, Peter Spruyt Ghiisberts soen en Evert van Stoutenborch, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Lubbert Lubbert Hoefts soen met Arnt Huberts soen als burgemeester en voogd van stadswege, bij ontbreken van een voogd uit zijn familie en van magen van vaders en moeders zijde, opgedragen heeft, met consent van de raad van de stad, aan Tielman Henrics soen de eigendom van de helft van Coepscamp, aan de ene zijde begrensd door het erf van Elyas van Wede, aan de andere zijde door de stadsgracht en strekkend van de hof van Lubbert Lubberts soen voornoemd tot die van Willam Caerman voornoemd en Heinric, zijn moeder, behoudens het recht van de heer op tijns en de uitgifte in erfpacht aan Elias van Wede. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
278 Deken en kapittel van de kerk van Sancti Georgii te Amersforde en Mathias de Hokelem, pastoor, oorkonden dat zij aan ministra en zusters van de ordinis Sancti Francisci de penitencia in het huis van Sancte Barbare in hun parochie toestaan dat:
1. zij een kapel met altaren en een kerkhof stichten;
2. zij een biechtvader kiezen die de zielzorg over hen mag uitoefenen en de sacramenten bedienen;
3. zij de eucharistie en het H. Oliesel in de kapel bewaren ter aanbidding;
4. de confessor of rector van de kapel de sacramenten toedient met pasen, bij overlijden en wanneer hem goeddunkt;
5. zij missen laten lezen en andere diensten houden in de kapel, mits de missen waarvoor de klok wordt geluid, voor het negende uur gelezen zijn, met uitzondering van vastendagen;
6. zusters en andere inwonenden zodra zij over een begraafplaats beschikken in de kapel of op een kerkhof, daar door hun priester worden begraven;
7. zij de diensten in de parochiekerk niet hoeven bij te wonen;
8. zij tot hun kapel gereed is, van die van de zusters van Sancte Agnetis gebruik mogen maken; ministra en zusters verklaren daarop aan het kapittel gedurende drie jaar een lood zilver jaarlijks te zullen betalen, vervolgens twee lood en zodra zij in beter doen zijn, vier lood. Oorspr.; met de zegels van het kapittel en van het convent.
279 Reyner Poit Everts soen, schout, Lubbert van Kesteren, Berthelmeus Hugen soen, Egbert de Beer, Claes Nenninc, Willam Caerman, Johan van Hemerten en Evert van Stoutenborch, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Johan Goden soen en Wendelmoet, zijn vrouw en Tydeman Gode en Henric Heyn Modden kinderen met Ghiisbert Heyn Modden soen, hun broer en voogd, en met vier mannen uit hun maagschap van vaders en moeders zijde, te weten Lodewiich Taetse, Steven Henrics soen, Roetert Hermans soen en Johan Bertouts soen, opgedragen hebben aan Philips Lubberts soen vander Mathe ten behoeve van de zusters van Sunte Barbaren de eigendom van een halve schuur met een halve hofstede op de Visscherie, aan de ene zijde begrensd door het erf van Bessel Ludemans soen en aan de andere zijde door dat van Meynse Stevens soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het laatste verloren.
280 Deken en kapittel der kerk van Sante Georgius te Amersfoirde oorkonden, dat zij aan Elyas van Wede al het recht hebben overgedragen op een tiende uit Coeps camp. Oorspr.; het zegel van de oorkonder verloren.
289 Geriit Pouwels soen, schout, Pouwels vanden Zande, Henric de Vrese, Geriit Scaep, Willam Henrics soen, Willam Caerman, Herman Egberts soen van Kesteren en Ricout Everts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Alijd, weduwe van Geriit Taetse Henrics soen met Roelof, haar zoon en gekoren voogd, in erfpacht heeft genomen van heer Bertout vanden Hove, priester, vanwege de vicarie in Sunte Johans cappelle op de Camp in de Pothof, een huis en hofstede in de Langestraet, aan de ene zijde begrensd door het erf van Johan Bot, aan de andere zijde door dat van Geriit Pouwels soen en Agniese, weduwe van Lubbert Johans soen, tegen drie oude Franse schilden, behoudens het recht van de heer, met het recht de rente te vestigen op ander goed, dat zij in eigendom verwerft; de bedienaar van de vicarie mag de rente innen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het vierde en zevende verloren.
292 Geryt Pouwels soen, schout, Johan Jordens soen, Arnt Huberts soen, Lambert Botter, Johan Kaerman, Geryt Heynrics soen, Lambert Willam Zassen soen en Wouter Roese, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Bessel Lumans soen en Heynric, zijn vrouw, opgedragen hebben aan de zusteren van zante Barbaren de erfpacht van een huis en hofstede op de Visscherie, begrensd aan de ene zijde door de genoemde zusters, aan de andere zijde door de gemene weg; op voorwaarden gemeld in de akte waar deze is doorgestoken. Oorspr.; de zegels verloren, m.u.v. het zesde en achtste.
299 Reyner Poyt Everts soen, schout, Reyner Poit Dircx soen, Willam Smit Johans soen, Willam Kaerman, Peter Spruyt Ghiisberts soen, Wouter Roese, Arnt Rutger Scaeps soen en Elys van Wede, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Willam van Ryebeeck Diricx soen opgedragen heeft aan Alyd Peter Giisberts soens weduwe de eigendom van een hof buiten de nyer muer in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door het erf van Albert Dier, aan de andere zijde door dat van Geryt Pouwels soen, op voorwaarde dat de hof na Alyds dood gelijkelijk verdeeld zou worden onder haar kinderen, met uitsluiting van haar dochter Jutte, gehuwd met Willam Lamberts soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het eerste, tweede, vierde en zesde verloren.
300 Reyner Poyt Everts soen, schout, Reyner Poyt Dirics soen, Johan Kaerman en Evert van Stoutenburch, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Weyndelmoet Heynric Bessels soens dochter, Duwe en Alijd Gerijt die Cupers dochters, Geertruijt Meeus Willams soens dochter, Weyndelmoet Jacob van Spithovens dochter, Huge Vrederic Bosch dochter, Lijsbet Vrederic Valken dochter, Gerborch Mercelis dochter, Mergriete Gerijt Arnts soens dochter, Goude Lambert Botter die Costers dochter en Geertruyt Giisbert Vlaminx dochter, zusteren tot Zante Barbaeren, met Heynric Bot, hun gekoren voogd aan Geertruyt Willams dochter ten behoeve van de zusteren die inder vergaderinge van Zante Barbaeren huijs wonen binnen onser nyer stat op die Visscherie of daar in de toekomst zullen wonen, de goederen vermaken, die zij bezitten of nog verkrijgen zullen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
301 Aernt van Scaffelaer, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeec, Dirc Bot Henricxs soen en Henric van Broechusen Willams soen, schepenen te Woudenberch, oorkonden dat Heinric Lamberts soen opgedragen heeft aan Johan Spronc van Hamertvelt de eigendom van al het land, dat hij aldaar bezat. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
307 Aernt van Scaffelaer, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeec, Johan van Waghenvelt, Dirc Bot Henricx soen, Henric van Gliinthorst en Henric van Broechusen Willams soen, schepenen te Woudenberch, oorkonden dat Willem die Brune Jans soen opgedragen heeft aan Eimbrecht van Woudenberch Wessels soen de eigendom van anderhalve morgen land op Neder Eecriis, zoals hem was aanbestorven van Wessel, zuidwaarts begrensd door het land van het godshuis en de papelike proven, noordwaarts door dat van Ghiisbrecht van Gliinthorst. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
309 Eugenius episcopus servus servorum Dei (paus Eugenius IV) oorkondt dat hij de priesters en clerici in bescherming neemt woonachtig in het Florentius huis te Daventria, het klerkenhuis te Swolle, Montis sancti Jeronimi bij Hattem of in andere huizen die zij verkiezen. In een vidimus d.d. 28 november 1443.
312 Reyner Poyt Everts soen, schout, Diric Poyt Everts soen, Willam Heijnricx soen, Johan van Bemel, Evert van Stoutenburch, Jacob Hoeft Lumans soen, Peter Pijl en Johan Pothof Ricouts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Goesen Nenninck opgedragen heeft aan Arnt Scaep ten behoeve van Zante Johans kercke de eigendom van een halve hofstede op de Camp, aan de ene zijde begrensd door het erf van Heynric Coppert, aan de andere zijde door dat van Johan Tymans soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het zevende verloren.
313 Reyner Poyt Everts soen, schout, Diric Poyt Everts soen, Johan van Bemel en Heynric van Riin, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Elijs van Weede en Mergriete, zijn echtgenote, overgedragen hebben aan Herman Lamberts soen en Aliid, zijn echtgenote, alle rechten die zij hebben op een kamp land, gelegen op onser stad nye graft buiten de Bloemendaelsche poort, geheten Coeps camp, met de bijbehorende tiende. Oorspr.; de zegels verloren.
317 Aernt van Scaffelaer, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeec, Johan van Waghenvelt, Dirc Bot Henricx soen, Henric van Broechusen Willams soen en Heinric Botter, schepenen te Woudenberg, oorkonden dat Ghiisbert Aelberts soen en Liisbet, zijn moeder, met Vrederiic Valc, hun gekoren voogd en haar broer, opgedragen hebben aan Johan Spronc van Hamersvelt de eigendom van 6 morgen land op de Weteringhe, gemeen gelegen met 6 morgen die Johan reeds toebehoren, aan de oostzijde begrensd door de Zeghediic, aan de westzijde door de Weterinscen wech, aan de zuidzijde door het land van Evert Hol en zijn broers en zuster, en aan de noordzijde door dat van Eliaes van Zanten en lambert Lukiins soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het eerste en vijfde verloren.
318 Burgemeesters, schepenen, oude en nieuwe raad en gemeente en burgers van de stad Amersfoirde oorkonden, dat zij tot nut van de stad opgedragen hebben aan Jacob Paewen soen ter Goude de eigendom van 13 vierendelen land, tiend- en tijnsvrij, geheten de Biescamp, gelegen tussen twee gemene wegen en aan de voorzijde strekkend tot de weg die naar de Nyeweide loopt, aan de achterzijde tot de Koegrave, met de bepaling dat hij over dit land naar believen kan beschikken, zij het dat hij geen bouwwerk mag oprichten met muren dikker dan drie Utrechtse bakstenen, tevens oorkonden zij voldaan te zijn van de koopsom. Oorspr.; met het stadszegel.
319 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Jordens soen, Egbert die Beer, Diric Poyt Everts soen, Jacob Willams soen, Willam Kairman, Johan Pothof Ricouts soen, Giisbert van Veen en Heymerick over die Vechte, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Heynric Bot opgedragen heeft aan Jacob Pawensoen de eigendom van 13 vierendelen land, tijns- en tiendvrij, in de Biescamp, aan de ene zijde begrensd door het land van Geriit Pawen soen, aan de andere zijde door een gemene weg, zoals hij het land van Jacob ontvangen had. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het derde-zesde en negende zegel verloren.
320 Evert van Stoutenburch, schout, Diric Poyt Everts soen, Willam Kairman en Giisbert van Veen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Jacob Pawen soen bij zijn overlijden zonder wettig nageslacht vermaakt aan de vicarieen, die hij en zijn vrouw Merrye te Gouda gesticht hebben, de eigendom van twee vierendelen land in de Biescamp, op de hoek, stadwaarts, op voorwaarde dat de broeders van de vicarieen met de heilige geestmeesters van Gouda elk jaar onder de armen de pachtopbrengst van genoemd land zullen verdelen voor hun zieleheil. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede, vierde en vijfde verloren.
321 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Pothof Ricouts soen, Giisbert van Veen en Reyner Piil, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Philips Lubberts soen vander Mathe Goede Kade ten behoeve van de zusters van Zante Agathen tot erfgenaam heeft gemaakt voor zijn kamp land aan het einde van de meent over de Koegrave, aan de oostzijde begrensd door het land van Jacob van Zulens nakomelingen met een schutting, aan de westzijde door een gemene weg en strekkend tot aan het land van Jacob vander Rueft. Oorspr.; met de zegels van de eerste en tweede oorkonder, de andere verloren.
322 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Jordens soen, Egbert die Beer, Jacob Willams soen, Willam Cairman, Johan Pothof Ricouts soen, Geriit Borre, en Johan van Heyligenberge, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Bertelmeeus Hugen soen en Weyndelmoet, zijn vrouw, opgedragen hebben aan heer Goert van Hemert, priester, de erfpacht van het huis en erf buiten de Rodentoren, aan de ene zijde begrensd door de statgraft, aan de andere zijde door het erf van de nakomelingen van Hubert van der Gouwe en aan de achterzijde door dat van Herman Sniders nakomelingen. Oorspr.; met zegels van de oorkonders, de laatste drie verloren.
323 Willam van Huekelem, abt van Sinte Pouwels te Utrecht, oorkondt dat voor hem en Vrederic vanden Voerde, Gerijt Jans soen en Jan Volkens soen en anderen, zijn mannen, Mergriet Rutger Jacobs soens dochter, medezuster in het besloten klooster van Sinte Agathen te Amersfoirt bij het Spoye, daar ingetreden ingevolge haar eigen wil en met consent van haar moeder, leenhulde heeft gedaan voor een zesde deel van de Zeven Hoeffslage, landwaarts begrensd door Vrancken hoeve met de Grote Slage, zeewaarts door de gracht die door Goede Staels land loopt, strekkend van Zoester Enge tot aan Hezer veen, met een achtste deel van de Lotmaet, een vierde deel van de Poelmaet en de helft van de Borchmaet en dat zij vervolgens deze percelen land met haar gekoren voogd aan hem opdroeg, waarna hij de zusters van het genoemde klooster daarmee heeft beleend als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een goede gouden Franse schild of gelijk payment, met dien verstande dat na het overlijden van Roelof Goede Kade soen, die leenhulde heeft gedaan ten behoeve van de zusters, zij met een nieuwe man opnieuw hulde doen. Oorspr.; met diens zegel.
326 Evert van Stoutenburch, schout, Bertout Peters soen, Willam Heinrix soen, Johan van Bemel, Rutger Meynsen soen, Goesen Bosche Willams soen, Eliis van Wede en Gode Kade, schepenen te Amersfoirde, oorkonden, dat heer Bertout vanden Hove, priester, met Heinric Bot, zijn gekoren voogd, als kerkmeester gemachtigd door zijn medebroeders van Zante Johan, heeft opgedragen aan Ghiisbert van Bemel ten behoeve van Zante Matheus altaar in Zante Johans capelle een jaarlijkse rente van 1 pond uit een hofstede gelegen op de Visscherie, aan de ene zijde begrensd door het erf van Ghise Bye, aan de andere zijde die van Evert van Polle, zoals Lubbert Vrancken soen had gegeven ten behoeve van de kapel. Oorspr.; met de zegels de oorkonders, het eerste, tweede, vierde en vijfde verloren.
336 Evert van Stoutenburch, schout, Willam Heinrx soen, Johan van Bemel, Eliis van Wede, Heinric van Riin, Gode Kade, Reyner Piil en Wouter die Beer, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Steven Maes soen, kerkmeester van Onser Vrouwenkerck en Aernt Scaep, kerkmeester van Zante Johans capelle met instemming van de stedelijke raad opgedragen hebben aan Heinric Bot ten behoeve van de vicarie op het hoogaltaar in laatstgenoemde kapel de erfpacht van een hofstede op de Camp in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door het erf van Heinric Coppert, aan de andere zijde door dat van Ghiisbert Aernts soen, onder handhaving van Lubbert Thonen soen als erfpachter. Oorspr.; de zegels verloren.
338 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Pothof, Willam Cairman en Johan die Wiise, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Cossijn Arnts soen en Beatruys, zijn vrouw, aan de kerkmeesters van Zante Jans cappelle beloven jaarlijks aan Zante Matheeusvicarie 13 oude Vlaamse groten te betalen, gevestigd op hun molenwerf buiten de Camppoirte, waarop zij hun molen hebben gebouwd. Oorspr.; de zegels verloren.
341 Jacob van Scerpenzeel, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeec, Jan van Waghenvelt, Dirc Bor Henricx soen, Henric van Gliinthorst en Henric van Broechusen Willams soen, schepenen te Woudenberch, oorkonden dat Eliaes van Ziil Jans soen met Gouburch, zijn vrouw, Dirc van Ziil Jans soen en Meins, bastaardzoon van Evert van der Burch met Laenkiin, zijn vrouw, elk als voogd voor hun vrouw, opgedragen hebben aan Johan Spronc van Hamersvelt de eigendom van resp. vier hond land (eerstgenoemden), vier hond land (tweede genoemde) en een morgen land (laatstgenoemden), gelegen op de Weteringhe, gemeen gelegen in 12 morgen land, die mede behoren aan Evert Hol en Gheertruut van Ziil, weduwe van Jan van Ziil, Jacob van Ziil Jans soen en de erfgenamen van Jan Wouters soen, aan de zuidzijde begrensd door het land van Henric van Gliinthorst en Jacob van Colvescoten, aan de noordzijde door dat van Johan Spronc voornoemd, strekkend van de Zeghediic tot de Weterinscen diic. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
347 Evert van Stoutenburch, schout, Goert vander Mathe, Rutger Mensen soen en Geriit Borre, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Geriit die Brune en Wendelmoet, zijn vrouw, erkennen schuldig te zijn aan de schoomaker vicarie een jaarlijkse rente van 1 Arnoldus gulden uit een halve morgen land in het Wuesteigen, gemeen gelegen met het land van Willam Camp, aan de ene zijde begrensd door het land van Reyner Willams soen en aan de andere zijde door dat van Engbert Quynt. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
349 Evert van Stoutenburch, schout, Rutger Meynsen soen, Arnt Scaep en Steven Maes soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Johan Claes Effiis soen erkent schuldig te zijn aan de boulude vicarie een jaarlijkse rente van een Arnoldus Arnhemse gulden uit zijn deel van een huis en hofstede aan de Langestraet, waar de vrouw van Jan Kaen in woont. Oorspr.; de zegels verloren.
352 Evert van Stouteburch, schout, Diric Poyt Everts soen, Jacob Willams soen, Willam Heynricx soen, Johan Pothof Ricouts soen, Evert Claes soen, Willam Piil en Johan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Goede Paesdach en Mechtelt, zijn moeder, met Goede voornoemd als voogd, opgedragen hebben aan Willam Goeden soen en Aliid, zijn vrouw, de eigendom van een hof in de Pothof aan de ene zijde begrensd door het erf van Aelt die Ruge, aan de andere zijde door dat van Heynric Brouwer. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede, derde en zevende verloren.
354 Reyner Reyner Everts soens soen, schout in de maalschap van Wede en Emynglair vanwege de bisschop van Utrecht, Elyaes van Wede, tijnsmeester en Jacob vander Weteringe als tijnsmeester vanwege de gemeente en Egbert die Beer, Diric Poyt Everts soen, Wouter Botter, Arnt Scaep, Steven Maes soen, Wouter die Beer, Johan Willams soen en anderen, malen en landgenoten, oorkonden dat Agniese, weduwe van Diric van Aelst, opgedragen heeft ten behoeve van de zusters van het convent van de Elf dusent Mageden binnen Utrecht onder de Smede, de eigendom van de helft van het goed Ten Coep met toebehoren, gemeen gelegen met het land van voornoemde zusters, behoudens de tijns voor Elyaes van Wede en de gemene malen, het recht van overpad voor de kamp land van Herman Cairman Johans soen en het recht op lijfrente voor Mergriete, weduwe van Diric van Renen op de Cruuscamp. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
355 Reyner Reyner Everts soens soen, schout in de maalschap van Wede en Eminglair vanwege de bisschop van Utrecht en Elyaes van Wede, tijnsmeester en Jacob vander Wetringe als tijnsmeester vanwege de gemene malen en Egbert die Beer, Diric Poyt Everts soen, Wouter Botter, Arnt Scaep, Steven Maes soen, Wouter die Beer, Johan Willams soen en anderen, malen en landgenoten, oorkonden dat Johan van Brienen opgedragen heeft aan Agnies van Aelst de eigendom van de helft van het goed Then Coop, gemeen gelegen met het land van de zusters van het convent van de Elff dusent Mageden binnen Utrecht, behoudens de tijns voor Elyaes van Wede en de gemene malen, het recht van overpad voor de kamp land die Herman Cairman Johans soen kocht van Jan Cairman en Giisel, zijn moeder, en het recht op lijfrente voor Mergriete, weduwe van Diric van Renen op de Cruuscamp. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
357 Willem van Huekelem, abt te Sinte Pouwels te Utrecht oorkondt ten overstaan van Evert van Lienlair Jacobs soen, Bartelmeus van Lienlair Jacobs soen, leenmannen, dat Claes van Lijnlair hem 1 1/4 morgen land te Lijenlair heeft opgedragen, geheten het Kampken, met de weg langs Bely kamp, aan de oost- en noordzijde begrensd door het land van Claes voornoemd, aan de westzijde door het erf In de Coep en aan de zuidzijde door Belye kamp, waarmee hij vervolgens Willem Lamberts soen heeft beleend als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een gouden Franse schild, op voorwaarde dat Claes voornoemd het land mag lossen binnen zes jaar met tachtig Arnhemse gulden. Oorspr.; met het zegel van de oorkonder.
358 Willem van Huekelem, abt te Sinte Pouwels te Utrecht oorkondt ten overstaan van Evert van Lienlair Jacobs soen, Bartelmeus van Lienlair Jacobs soen, leenmannen, dat Claes van Lijnlair hem 1 1/4 morgen land te Lijenlair heeft opgedragen, geheten het Kampken, met de weg langs Bely kamp, aan de oost- en noordzijde begrensd door het land van Claes voornoemd, aan de westzijde door het erf In de Coep en aan de zuidzijde door Belye kamp, waarmee hij vervolgens Willem Lamberts soen heeft beleend als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een gouden Franse schild, op voorwaarde dat Claes voornoemd het land mag lossen binnen zes jaar met tachtig Arnhemse gulden. Oorspr.; met het zegel van de oorkonder.
359 Jacob van Scerpenzeel, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeec, Jan van Waghensvelt, Dirc Bor Henricx soen, Henric van Broechusen Willams soen en Henric van Gliinthorst, schepenen te Woudenberch, oorkonden dat
1. Eimbert Wessels soen opgedragen heeft aan Johan Spronck van Hamersvelt en jonkvrouw Katrine, zijn vrouw, de eigendom van een kamp land, gelegen op Neder Eecriis, geheten Wesselkamp, aan de bovenzijde begrensd door het land van Aernt van Scaffelaer en Liisbet, weduwe van Willam Quiint, aan de benedenzijde door dat van Ghiisbert van Gliinthorst,
2. Eymbert voornoemd, Willam die Bruun, Gheriit Helmich en Liisbet, zijn vrouw, Aernt Otten soen en Henric, zijn vrouw opgedragen hebben een halve hofstede met de schuur daarop, gemeen gelegen met het land van Jan Spronck, gelegen aan de Vorder strate, aan de oostzijde begrensd door het land van Willam Ghenp en Jan, zijn broer, aan de westzijde door het erf van Wolfgher Timans soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
360 Evert van Stoutenborch, schout, Goert vander Mathe, Willam Cairman en Johan Goden soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Hugo van Kesteren erkent schuldig te zijn aan Sente Matheusvicarie in Sente Johanskerke op de Camp een jaarlijkse rente van een Arnoldus Arnhemse gulden op zijn helft van het huis met hofstede op het Havick, dat van Herman van Kesteren was geweest. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
361 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Bot, Heynric Botter en Johan Johan soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Mergriete Giisbert Heynricx soens dochter opgedragen heeft aan Zante Barbaraenvicarie in Zante Jans kercke de eigendom van haar camer met hofstede op de Camp, die toebehoorde aan Aelt Draier, behoudens de lijfrente van een Arnhemse gulden per jaar, toekomend aan Bertout Gode Bosch soen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het laatste verloren.
362 Evert van Stoutenburch, schout, Dirc Poyt Everts soen, Roelof vander Mathe en Heynric Botter, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Lutgert, weduwe van Servaes Gijsberts soen, met Jan die Wilde, haar gekoren voogd, aan heer Goert van Hemert, priester, belooft dat haar zoon Meynert, zodra hij mondig is, dan wel zijn erfgenamen, afstand zal of zullen doen van zijn zestiende deel van de halve hof en van de berg gelegen aan Zante Janskerckhoff, waarvan de andere delen aan heer Goert toebehoren, met het recht voor heer Goert om daar tot dan van gebruik te maken. Oorspr.; alleen het zegel van de laatste oorkonder bewaard gebleven.
365 Johannes de Bloemendael, clericus en notaris, oorkondt dat dominus Godefridus de Hemert, presbyter, rector van de congregatie van priesters en clerici verzameld in zijn woonhuis in Amerfordia dat in het bijzonder is gewijd aan Johannis Baptiste, Johannis Evangeliste, Jeronimi presbyteri en Anthonii monachi, en heer Johannes Konekint de Lippia, Theodericus ter Poerten de Goch, priesters, Johannes Pupper, Ghijsbertus Valc, Andreas filius Everardi, Theodericus de Campo, Fredericus filius Frederici de Meghen, Johannes Wilhelmi de Nerden, clerici en familiares, zijn overeengekomen:
1. dat zij de goederen die zij bezitten of verkrijgen zullen, van welke aard ook, aan elkaar in eigendom geven;
2. dat de erfgenamen van hen geen recht op deze goederen kunnen doen gelden;
3. dat degene die de gemeenschap verlaat, ieder recht op de goederen verliest;
4. dat zij hun leefwijze niet zullen wijzigen, hun gemeenschap niet zullen verplaatsen en dat zij-conform de overeenkomst met de broederschap van St. Janskapel-de banden met die kapel niet zullen verbreken;
5. dat een rector alleen kan worden afgezet of gekozen met instemming van de rector van het heer Florentiushuis te Davantria en die van het klerkenhuis te Swolle en de meerderheid en de wijzen van de gemeenschap;
6. dat zij tot procuratores kiezen Godefridus ten Toern de Moers, rector van het heer Florentiushuis te Davantria, Theodericus de Herxen, rector van het klerkenhuis te wolle, hun eigen rector en twee van de oudste priesters;
7. dat indien zij hun huis moeten verlaten wegens oorlog, pest, verjaging, gebrek of anderszins of zich niet houden aan hun leefwijze, hun huis en bezittingen zullen komen aan genoemde rectoren, die hen dan door andere priesters en clerici kunnen vervangen om op dezelfde wijze in het huis te leven. Oorspr.; met notarismerk en subscriptio van de notaris.
366 Johannes de Bloemendael, clericus en notaris, oorkondt dat dominus Godefridus de Hemert, presbyter, rector van de congregatie van priesters en clerici verzameld in zijn woonhuis in Amerfordia dat in het bijzonder is gewijd aan Johannis Baptiste, Johannis Evangeliste, Jeronimi presbyteri en Anthonii monachi, en heer Johannes Konekint de Lippia, Theodericus ter Poerten de Goch, priesters, Johannes Pupper, Ghijsbertus Valc, Andreas filius Everardi, Theodericus de Campo, Fredericus filius Frederici de Meghen, Johannes Wilhelmi de Nerden, clerici en familiares, zijn overeengekomen:
1. dat zij de goederen die zij bezitten of verkrijgen zullen, van welke aard ook, aan elkaar in eigendom geven;
2. dat de erfgenamen van hen geen recht op deze goederen kunnen doen gelden;
3. dat degene die de gemeenschap verlaat, ieder recht op de goederen verliest;
4. dat zij hun leefwijze niet zullen wijzigen, hun gemeenschap niet zullen verplaatsen en dat zij-conform de overeenkomst met de broederschap van St. Janskapel-de banden met die kapel niet zullen verbreken;
5. dat een rector alleen kan worden afgezet of gekozen met instemming van de rector van het heer Florentiushuis te Daventria en die van het klerkenhuis te Swolle en de meerderheid en de wijzen van de gemeenschap;
6. dat zij tot procuratores kiezen Godefridus ten Toern de Moers, rector van het heer Florentiushuis te Davantria, Theodericus de Herxen, rector van het klerkenhuis te Swolle, hun eigen rector en twee van de oudste priesters;
7. dat indien zij hun huis moeten verlaten wegens oorlog, pest, verjaging, gebrek of anderszins of zich niet houden aan hun leefwijze, hun huis en bezittingen zullen komen aan genoemde rectoren, die hen dan door andere priesters en clerici kunnen vervangen om op dezelfde wijze in het huis te leven. Oorspr.; met notarismerk en subscriptio van de notaris.
369 Rodolphus, bisschop van Utrecht, bevestigt de overeenkomst gesloten tussen het kapittel van Sancti Georgii te Amersforde en ministra en zusters ordinis Sancti Francisci de penitencia van het huis Sancte Barbare aldaar. Oorspr.; met zegel van de oorkonder.
371 De officiaal van het Hof van Utrecht geeft, in het bijzijn van Wilhelmus filius Pauli, notaris, Arnoldus filius Gerardi, familiaris, Henricus Speyert, leek, vidimus van een akte d.d. 6 december 1431. Oorspr.; met notarismerk en subscriptio van Franco filius Johannis de Steenre, clericus en keizerlijk notaris.
372 Evert van Stoutenburch, schout, Roelof vander Mathe, Arnt Scaep, Huge Wouters soen en Geriit Aelberts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat heer Goert van Hemert, heer Johan Kunekinck vander Lip, heer Diric ter Poerten van Goch, priesters, met Heynric Bot, hun gekoren voogd enerzijds en Johan Pupper, Giisbert Valc, Andries Everts soen, Diric van Camp, Vrederic Vrederix soen van Megen, Johan Willams soen en Cornelis Everts soen anderzijds, verklaren zich wederzijds te zullen houden aan hetgeen is overeengekomen in de akte waar deze doorgestoken is. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede en vijfde verloren.
374 Evert van Stoutenburch, schout, [Dirc] Poyt Everts soen, Willam Heynrix soen, Willam Caerman, Peter Spruyt, Peter Giisbert soen, Willam van [Lien]ler en Geriit Aelberts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Johan Bot en Fya, zijn vrouw, opgedragen hebben aan heer Goert van Hemert, priester, de eigendom van een huis, met de erfpacht van de hofstede en van de hofstede daarnaast zoals verleend door de stad en waarvoor de stad de manschap doet, gelegen op de Camp in de Pothoff, aan de ene zijde begrensd door een gemene straat, aan de andere zijde door het erf dat aan heer Goert toebehoort en van Rutger van Lewen was, strekkend van een gemene straat tot aan een gemene straat. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
375 Deken en kapittel van Sancti Georgii te Amersfordia oorkonden, dat de priesters en clerici samenwonend nabij de kapel van Sancti Johannis in het huis van heer Godefridus de Hemert, priester, een nieuwe kapel mogen bouwen, een begraafplaats mogen aanleggen, missen mogen (doen) lezen ten behoeve van de broeders en aan hen de sacramenten mogen (doen) toedienen. In een vidimus d.d. 11 december 1448.
376 Wilhelmus de Maersen, priester, kanunnik en curatus van de collegiale en parochiekerk van Sancti Georgij in Amersfordia oorkondt dat hij zijn goedkeuring hecht aan de overeenkomst gesloten tussen deken en kapittel en de priesters en clerici samenwonend in het huis van heer Godefridus de Hemert bij sanctem Johannem. In een vidimus d.d. 11 december 1448.
377 Rodolphus, bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij de overeenkomst tussen de broederschap van de kapel sanctorum Johannis Baptiste en Evangeliste in Amersfordia deken en kapittel van en heer Godefridus de Hemert met zijn priesters en clerici die bij de kapel van wonen, goedkeurt evenals de akte waarbij deken, kapittel en curatus van de collegiale en parochiekerk aan priesters, clerici en familiares privlieges hebben verleend, onder toevoeging van de volgende privileges: het recht tot verplaatsing van de altaren en het kerkhof als de bouw van een bewoonbaar huis dit vereist; het recht voor de clerici van het huis van toegang tot alle wijdingen; het recht op eigen prediking en het recht tot het voeren van een eigen gemeenschappelijk zegel. In een vidimus d.d. 11 december 1448.
383 Evert van Stoutenburc, schout, Goert vander Maet, Willam Heynric soen, Jorden vander Maet, Jan de Wilde, Jan Pothof, Johan van Heyligenberch en Jan Claes soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Evert Willams soen en Liesbet, zijn vrouw, opgedragen hebben aan Reyner Willam soen ten behoeve van de zusters van Sunte Barbara binnen de stad de eigendom van twee morgen land in de Wusteygen, aan de ene zijde begrensd door het land van Engbert Quijnt, aan de andere zijde door dat van Reyner voornoemd en van heer Herman Sniders erfgenamen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede, derde en zesde verloren.
384 Evert van Stoutenborch, schout, Goert vander Mate, Jan de Wilde, Jan Pothof Ricouts soen en Jan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Heynric Botter en Gheertruyt, zijn vrouw, opgedragen hebben aan hun zoon Wouter Kaerman een stuk land op de Eynge, aan de ene zijde begrensd door het land van Jan Craen, aan de andere zijde door dat van Arnt Moyen erfgenamen, behoudens de jaarlijkse erfpacht van 3 schepel rogge, verschuldigd aan Jan Craen opgrond van de akte die hij daarvan heeft. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het tweede en vijfde verloren.
385 Evert van Stoutenborch, schout, Egbert vander Mate, Heynric Botter, Jan die Wilde, Jan Pothof Ricouts soen en Jan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Alijt Arnt heer Joes soens weduwe met Claes Jan Soes soen, haar voogd, alsmede Claes voornoemd en Alijt, zijn vrouw na hun dood vermaken aan heer Goert van Hemert, priester, ten behoeve van het klerkhuis van Sint Jan op de Camp te Amersfoerde een stuk land buiten Bloemendael, geheten Coepscamp en de hoven die daaruit gevormd zijn, met de tienden, aan de oostzijde begrensd door het land van Heynric Botter Goerts soen, aan de westzijde door dat van Ghijsbert Arnts soen en Jacob Rutgers soen, aan de noordzijde door een gemene weg en aan de zuidzijde door de stadsgracht, behoudens lijftocht voor Claes voornoemd en zijn vrouw en jaarlijkse betaling van een Beierse gulden aan het kapittel van St. Joris voor de tienden en onder de volgende voorwaarden:
1. wie van Alijt, Claes en Alijt het langst in leven blijft, die zal binnen een jaar op zijn kosten een altaar oprichten in de Sint Janskapel, op een plaats te wijzen door heer Goert van Hemert of de rector na hem, met een graf voor dit altaar en de beste zilveren schaal van hen inbrengen ten behoeve van een kelk;
2. de renteopbrengst van het eerste jaar na hun dood moeten heer Goert of zijn opvolgers besteden aan ornamenten ten behoeve van het altaar;
3. op het altaar moeten de broeders met ingang van een jaar na de dood van de laatste van hen wekelijks twee missen laten lezen en indien een van hen de renteinkomsten verhoogt met zes Arnoldus gulden of achtenhalve oude Johannes Vlaamse braspenning drie missen per week, voor Arnt heer Joes soen, Alijt en Tielman hun zoon, Claes en Alijt voornoemd en allen voor wie zij dit verzoeken;
4. de vermaking vervalt indien Claes en Alijt wettig nageslacht nalaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
386 Evert van Stoutenborch, schout, Egbert vander Mate, Heynric Botter, Jan die Wilde, Jan Pothof Ricouts soen en Jan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Alijt Arnt heer Joes soens weduwe met Claes Jan Soes soen, haar voogd, alsmede Claes voornoemd en Alijt, zijn vrouw na hun dood vermaken aan heer Goert van Hemert, priester, ten behoeve van het klerkhuis van Sint Jan op de Camp te Amersfoerde een stuk land buiten Bloemendael, geheten Coepscamp en de hoven die daaruit gevormd zijn, met de tienden, aan de oostzijde begrensd door het land van Heynric Botter Goerts soen, aan de westzijde door dat van Ghijsbert Arnts soen en Jacob Rutgers soen, aan de noordzijde door een gemene weg en aan de zuidzijde door de stadsgracht, behoudens lijftocht voor Claes voornoemd en zijn vrouw en jaarlijkse betaling van een Beierse gulden aan het kapittel van St. Joris voor de tienden en onder de volgende voorwaarden:
1. wie van Alijt, Claes en Alijt het langst in leven blijft, die zal binnen een jaar op zijn kosten een altaar oprichten in de Sint Janskapel, op een plaats te wijzen door heer Goert van Hemert of de rector na hem, met een graf voor dit altaar en de beste zilveren schaal van hen inbrengen ten behoeve van een kelk;
2. de renteopbrengst van het eerste jaar na hun dood moeten heer Goert of zijn opvolgers besteden aan ornamenten ten behoeve van het altaar;
3. op het altaar moeten de broeders met ingang van een jaar na de dood van de laatste van hen wekelijks twee missen laten lezen en indien een van hen de renteinkomsten verhoogt met zes Arnoldus gulden of achtenhalve oude Johannes Vlaamse braspenning drie missen per week, voor Arnt heer Joes soen, Alijt en Tielman hun zoon, Claes en Alijt voornoemd en allen voor wie zij dit verzoeken;
4. de vermaking vervalt indien Claes en Alijt wettig nageslacht nalaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het derde en vijfde verloren.
387 Evert van Stoutenburch, schout, Geryt Bot, Rutger Jacob Geryt soen en Willam van Herdevelt, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Heimeric over de Vechte en Armgaerd, zijn vrouw, opgedragen hebben aan zuster Mechtelt Vrederic Valken dochter ten behoeve van de zusteren van sinte Barbara de eigendom van een stuk land in het Woesteighen achter de Hage, dat door Heimeric was gekocht en betaald, zoals gemeld in de akte waar deze is doorgestoken. Oorspr.; de zegels van de oorkonders verloren, m.u.v. het tweede.
390 Godefridus van Hemert, rector, Johannes Coenekinc vander Lippe, Theodericus vander Poerten, Johannes Pupper van Goch, Trcius van Camp en Johannes Willems soen van Neerden, priesters en de gemene broeders van het klerkenhuis van Sint Jan te Amersfoirde oorkonden, dat zij bij testament van Peter Hamertvelt 300 gulden hebben ontvangen, gedeeltelijk door hen aangewend voor de aankoop van de hofstede waarop zij wonen en gedeeltelijk voor de bouw van hun huis en dat zij zich uit dank verbinden:
1. om in het vervolg in plaats van iedere woensdag een mis voortaan wekelijks vier missen te zullen lezen op Sint Matheus altaar in hun kapel voor Peters ziel en voor de zielen van allen voor wie hij dit verzoekt;
2. om Peter toe te staan een altaar op te richten in de zuidzijde van de kapel opzij van het koor in het nieuwe werk, welk altaar zij zullen laten wijden op hun kosten aan de Heilige Drievuldigheid, Alle heiligen en in het bijzonder Maria, Petrus en Margaretha en op welk altaar zij vervolgens de genoemde missen zullen doen lezen voor Peter, zijn vrouw jonkvrouw Mechtelt en voor zijn echtgenoten die reeds zijn overleden, hun kinderen, hun ouders en allen voor wie zij dit wensen en van wie hun goederen afkomstig zijn;
3. om Peter op te nemen in hun (gebeds)broederschap en na zijn dood grafgang te verzorgen naar zijn graf voor genoemd altaar; alles terwijl een eerdere akte die zij van Peter hebben ontvangen voor het overige van kracht blijft. Oorspr.; met het zegel van het huis, dat van Peter Hamertvelt verloren.
391 Evert van Stoutenburch, schout, Jorden vander Mathe, Aernt Scaep en Peter van Westrenen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Steven Maes sone, kerkmeester van onze moederkerk opgedragen heeft aan heer Goert van Hemert, priester, ten behoeve van het klerkenhuis van Sint Johan te Amersfoort de eigendom van een vierde deel van een huis met de erfpacht van de hofstede in Trijsgensstraat, aan de ene zijde begrensd door het erf van Vranc van Linde, aan de andere zijde door dat van de erfgenamen van Gijsbert van Crachwijc. Oorspr.; met het zegel van Aernt Scaep, de andere verloren.
392 Jacob van Scerpenzeel, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeeck, Jan van Wagensvelt, Diric Boir Henrics soen, Henric van Glijnthorst, Henric van Broechusen Willams soen, Gerijt van Gerderen, schepenen te Woudenberch, oorkonden dat Egbert Arnts soen opgedragen heeft aan Hubert van Hamersvelt, Aernt van Hamersvelt en Claes Symons soen vander Maet de vrije eigendom van:
1. het vierde deel van een erf aan de Weteringe, in gebruik bij Ghijsbert die Wyse, aan de zuidzijde begrensd door het land van Jan Wouters soens erfgenamen, aan de noordzijde door dat van Elijs van Santen en Lambert Luutgens soen, aan de oostzijde door de zeedijk, aan de westzijde door de Weteringer wech;
2. een vierde deel van anderhalve morgen land op Neder Eeckrijs, aan de zuidzijde begrensd door het land van Lyzabet Wyllam Quijnts weduwe en Arnt van Scaffelair, aan de noordzijde door het land van Ghijsbert van Glijnthorst en
3. een vierde deel van een hofstede met opstal aan de Vorderstraet, aan de oostzijde begrensd door het land van Wyllam van Gennip en Jan diens broer, aan de westzijde door dat van Wulfer Tymans soen, behoudens het recht van de pastoorsprebende van Woudenberch. Met zegel van Jacob van Scherpenzeel, de zegels van de andere oorkonders verloren.
393 Herman Jacob Peters soens soen oorkondt, dat hij op advies van zijn overleden oom Jacob Snijder ter voldoening van de schuld die zijn oom heer Herman Snyder aan de kapel van Sint Jan op de Camp schuldig gebleven was bij zijn dood, verkocht heeft aan heer Bertout ten Hove, priester, ten behoeve van Sint Janskapel te Amersfoerde een stuk land buiten de Slijcpoerte tussen de Loesdenschen wech en de wech in Scutter huyve, aan de ene zijde begrensd door het land van Peter van Westrenen en aan de andere zijde door dat van Rycout Everts soen, waarvoor hij betaald is door heer Godevaert van Hemert vanwege Sint Janskapel voornoemd. Oorspr.; op verzoek bezegeld door Wouter Rose, Jan dsie Wilde, Evert Claes soen en Jan But, alleen het zegel van de eerste behouden.
394 De officiaal van het hof van Utrecht geeft in het bijzijn van Arnoldus ten Brincke en Augustinus vander Varen, priesters, Johannes Spierinck, clericus en notaris en Henric de Flandria, Johannes Brune en Johannes Keyser, clerici, vidimus van de akten d.d. 10 november 1444 en 30 april 1445, hem getoond door heer Godefridus de Hemert, priester, rector van het klerkenhuis van Sancti Johannis te Amersfordia en op diens verzoek. Oorspr.; met zijn zegel en notarismerk en subscriptio van Arnoldus Bijndopp en van Wilhelmus filius Pauli Camerlingh, clerici en keizerlijke notarissen.
395 De officiaal van het Hof van Utrecht geeft in het bijzijn van Arnoldus ten Brincke en Augustinus vander Varen, priesters, Johannes Spierinck, clericus en notaris en Henric de Flandria, Johannes Brune en Johannes Keyser, clerici, vidimus van een akte d.d. 10 juni 1445, hem getoond door heer Godefridus de Hemert, priester, rector van het klerkenhuis van Sancti Johannis in Amersfordia en op diens verzoek. Oorspr.; met zijn zegel en notarismerk en subscriptio van Arnoldus Bijndopp en van Wilhelmus filius Pauli Camerlingh, clerici en keizerlijk notarissen.
398 Evert van Stoutenborch, schout, Rutger Jacobs soen, Wouter van Stoutenborch en Peter Gijsberts soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat dat Goert Busch en Margriet, zijn vrouw, hebben verklaard schuldig te zijn aan Sinte Johans cappell op de Camp een jaarlijkse rente van 20 oude Vlaamse groten op een hof in de Horsseweyde, aan de ene zijde begrensd door het erf van Jan Botter Goerts soen, aan de andere zijde door dat van Gosen Wouters soen met zijn gezellen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
399 Heinric Ghijsbert soen, schout vanwege de jonkheer van Gaesbeck, Albert Gerijts soen, Heinric Nagel Jacop soen, Aernt Ghijsbert Heinric soen en Roes Everts soen, schepenen te Zoes, oorkonden dat Wouter Careman Heinric Lambert Botters soen opgedragen heeft aan heer Goert van hemert, priester, ten behoeve van het klerkenhuis van Sint Jan te Amersfoerde de eigendom van een vierendeel veenland achter Zoes Enghe in Claes heer Peters soens hof, strekkend tot Hese, aan de zeezijde begrensd door het land van de Regulyren en de zusters van Sinte Augneten te Amersfoert. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het derde vrijwel verloren.
400 Evert van Stoutenborch, schout, Willam Henrics soen, Jan van Bemel en Willam van Lienler, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Reyer Lamberts soen heeft verklaard schuldig te zijn aan heer Dirck van Goch, priester, ten behoeve van Zunte Johans Cappel op de Camp een jaarlijkse rente van een pond uit een hof op de Glashorst, aan de ene zijde begrensd door het erf van Peter Aelts soen, aan de andere zijde door een gemene weg. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
401 Reyner Reyner Everts soen, schout op Zeldert boven weghes vanwege de bisschop van Utrecht, Goesen Bosch Willams soen, tijnsmeester van Crachwijc vanwege de Regulieren, Dirc Poyt Everts soen, Wouter Roese, Meyns Poyt Dirc soen, Jonghe Gherijt Zoes, Bessel Lumen soen, Claes Jacop soen en anderen, landgenoten en buren, oorkonden dat Jan Jacobs soen van Heese en Deliaen, zijn vrouw, in erfpacht gegeven hebben aan Heynric Jacop soen drie morgen land in drie kampen, gelegen in de Oude Slaghe en geheten dat Oude Crachwijker Slach, aan de noordzijde begrensd door Heynric van Rijns erfgenamen, aan de zuidzijde door het Smal Slach, behoudens de aan de Regulieren verschuldigde tijns. Oorspr.,; met de zegels van de oorkonders, de beide laatste verloren.
403 Evert van Stoutenborch, schout, Willem Henricx soen, Jacob Nenninck Goedden soen en Willem van Lienler, schepenen te Amersfoerd, oorkonden dat Margriet Roeloff Gosens soens dochter met Jacob van Biler, haar gekoren voogd en Lubbert Korstens soen, Jacob die Coster Rutgers soen, Arnt Arnts soen en Jan Jans soen, als mannen uit haar maagschap van vaders en moeders zijde, opgedragen heeft aan de zusters van Zente Barbaren cloester al het recht, dat zij heeft op twee stukken land, het ene gelegen op de Collant, aan de ene zijde begrensd door een gemene weg, aan de andere zijde door het land van Steven van Nyenvelt, Willem uten Hage en Wouter Rose, met aan beide einden een gemene weg, het andere boven de Oude Hage, aan de ene zijde begrensd door het land van Woputer Rose, aan de andere zijde door dat van Dirck Simons soen en Willem uten Hage, met aan beide einden een gemene weg, behoudens de lijftocht van Gosen Jacobs soen aan beide stukken land en behoudens het recht van Peter van Westrenen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het eerste en vierde vrijwel verloren.
406 Arnt Hubert soen oorkondt, dat hij aan de zusters van Sinte Barbaren te Amersfoert verkocht heeft de helft van een morgen land in het Woesteygen boven de Oude Haghe, gemeen gelegen met land van de zusters. Oorspr.; met het zegel van zijn broer Hubert Arnt soen.
407 Evert van Stoutenborch, schout, Arnt Scaep, Jan Vlugge en Jan die Wise, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Foeyse Jacob Peters soens dochter, met Giisbert van Stoutenborch, haar gekoren voogd, een stuk land achter de Hage, aan de ene zijde begrensd door land van Sunte Georgius kerck, aan de andere zijde door dat van Gerijt Bierdrancker, na haar dood vermaakt heeft aan Zente Jans cappelle op de Campe voor de ene helft en na haar dood en die van haar broer Reyer aan Zente Barbaren altaar in Onser Liever Vrouwenkerk voor de andere helft, behoudens haar recht om haar vrije wil met de goederen te doen zolang zij leeft. Oorspr.; met het zegel van Evert van Stoutenborch, de zegels van de andere oorkonders verloren.
409 Evert van Stoutenborch, schout, Willam Henrix soen, Geriit Dier en Willam van Lienler, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Aliid Claes Jan Zoes zoens weduwe met Ricout Geriits soen, haar gekoren voogd, vermaakt heeft na haar dood aan het door haar en door haar moeder gestichte altaar in Sent Jans kercke op de Camp de eigendom van een stuk land in de Hage, aan de ene zijde begrensd door het land van Willam uten Hage, aan de andere zijde door dat van de Regulieren in de Birket en Willam voornoemd, behoudens haar moeders lijftocht en het recht met het goed haar wil te doen zolang zij leefde. Oorspr.; met het zegel van de schout, de zegels van de andere oorkonders verloren.
411 Evert van Stoutenborch, schout, Jan Vlugge, Willem Pijll en Jan Goeden soen, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Jan die Wise als ouderman van het Bouludegilde en Alert Zuermont als ouderman van het Scoemakergilde opgedragen hebben aan de zusters van Zente Barbaren cloester een jaarlijkse rente van 2 Arnoldus gouden gulden uit een halve morgen land gemeen gelegen in het Wuesteygen, aan de ene zijde begrensd door het land van Reyer Willems soen, aan de andere zijde door dat van Engbert Qwnt. Oorspr., met de zegels van de oorkonders, het eerste geheel, het derde en vierde gedeeltelijk verloren.
412 Evert van Stoutenborch, schout, Jan Vlug, Willem Pijll en Reyer Poeyt Geriits soen, schepenen te Amersfoerd, oorkonden dat Geriit die Bruun en Wendelmoet, zijn vrouw, hebben opgedragen aan de zusteren van Zente Barbaren cloester de eigendom van twee morgen land in het Wuesteygen, aan de ene zijde begrensd door het land van Engbert Qwiint en aan de andere zijde door dat van de zusters voornoemd. Oorspr.; met de zegels van Willem Pijll en Reyer Poeyt Geriits soen, die van de andere oorkonders verloren.
413 Evert van Stoutenborch, schout, Jan Vlug, Willem Pijll, Jan die Wise, Peter Gijsberts soen, Reyer Poeyt Gerijts soen, Willem Lamberts soen en Jan Goeden soen, schepenen te Amersfoerd, oorkonden dat Jan vander Maet Bertouts soen en Goubrich, zijn vrouw, opgedragen en gegeven hebben aan de zusters van Zente Barbaren cloester de eigendom van een hof bij de Qwade Brugge, aan de ene zijde begrensd bij de stadswal door de hof van Albert van Westrenen die hij in erfpacht heeft van Hubert Zoudenbalch, aan de andere zijde door het erf van de zusters voornoemd. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
414 Evert van Stoutenborch, schout, Willem Pijll, Reyer Poeyt Gerijts soen en Evert van Stoutenborch Everts soen, schepenen te Amersfoerd, oorkonden dat Wouter Rose Dircks soen heeft vermaakt aan heer Goert van Hemert ten behoeve van het klerkenhuis van Zente Jan op de Camp al de roerende en onroerende goederen die hij bij zijn dood binnen dit gerecht nalaat indien hij zonder wettig nageslacht sterft, om deze aan te wenden voor
1. de oprichting van een altaar in Zente Janskerke, gewijd aan de Heilige Drievuldigheid, Maria, alle heiligen en in het bijzonder St. Peter, St. Jan, St. Andries, St. Katharina en St. Barbara, waarop de broeders dagelijks een mis dienen te laten lezen voor het zieleheil van Wouter, zijn vrouw Geertruyt, hun ouders, allen van wie de goederen afkomstig zijn en allen voor wie hij dat wenst en
2. het doen van een uitdeling van brood op Wouters jaargetijde ten behoeve van door hem te bepalen zielen, alles behoudens zijn recht zijn wil met de goederen te doen zolang hij leeft. Oorspr., met de zegels van de oorkonders.
418 Jan die Wilde, als gezet schout in deze zaak, Peter Bertouts soen, Heinric Botter en Steven Heinric soen, schepenen te Amersfoert, oorkonden dat Alijt Claes Jan Zoes soens weduwe, met Zwer van Blasenborch, haar gekoren voogd, vermaakt heeft aan heer Dirc van Goch ten behoeve van het altaar, door haar en haar moeder in Sinte Johans kerc op de Campp gesticht, de eigendom van een stuk land in de Haghe, aan de ene zijde begrensd door het land van Willam wten Haghe, aan de andere zijde door dat van de Regulieren in de Bircke en Willam voornoemd. Oorspr.; de zegels van de oorkonders verloren.
419 Rodolphus, bisschop van Utrecht, oorkondt op verzoek van rector, priesters, clerici of devotis personis van het domus clericorum sancti Johannis te Amersfordia dat hij zijn goedkeuring hecht aan de getransfigeerde akte van fundatie van hun gemeenschap en het convent regels, bevoegdheden en privileges geeft. Oorspr.; zijn zegel verloren.
421 Rodolphus, bisschop van Utrecht oorkondt dat hij vergunt aan de rectoren en clerici van de huizen van Sancti Johannis in Amersfordia, Sancti Jheronimi bij Hatten en Vallis Sancti Jheronimi te Delft, om de voordelen te genieten zoals vermeld in de akte van 6 december 1431 waar deze is doorgestoken. Oorspr.; zijn zegel verloren.
426 David de Burgundia bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij op verzoek van rector, priesters en clerici van het domus sancti Johannis te Amersfordia de getransfigeerde akte van zijn voorganger Rodolphus bevestigt, het convent in zijn bescherming neemt en het regels, bevoegdheden en privileges geeft. Oorspr.; met zijn zegel.
427 Calistus episcopus servus servorum dei oorkondt, dat hij de abt van het klooster van Sancti Pauli en de proost van de kerk van Sancti Petri te Utrecht of een van beiden, beveelt om op het verzoek, door priesters en clerici van het huis van Sancti Johannis te Amersfordia gedaan, berichten in te winnen betreffende de voorrechten door zijn voorgangers Martinus V en Eugenius IV en Rodolphus, bisschop van Utrecht aan deze gemeenschap gegeven, deze te vernieuwen en in zijn naam te bekrachtigen. Oorspr.; met zijn zegel.
430 De Bertelmeeus Jacobss van Lijnler, schout van Over-Zeldert en Peter Rolofss, de procurator-tijnsmeester van de regulieren te Utrecht, oorkonden dat Goert Jacobss in erfpacht heeft gegeven aan Claes Vlug Janss en Mechtelt zijn vrouw twee morgen land in de oude Slaag, geheten het oude Krachtwijkerslag, aan de noordzijde begrensd door het land van Heynric van Rijns erfgenamen en aan de zuidzijde door dat smal slach. Oorspr.; met de zegels de van schout, procurator tijnsmeester en de landgenoten Jacob Nennync Goedens, Peter Bertoutss, Gerijt van Bemel en Peter Dyer. Zegels van Albert Vogel en Goert Vlug verloren.
432 Jacob van Bylair, burgemeester en richter, Gerijt Dyer, Willem Lambertss, Lodewijch Taets, Peter Aeltss, Gijsbert van Camp en Jan die Coninck, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Aelbert Aertss en Beatrijs zijn vrouw overgedragen hebben aan Willem van Lyelair de eigendom van een stuk land in de Vlasakkers, aan de ene kant begrensd door het land van de broeders in de Birkt en aan de andere kant dat van de erfgenamen van Jacob Peter Reynerss; verder nog een stuk land gelegen aan het Hoffslach, aan de ene zijde begrens door het land van de broeders van Sint Jan en aan de andere kant dat van Meyns Barto[lomeus]s. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders; het vrierde en zevende zegel ontbreken. Met twee transfixen d.d. 22 januari 1472.
434 Godefridus van Hemert, priester en rector, Johannes Coninck vander Lippe, Theodericus van der Poerten, Johannes Pupper van Goch, Theodericus van Camp, Johannes Willems soen van Neerden, priesters, Fredericus Fredericss van Meghen, Walterus Kareman, klerken, Gijsbert Valc Fredericss, Henrick Aernt Moeyens en Pouwels Lambertss familiares en broeders van het klooster van Sint Jan te Amersfoort verklaren een overeenkomst te zijn aangegaan met Margariet Zoes Gerijtsdochter betreffende een wijziging in de bepalingen omtrent het doen van zielenmissen voor haar overleden vader. Oorspr.; met de zegels van het klooster en van Hubert Aernts soen, haar schoonzoon.
435 Herman Tymmerman van Deventer, rector en biechtvader, en de zusters van Sint Agnietenklooster sluiten een overeenkomst met Johan ten Trute van Dotinchem, rector, en de broeders van het klerkhuis van Sint Jan betreffende de verdeling van een halve hoeve veen achter de Soestereng in Claes her Peters soens hoeve genaamd, strekkende van de Soestereng tot het Hezerveen. Oorspr.: met de zegels van het Sint Agnietenklooster, Jan Willamss van Amesfoirt, pastoor van Soest, Willam Ryczoen, schepen en Goert Stael uit de Birkt. De zegels van het het klooster van Sint Jan en Lodewich Lubbers zoen, burger te Amersfoort, ontbreken.
436 Henric Jans sone, burgemeester en richter, en Wouter van Hagenouwe, Lumen van Camp, en Peter Willam sone, schepenen van Amersfooort oorkonden, dat Egbert Rose en zijn broer Lubbert Rose afstaan aan heer Geriit, procurator, ten behoeve van de broeders van Sint Jan hetgeen zij zullen erven van Wouter Rose en Geertruid zijn vrouw. Met de zegels van de oorkonders; het vierde zegel ontbreekt.
437 Henric Janss, burgemeester en richter, en Jan de Wilde, H[enri]c Goerts sone, Wouter van Hagenouwe, Lumen van Camp, Jacob Jans sone en Peter Willamss schepenen tot Amersfoort oorkonden, dat Claes Bot, Belij zijn vrouw en Fye zijn moeder opgedragen hebben aan Jan de Coninck ten behoeve van het het klerkhuis van Sint Jan de eigendom van een hof op de Kamp bij Sint Janskerkhof ten behoeve van een mis, door Ermgard van Leuen besproken op het Sint Petersaltaar aldaar, aan de ene kant begrensd door de eigendom van de erfgenamen van Belie en aan de andere kant door de stadsmuur. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders; het zesde zegel ontbreekt.
439 Andries Bot, burgemeester en richter, en Jacob Dier, Goirt Ban en Wouter Berthoutss, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Byatriis Jan Bertssoens dochter bepaalt dat zij aan Sint Mattheusvicarie in Sint Janskerk nalaat de eigendom van haar huis en hofstede op de Visscherij, aan de ene kant begrensd door het Sint Barbaraklooster en aan de andere kant door de erfgenamen van Willem Spruut. Het tweede zegel is nog aanwezig, de andere ontbreken.
441 Johan Clauwairt, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Evert van Lodenstein heeft beleend met enige stukken land in Soest:
1 een stuk land gelegen tussen de Turffwech en de Oude Grafft, aan de oostkant begrensd door Willam Sasse en aan de westkant door de heerlijkheid van Abcoude ;
2 een stuk land tussen de Turffwech en de Oude Grafft, aan de oostkant begrensd door de heerlijkheid van Abcoude en aan de westkant Gijsbert Heynrics soen;
3 een stuk land tussen de Turffwech en de Oude Grafft, aan de oostkant begrensd door respectievelijk Meyns grote Jans soen en Rycout Cuyper en aan de westkant de heerlijkheijd van Abcoude;
4 een akker land tussen de Brynck en de Turffwech, aan de oostkant begrensd door Nelle Lubberts? En aan de westkant Evert Rutgers soen. Oorspr.; met zegel van de abt, randschrift geschonden.
445 Harmen Henrickz, schout van de Indyck, als gemachtigde van Geryt van Rynevelt, schout van Woerden en van de Indyck, Phillips van Zeyst, Floris Petersz, Adriaen Jansz en Rutger Aerndtsz buurlieden en landgenoten in hetzelfde gerecht, oorkonden, dat Dirc die Jonge, Johanna zijn vrouw en Evert en Dirc, kinderen van Dirc opgedragen hebben aan Dirc Willam Tyelmansz van Yserlo de eigendom van een halve hoeve onder de Indijk, aan de ene kant begrensd door het land van de heren van Wijck en aan de andere kant dat van Loeff Gerytz. Oorspr.; met zegel van Geryt van Rynevelt, schout van Woerden en de Indijk.
447 Steven van Veen, schout. en Tyman Jans, Jan Brant en Henrick Pyl, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Margariet Gerrit Soest overgedragen heeft aan Merrijchen Claes dochter van Triest de eigendom van een hof op de Glashorst, nu in gebruik bij de zusters van Sint Barbara, aan de ene kant begrensd door het Barbaraklooster en aan de andere kant door Hille van Westrenen met haar kinderen. Oorspr.; met de zegels van oorkonders; van het eerste en het vierde fragmenten.
448 Steven van Veen, schout, en Lambert Willems, Jan Brant en Henrick Pijl, schepenen van Amersfoor,t oorkonden dat Jan Willems en Dirck zijn vrouw, Jacop van Byler en Alyt zijn vrouw, Jan de Wyse Everts en Wendelmoet zijn vrouw, Willem Arnts en Deliaen zijn vrouw en Hildegont van Dam met Huge Bulle, haar gekozen voogd, overgedragen hebben aan heer Jan, pater van het Barbaraklooster ten behoeve van de vicarie op het hoogaltaar in de kapel van Sint Barbaraklooster de eigendom van twee hofsteden op Markerhoef met het huis dat staat op een daarvan, waar Peter Jans nu in woont, aan beide zijden begrensd Gherit Jacops. Oorspr.: met het derde zegel nog intact en fragment van het eerste.
450 Walterus de Gouda, proost en aartsdiaken van het kapittel van Sint Pieter te Utrecht, samen met de abt van Sint Paulus te Utrecht belast met de uitvoering van de bul van paus Calixtus d.d. 1457 maart 3 (inv.nr. 3857), hem door priesters en broeders van het Sint Jansklooster in een notarieel afschrift d.d. 1457 oktober 17 voorgelegd en in deze akte opgenomen, bevestigt de voorschriften en privileges van het klooster, verkregen van de pausen Martinus V en Eugenius IV en van de Utrechtse bisschop Rodolfus, en verheft de Sint Janskapel tot een collegiale kerk. Akte opgemaakt door Wolterus Bernardi Regelinck, clericus van het Utrechtse diocees en keizerlijk notaris. In duplo. In het Latijn. Met zegel van de proost aanwezig bij inv.nr. 3875 en fragment van dat van 3874 en notaristeken.
460 Peter Jacopsoen, schout, en buren en geërfden van Over-Zeldert oorkonden dat Jacob Nennynck Jacob soen heeft doen panden het land van Lambert van Crachwijck in de Oude Slage in het Crachwycker Slach dat aan de ene kant begrensd is door het land van het Nyegasthuuys en de Pot binnen Amersfoort en aan de andere kant dat smal ..... Met de zegels van Reyer van der Borch, Johan van der Borch en Willem uten Ham, dat van de schout ontbreekt.
462 Peter Jacobs, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert oorkonden dat Lambert van Crachwijck overgedragen heeft aan Claes Vlug en Mechtelt zijn vrouw de eigendom van 3 dammaten land in de Oude Sclage in Crachwycker Sclach, gezamenlijk eigendom met Jan van Hese en Claes Vlug, in het zuiden begrensd door Egbert die Veer en in het noorden door Jacob Joost Lumans en het nieuwe gasthuis binnen Amersfoort op het Spui. Oorspr.; met de zegels van Peter Jacobs, Reyer van der Borch, Peter Dier, Wychert Schaep en Goert Jacobs; het zegel van Meys van der Borch en dat van schout en en (?) ontbreekt.
463 Steven van Veen, schout, en Jacob Hoeft Lumanz, Jacop van Byler en Jan die Wijsse, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Aernt en Wychgert Scaep geven zullen aan het klerkhuis van Sint Jan een jaarlijkse rente van 3 pond, gevestigd op een hofstede in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Lubbert Vallick en aan de andere zijde door Evert Scuer. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, fragmenten van het eerste en het vierde zegel.
464 Steven van Veen, schout, en Jacob Hoeft Lumanz, Aernt Scaep, Peter Bertoutz, Jacob van Byler, Andries Bot, Egbert Goessenz en Jan die Wysse, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Hugh Bull, gemachtigde van Rijckout Lubber soen, overgedragen heeft aan heer Henrick Roeff ten behoeve van een mis op Sint Petersaltaar in Sint Janskapel de eigendom van een stuk land bij Scerpenberghe, aan de ene zijde begrensd door de vicarie in het gasthuis op het Spui en aan de andere zijde de openbare weg. Oorspr met de zegels van de oorkonders. Het zevende zegel ontbreekt, van het derde een fragment.
465 Steven van Veen, schout, Peter Bertouts zoen, Egbert Goessen zoen en Willam Aernts zoen, schepenen van Amersfoirde oorkonden, dat broeder Jacop Peters zone en Agnyes Peter Gysbert zoens weduwe met Hughe Bul, haar voogd, opgedragen hebben aan heer Henrick Roeff ten behoeve van het klooster van Sint Jan de eigendom van een hof buiten de Triesgenspoort in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door de stadt graft, aan de andere zijde door de gemene straat, op voorwaarden gemeld in de akte waar deze is doorgestoken. Met de zegels van de oorkonders, het derde verloren.
466 Henrick Pijll, schout, en Claes Jacop zoen, Johan die Conynck en Wychgert Scaep, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Alijd weduwe van Claes Johan Zoes zoen met Hugh haar gekozen voogd overgedragen heeft aan Johan Gueden zoen ten behoeve van het Sint Peters altaar aan de noordkant op de hoek van het hoogaltaar in de Sint Janskerk de eigendom van een stuk land buiten de Bloemendaalse Poort, geheten Coeps camp, aan de oostzijde begrensd door Henrick Botter Goirt zoen, aan de westzijde Ghysbert Aernt zoen en Jacop Rutger zoen, aan de noordzijde de openbare weg en aan de zuidzijde de stadsgracht; onder voorwaarde van uitkering van een Beyerse gulden per jaar aan Sint Joriskerk. Bovendien schenkt Alijd aan hetzelfde altaar nog een stuk land inde Haag, aan de ene zjde begrensd door Willam Uuyten Haege en aan de andere zijde de Regulieren in de Birkt, onder voorwaarde van het lezen van 3 missen per week voor daarbij genoemde personen. Oorspr.; met de zegels van. de oorkonders
468 Henrick Pyll, schout, en Gysbert van Camp, Jan die Conynck en Lambert Willamz, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Gijsbert Lubbertz over gedragen heeft aan zijn vader Lubbert Vallick en [opengelaten] zijn vrouw de eigendom van een halve hofstede in Lantencamp, gemeen gelegen met het land van Lubbert, aan de ene zijde begrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere kant de erfgenamen van Aernt Valck. Oorspr.; met het vierde zegel nog aanwezig en fragmenten van tweede en derde.
469 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, hecht zijn goedkeuring aan de vermaking gedaan door Alijd Claas Jan Zoes soen soen weduwe. Met zijn zegel.
471 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, verbiedt het gerecht van Stoutenburg recht te doen in een geschil dat het klooster Mariënhoef bij Amersfoort met Pauwels Cornelis soen heeft over het goed Hilhorst, daar dit onder het gerecht van Amersfoirde ligt. In een vidimus d.d. 1 augustus 1465.
472 Lambert Henrickz, schout, en Aernt Louwe, Jacop van Byler en Jacop Dier, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Bernt Janz en Cely zijn vrouw overdragen aan heer Henrick Roeff, priester, ten behoeve van het Sint Jansaltaar in de Sint Janskapel een jaarlijkse rente van acht oude Vlaamse groten uit een hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Wouter Henrickz en aan de andere zijde Evert Janz. Oorspr.; met fragment van het tweede zegel.
473 Lambert Henrickz, schout, en Aernt Louwe, Jan Willamz, Henrick Janz, Andries Bot, Willam Lambertz, Thyman Janz en Aernt vander Horst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Claes Bot en Bely zijn vrouw overgedragen hebben aan Aernt van Camp en Margariet zijn vrouw de eigendom van een schuur met hofstede en een halve berg met halve hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Claes Bot, aan de andere zijde Evert Styer, aan het ene einde de erfgenamen van Jan Evertz en aan het andere einde de stadsmuur. Oorspr.; zegels verloren gegaan.
474 Johan Proys, domdeken te Utrecht, geeft een vidimus van de akte d.d. 29 november 1464. Oorspr.; met zijn zegel.
476 Jacob van Biler en Ricout vander Horst, gemachtigden van de Regularissen van Sint Augustinus van de orde van de Elfduizend Maagden te Utrecht en Aernt Scaep en Andries Bot, gemachtigd namens Elyaes van Wede Elyaes zoen verklaren een overeenkomst te hebben gesloten in een geschil over veenderijen bij de Coop en Klein Wede. Oorspr.; met de zegels van de gemachtigden, het Elfduizend Maagdenklooster en Elyaes van Wede ( fragment van het het laatste zegel) .
477 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt aan Gerrit Meus zoen, Peter Aelts zoen en Johan Bot voor 40 jaar een stuk veen ter afgraving in pacht te geven in het kerspel van Amerongen vanaf de Woutgrave 400 roeden lang. Met de zegels van Gijsbrecht van Brederode, domproost van Utrecht en de vicaris en raad, meester Johan Militis, proost te Arnhem en van Sint Jan te Utrecht en handtekening van de bisschop; het zegel van de bisschop ontbreekt.
479 Lambert Henricks, schout, en Evert van Vloyck, Peter Dier en Jan Goerts, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Ast Jans en Geertruuyt zijn vrouw aan heer Henrick Roeff, ten behoeve van de prebende in de Sint Janskapel op de Kamp, verklaren dat zij op dezelfde wijze zullen bezitten als Alyt Gerit Taetse dit deed in haar laatste levensjaren een huis en hofstede in de Langestraat, aan de ene zijde begrensd door Claes Bot en aan de andere zijde door Jan Hermans. Oorspr. met de zegels van de oorkonders, fragment van het tweede .
481 Johannes van Doitinchem, rector, en priesters en broeders van het klooster van Sint Jan te Amersfoort oorkonden dat zij aan Johan Hamersfelt en zijn vrouw Margriete zullen overdragen, wanneer hij dit wenst, een stuk land boven den Haech, aan de ene zijde begrensd door Deric Symonss en aan de andere zijde de nonnen van het Sint Barbaraklooster. Oorspr.; met het zegel van het klooster. Met aangehecht een akte d.d. 18 januari 1583.
482 Reyer Reyers soen, schout van Over-Zeldert en geërfden en buren oorkonden dat Wouter Gerrit Meeus soen soen overgedragen heeft aan Claes Vlug en Mechteld zijn vrouw de eigendom van 1 morgen land gelegen in die Oude Slage, het Crachwyker Slach, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Heynric van Ryn en aan de andere zijde het Smaell Slach. Oorspr.; met de zegels van de schout, Willam van Lyenlair, Bartholomeeus van Lyenlair, Jonge Willam van Lyenlair en Godert Jacobs soen; de zegels van Jacob Lamberts soen van Lyenlair, Harman Ruge Reyersz en Godert Vlug ontbreken.
483 Lambert Henricks, schout, en Evert van Vloyck, Claes Meeuss, Peter Dier, Jan Craen, Wouter van der Beeck, Jan de Konynck en Henrick Pyl, schepenen, oorkonden dat Gherbert Jacobs en Ruesel zijn vrouw overgedragen hebben aan Jacob Stevens ten behoeve van het H. Kruisaltaar in de Sint Janskapel de eigendom van een hof in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Jan die Wijse Everts en aan de andere zijde de openbare straat. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
490 Lambert Henricks, schout, en Jacob Hoeft Ludemans, Wouter van der Maet en Jan van Heze, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jacob Vleymynck en Wychmoet zijn vrouw vermaakt hebben aan de Sint Janskapel de eigendom van een stuk land bij het Honsgat, aan de ene zijde begrensd door Jacob die Ramaker en aan de andere zijde de openbare straat; onder de voorwaarde, dat men een lamp brandend zal houden voor het H. Sacrament in die kapel. Oorspr.; de zegels verloren.
492 Johan Claeuwert, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Aelbert Dier Peters soen namens het het klooster van Sint Jans te Amersfoort beleent met drie stukken land te Soest, nadat heer Reyer van Lodensteyn daarvan afstand had gedaan:
1 een maat land, aan de zuidzijde begrensd door Dirc Mutse en aan de zeezijde Rutger Gode Staels soen, strekkende van Jacob Fyen soens camp tot aan de grote Strymaet;
2 twee kampen land, aan de noordzijde begrensd door Rutger Stael, aan de zuidzije door Dirc Mutse, aan de oostzijde door Gysbert Lodensteyn ten westen door de openbare weg.
Oorspr. met zegel van de abt (randschrift geschonden); het zegel van het klooster ontbreekt
493 Lambert H[eynricks], schout, en Willem Lamberts, Egbert [Gosens] en Goert Vlug, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Lubbert Vallyck en Yde zijn vrouw overgedragen hebben aan het Sint Barbara-altaar in de Sint Janskapel de eigendom van een hof op de Kamp in de Pothof , aan de ene zijde begrensd door de kapel en aan de andere zijde Aert? Vallick?. Oorspr. met de zegels van de oorkonders; fragment van het derde.
500 Mense Reyners soen, schout, en Thonis Willemss, Willem Menss, Jan Naghel Jacobss en Jacob Loychs, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Goirt Vlug Jacob soen overgedragen heeft aan Willem van Ysselt en Ermgardt zijn vrouw een duist stuk land te Zevenhuisen, van de weg opstrekkende tot aan de grens met Gelre, aan de zuidzijde begrensd door Peter Goudt en Goessen Ebbes en aan de noordzijde Volcken Gerryts. In een vidimus d.d. 8 april 1535.
501 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, staat de zusters van de derde orde van Sint Franciscus van het Sint Barbaraklooster te Amersfoort toe in haar nieuw gestichte gebouw naar de regel van Sint Augustinus te leven en maakt nadere bepalingen dien aangaande. Oorspr.; met zijn zegel; ook in een ongedateerd vidimus (inv. nr. 2293).
502 Geryt Ricouts soen, clerc van het Sticht van Utrecht en notaris, geeft gedeeltelijk vidimus van akten d.d. 20 maart 1420, 14 juni 1423 en 13 april 1469, zoals hem getoond zijn door de confessor van de zusters, heer Dirc. , met zijn notarismerk.
503 Hermannus Droem, deken van het kapittel van Sint Marie te Utrecht, verklaart als één van de gemachtigden vanwege de pauselijke gezant, in het bijzonder gericht aan de aartsbisschoppen van Keulen en Reims, de bisschoppen van Luik, Utrecht en Doornik dat degenen, die de fraterhuizen in Amersfoort, 's-Hertogenbosch, Gent, Brussel en Geeraardsbergen in hun rechten en goederen aantasten, met kerkelijke straffen worden bedreigd; alles volgens de hierbij gevidimeerde bul van paus Eugenius van 6 december 1431. Notariëel afschrift van notaris Gerardus Voirn de Tynhoven; met notaristeken; zegel van de deken verloren; in het Latijn.
504 Lambert van Haemertvelt, Peter van Haemertvelt, Herman van Haemertvelt, Ghysbert Janss, Eelgys van Wede en Heynric van Sulen, ooms en naaste magen en zwagers, scheidslieden, doen uitspraak in het geschil tussen Splinter en Peter Burgerss aan de ene kant en Wyllam Seybert als voogd en momber van Lysbet zijn vrouw en haar zusters aan de andere kant over land onder Bunschoten en Zeldert dat tot de nalatenschap van hun vader behoort. Oorspr.; met de zegels van de scheidslieden.
505 Johan Claeuwert, abt van de Sint Paulusabdij te Utrecht oorkondt ten overstaan van Heynric van Duven en Symon Jans soen, leenmannen, dat Lambert Willams soen heeft verzocht om belening met 1 1/4 morgen land te Lienlair, geheten het Kampken, met de weg langs Bely kamp, aan de oost- en noordzijde begrensd door het land van Claes van Lienlair, aan de westzijde door het erf In de Coep en aan de zuidzijde door Belye kamp, waarmee hij vervolgens Lambert heeft beleend, als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een goede oude gouden Franse schild. Met het zegel van de oorkonder.
507 Johannes ten Cruys, en priesters en broeders van het klooster van Sint Jan te Amersfoort ruilen met Goert Vlug Jacobs en Hughe Bull, gasthuismeesters van het nieuwe gasthuis bij het Spui, en Bertout Reynerss twee hofsteden te Hees. Oorspr.; met de zegels van het klooster, de gasthuismeesters en Bertout Reynerss.
511 Jacob Hoeft Lumanss, plaatsvervangend schout, en Claes Jacobsoen, Jan Pyl en Albert Dier, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Rolof Geryts soen overgedragen heeft aan Jan Brant ten behoeve van het hoogaltaar in Sint Janskerk de eigendom van een stuk land gelegen in de Molenbroek, aan de ene zijde begrensd door Elyas van Wede en aan de andere zijde Hugh Bull. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
516 Willem de Weldige, schout, en Gheryt Dyer, Peter Bart[outs]s, Jan van Wede, Ghysbert van Camp, Willam Aerts, Herman van Westrenen en Gheryt Bot Heynrics, schepenen van Amersfoort verklaren dat Willam van Lyelair overgedragen heeft aan Jacop van Bylair en Alyt zijn vrouw de eigendom van een stuk land in de Vlasakkers, strekkende over de weg, aan de ene kant begrensd door het land van Gheryt Dyer en aan de andere kant dat van de broeders van Sint Jan. Met de zegels van Willem de Weldige, Geryt Dyer, Peter Bertouts soen, Gijsbert van Camp, Willem Aerts soen en Geryt Bot Henrics soen. Oorspr. ; met zegels van de oorkonders; het vierde en zevende zegel ontbreken.
517 Jacob van Bylaer oorkondt het land, genoemd in de akte van dezelfde dag, te hebben overgenomen ten behoeve van het Sint Barbaracklooster. Oorspr.; met zijn zegel. Gehecht aan de akte van dezelfde dag .
518 Geryt Peters ruilt met het Sint Jansklooster te Amersfoort vier akkers land te Hees tegen vier andere akkers, zodanig dat het klooster voortaan bezit:
- de Steenacker, in het zuiden begrensd door Ghijsbert Stael en in het noorden Peter Tymans;
- de Hulacker, in het oosten begrensd door Peter Tymans en in het westen het klooster;
- de Sceelberch, in het oosten en in het westen begrensd door het klooster;
- een stuk, in het oosten begrensd door het Nieuwe Gasthuis op het Spui en in het westen het klooster.
Geryt bezit voortaan:
- De Woerde, in het oosten begrensd door het Gasthuis op het Spui en Bertout Reynerss en in het westen Geryt Peters;
- de Heedacker, in het oosten begrensd door de broeders in de Birkt en in het westen Geryt Peters;
- een stuk, in het oosten begrensd door Albert Reyners en in het westen het klooster van de broeders in de Birkt;
- de Heedacker, in het oosten begrensd door Peter Tymans en in het westen Vrederic Roeloffs. Oorspr.; met de zegels van Henric Naeghel en Goert Stael; er zijn nog twee sneden gemaakt voor zegels, maar in de tekst worden niet meer zegelaars genoemd.
519 Willam de Weldige, schout en Jan van Wede, Willam Aerts en Jan Wolfers, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willem Jans soen na zijn dood een jaarlijkse rente van 1 Beierse gulden nalaat aan de Sint Joriskerk, 1 aan O.L.V.kerk en 1 aan Sint Janskerk, gevestigd op een huis buiten de Rode toren, aan de ene zijde begrensd door Jan Goedenz van Moirst en aan de andere zijde Lambert Lumans. Oorspr.; het eerste zegel nog aanwezig, rand beschadigd.
520 Tyman Ricouts komt een ruil overeen met de broeders van Sint Jan van stukken grond te Hees, zodanig dat de broeders voortaan bezitten een akker, aan de zuidzijde begrensd door Tyman en aan de noordzijden door de broeders en Tyman voortaan bezit een akker genaamd de Boschacker, aan de zuidzijde begrensd door Tyman en waar aan de noordzijde de Sumpel op woonden. Oorspr.; de zegels van Henric Naeghel en Peter Tymans verdwenen.
521 Peters Tymans komt een ruil overeen met de broeders van Sint Jan van stukken grond te Hees, zodanig dat de broeders voortaan bezitten een gedeelte van Scaerlaken, aan de oostzijde begrensd door de broeders en aan de westzijde door Peter; Peter bezit voortaan een gedeelte van Scaerlaken, aan de oostzijde begrensd door de broeders en aan de westzijde Peter zelf. Oorspr.; de zegels van Peter Tymans en Goert Staell ontbreken.
522 De deken en het kapittel van van de Sint Joriskerk verklaren dat het Sint Barbaraklooster het recht heeft parochianen van de Sint Joriskerk die niet tot de kloostergemeenschap behoren, op de begraafplaats van het klooster ter aarde te bestellen en daarvoor aan het kapittel een vergoeding verschuldigd is wegens inkomstenderving. Oorspr.; met zegels van het kapittel en het klooster. In het Latijn.
524 Willam Lambers, plaatsvervangend schout, Willam Evert, Jan van Vlowijck en Aelbert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hildegont, weduwe van Aelbert van Westrene en Herman haar zoon overgedragen hebben aan heer Reyer Aelbert Dyers de eigendom van een hof aan de Singel bij de Quaade Brug, aan de ene zijde begrensd door de stadsgracht en aan de andere kant heer Reyer. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders. Met transfix d.d. 7 september 1474.
525 Peter van Hamertvelt, Gysbert Jans soen, Henrick van Zulen en Willam Zeybert verklaren dat er een minnelijke boedelscheiding heeft plaats gehad tussen Splynter Burgerts en zijn broer Peter Burgerts. Oorspr.; met touwtje hieraan gehecht akte van dezelfde datum en inhoud. De zegels van beide akten nog aanwezig.
526 Lambert Heynrics, schout, en Evert van Vlowijck, Heynric van Wynijnglaer en Willam Aerts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat heer Reyer Aelbert Dyers soen, priester, overgedragen heeft aan de Onze Lieve Vrouwe vicarie in de kapel van het klooster van Sint Barbara de eigendom van een hof aan de Singel bij de Quade Brug. Oorspr.; de eerste drie zegels aanwezig.
531 Lambert Heynrics, schout, en Peter Barts, Peter Dyer, Thonis Pawe, Evert Reyers en Ghysbert Kaerman, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Rycout Flips overgedragen heeft aan Gouburch zijn vrouw voor haar leven de eigendom van de helft van een huis en hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door comen Aelbert en aan de andere zijde comen Floer. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, fragmenten van het derde en zesde.
532 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt dat zijn raad heeft bevestigd het vonnis van gecommitteerden uit Ridders en Knapen, geveld in een proces tussen het Sint Barbaraklooster te Amersfoort, enerzijds, en Gheertruude, weduwe van Dirck Gherbrantsz, burger van Utrecht, en Alijt en Gheritken, dochters van wijlen Gerit Goeyensz, anderzijds, over het bezit van de helft van een erf en land, geheten 'Creeck Ghysbertsz erve', gelegen in het bisschoppelijk gerecht van Eemnes. Oorspr.; met zegel van de bisschop.
534 Lambert Heynrics, schout, en Peter Barts, Peter Dyer en Thonis Pawe, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Goedens overgedragen heeft aan het H. Kruisaltaar in Sint Janskapel de eigendom van een schuur, berg en hof in de Sint Jansstraat, aan de ene zijde begrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere zijde Lumen van Camp. Ooorspr.; met de zegels van de oorkonders.
535 Rutgher Aernts soen, schout van Indijk in het land van Woerden, oorkondt dat meester Melis, priester en vicaris in de Buurkerk te Utrecht, en Peter, Ghysbert, Claes, Willam en Celye, kinderen van Dirck Willam Tyelmans soen van Yserloo overgedragen hebben aan hun zuster Katrijn de eigendom van haar erfdeel van:
- een halve hoeve land, strekkende van de Gherwerscoeperdyck tot de Indijk, aan de ene zijde begrensd door de heren van Wijck en aan de andere zijde Alyt, weduwe van Loeff Geryts soen c.s.;
- 3,5 morgen land op het Bruedycksvelt strekkende van Heynrick Beynops land tot aan de Gherwerscoeperdyck aan de ene zijde begrensd door Werner de Glaesmaker en Jacob Scottelboer c.s. en aan de andere zijde Jan Vallick. Oorspr.; met zegel van de schout.
541 Elyas van Wede, schout, en Peter Bartouts, Volken Bot en Aert Aerts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Ammel Everts en Mergryet zijn vrouw overgedragen hebben aan Willem van Ysselt ten behoeve van de vicarie van Sint Peter in Sint Janskerk de eigendom van een halve schuur en halve hofstede met het vierde deel van de berg, hofstede en de put, gelegen bij Sint Jansklooster, aan de ene zijde begrensd door Wouter Dircs en aan de andere zijde de broeders van Sint Jan. Oorspr.; met het eerste zegel en een fragment van het vierde.
544 Rycout Smit, schout, en Eelgis van Wede, Jan Camp en Aert Moey, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt Aelts en Margriet zijn vrouw vermaken al hun hun goederen die zij bezitten of nog zullen verwerven in het gerecht Amersfoort. In vidimus d.d. 7 maart 1505.
545 Ricout Smit, schout, en Jan Camp, Aert Moy en Claes Bot, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric Jacopz overgedragen heeft aan het klooster van Sint Jan een losrente van 2,5 oude Vlaamse groten, gevestigd op een huis en hofstede op de Kamp in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Henric Goertz en aan de andere zijde Aert Roemerz. Oorspr.; met fragmenten van het twee en derde zegel.
547 Johan Clawert, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Otte Zweders zoen, pater van de Celbroeders te Utrecht, beleent met het vierde deel van het slag land in de Slaag, aan de landzijde begrensd door jokvrouw Belye, vrouw van Frederic vanden Voirde en Lubbert Symons soen en aan de zeezijde de erfgenamen van Hinric van Endoven, nadat Wouter van der Maet daarvan afstand had gedaan. Oorspr.; het zegel van de abt ontbreekt.
548 Arnt van Scerpenzeel, schout, en Cornelis van Glinthorst, Eelgis van Garderen, Bertout Wouterz en Evert Willamss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Jan Craen en Margriet zijn vrouw overgedragen hebben aan Volquin en Evert Bot de eigendom van de helft van 40 morgen land op Voskuilen; tegelijkertijd hebben Alijt weduwe van Goert Bot met haar twee dochters Anthonia en Goertgen overgedragen de andere helft van de 40 morgen. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van de oorkonders.
550 Reyer Reyerz, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert, oorkonden dat Willem van Blomenweerde van zijn vrouw de lijftocht ontvangt van de helft van 4 dachmaten land min een vierdel, verdeeld in 3 kampen, gelegen in de Oude Slaag, geheten het Crachwyker Slach, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Henric van Ryn en aan de andere zijde het Smael Slach. Oorspr.; met de zegels van Reyer Reyerz, Geryt de Wilde, Geryt Symonsz, Henric van Wede, Lambert van Lyenlair, Jacob Bertelmeeusz en Geryt Zoes; Oorspr.; het zegel van de zesde zegelaar nog gaaf, de rest min of meer beschadigd; het zegel van Willam van Herdevelt ontbreekt.
551 Reyer Reyers, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert, oorkonden dat Mechtelt Jan van Hezen dochter en Willam van Blomenweerde, haar man en voogd, overgedragen hebben aan Willam Arntss de eigendom van de helft van 4 dachmaten land min een vierdel, verdeeld in 3 kampen, gelegen in de Oude Slaag, geheten het Crachwijker Slach, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Henric van Rijn en aan de andere zijde het Smael Slach. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van Reyer Reyers, Geryt de Wilde, Willam van Herdevelt, Geryt Symonsz, Henric van Wede, Lambert van Lyenlair, Jacob Bertelmeeusz en Geryt Zoes.
552 Reyer Reyers, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert, oorkonden dat Willam Arntz aan Mechtelt, vrouw van Willem van Blomenweerde, de lijftocht geeft van de helft van 4 dachmaten land min een vierdel, verdeeld in 3 kampen, gelegen in de Oude Slaag, geheten het Crachwijker Slach, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Henric van Rijn en aan de andere zijde het Smael Slach. Oorspr.; met de zegels van Reyer Reyers, Geryt de Wilde, Willam van Herdevelt, Geryt Symonsz, Henric van Wede, Lambert van Lyenlair, Jacob Bertelmeeusz en Geryt Zoes.
556 [Broeders] van het klooster Vredendaal buiten Utrecht oorkonden dat het Augustijner Regulierenklooster van de Elfduizend Maagden te Utrecht en het Sint Barbaraklooster te Amersfoort een overeenkomst hebben gesloten inzake de voorwaarden waaronder het laatstgenoemde klooster van eerstgenoemde het goed De Coop, onder de maalschap van Weede, in erfpacht ontvangt.
557 Jacob van der Horst, schout, en Wouter Bertoutz, Luman Jacopz en Herman Loichz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Gerit Scaep, gasthuismeester van het Nieuwe Gasthuis overgedragen heeft aan Bertelmeeus Scheen ten behoeve van het klooster van Sint Jan de eigendom van het vierde deel van een akker land in Woesteigen, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Wouter Ricouts en aan de andere zijde Willam van Horn. Oorspr.; de eerste twee zegels nog aanwezig.
558 Willem Utenhaghe oorkondt aan de broeders van Sint Jan te Amersfoort verkocht te hebben een klein akkertje lands bij de Oude Gracht, aan de ene kant begrensd door de regulieren in de Birkt en Willem zelf en aan de andere kant de broeders van Sint Jan. Oorspr.; zegel van Jan Brant ontbreekt.
563 Peter Dyer, plaatsvervangend schout, en Rutger Scaip, Bertout Reyers en Evert Bot Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric van Vianen en zijn zoon Hubert overgedragen hebben aan Bertelmeeus Scheen, priester, ten behoeve van het klooster van Sint Jan aldaar een rente van 2,5 pond gevestigd op een huis en hofstede op de Kamp in Sint Jansstraat, aan de ene zijde begrensd door Jan Byler en aan de andere zijde de erfgenamen van Jan de Wyse. Oorspr.; met het derde zegel (rand beschadigd) en fragment van het vierde nog aanwezig.
565 Volken Bot verklaart aan zijn zwager Johan die Kraen te hebben verkocht een hoeve en de helft van 40 morgen land, waarvan Evert op Voskuil in Woudenberg de helft bezit. Oorspr.; met de zegels van Volken Bot en zijn zwager meester Johan Valck.
566 Jacop vander Horst, schout, en Wouter Bertouts, Jan van Vloick en Dierc Vos, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Luman van Camp overgedragen heeft aan Bertelmeeus Scheen ten behoeve van het klooster van Sint Jan de eigendom van de helft van een hofstede met de bijbehorende gebouwen in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere zijde Wouter Dircs. Oorspr.; de zegels zijn verloren.
567 Ryer Reyersz, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert oorkonden dat Celye Willam Stypen weduwe overgedragen heeft aan Willam van Blomenweerde en Mechtelt zijn vrouw de eigendom van de helft van 4 dagmaten land in de Oude Slaag, waarvan Ricout van Heze en Alyt zijn vrouw de andere helft bezitten, aan de oostzijde begrensd door de openbare weg, aan de westzijde door door Dirc Vos en Jacob Botter, aan de zuidzijde begrensd door Alyt ... Bots en haar mede-eiegenaren met het Bredeslach en aan de noordzijde Egbert de Beer. Oorspr. met de zegels van Reyer Reyerz, Jan van Bilair, Wychert Scaep, Willam Arntz, Peter Willamz, Willam van Lyenlair, Lambert van Lyenlair en Geryt Zoes.
568 Ryer Ryerss, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert oorkonden dat Willam Arntz overgedragen heeft aan Willem van Blomenweerde de eigendom van de helft van 4 dagmaten land min een vierdel, verdeeld in 3 kampen, in de Oude Slaag, geheten het Crachwyker Slach, aan de ene zijde bergrensd door de erfgenamen van Henric van Rijn en aan de andere zijde het Smael Slach. Oorspr.; met de zegels van Ryer Ryerss, Jan van Bilair, Wychert Scaep, Peter Willamss, Willam van Lyenlair, en Lambert van Lyenlair en fragment van het zegel van Geryt Zoes; Thomas Nenninxz heeft niet gezegeld.
570 Reyer Reyerz, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert oorkonden dat Willem van Blomenweerde en Mechtelt zijn vrouw en Jacop Claesz, haar zoon, overgedragen hebben aan zuster priores en het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom van 4 dagmaten land, verdeeld in 3 kampen, gelegen in de Oude Slaag geheten het Crachwycker Slach, aan de ene kant begrensd door de erfgenamen van Henric van Ryn en aan de andere zijde het Smael Slach. Oorspr.; met de zegels van Reyer Reyerz, Jan van Byler, Egbert die Beer, Rutger Scaep, Peter Willamz, Jan Camp en Willem van Lyenlair; het zegel van Wouter Gysbertz ontbreekt.
572 Claas Thonisz oorkondt, mede namens Byatruys zijn moeder en zijn broer Cryck, dat het Sint Barbaraklooster te Amersfoort hem zijn vordering voldaan heeft. Oorspr.; met het zegel van Evert Jan Hamertvelts soin.
573 Heynric Naghel Jacobs soen oorkondt dat hij overgedragen heeft aan Ghiisbert Jacobss en Margriet zijn vrouw een akker land in Soest, die hij in erfpacht heeft van de broeders van Sint Jan, aan de oostzijde begrensd door Heynric zelf en aan de westzijde het erf waar Claes Heynric Cuperss op woonde, strekkende van de Brink tot aan de Turfweg. Oorspr.; de zegels van Heynric Naghel, Goessen die Grave Aertss en Gheryt Elbertss ontbreken (restanten in envelop bijgevoegd).
574 Reyer Reyerz, schout, en geërfden en buren van Over-Zeldert oorkonden dat Jacop Claesz overgedragen heeft aan zuster Geertruyt, priores, en het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom van 3,5 dagmaten land, verdeeld in 3 kampen, in de Oude Slaag geheten het Crachwycker Slach, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Henric van Ryn en aan de andere zijde het Smaell Slach. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van Dierck Vos Hermanz, Willam van Lyenlair, Gysbert Jacopz, Jacob Botter en Willam van Bloemenweerde; de zegels Reyer Reyerz en Jacop Claesz ontbreken.
577 Priores en klooster van de Elfduizend Maagden te Utrecht oorkonden dat het klooster van Sint Barbara te Amersfoort 32 gouden Johannes Beierse gulden van een jaarlijkse rente van 66 Beierse guldens uit het goed Ten Coop in de maalschap van Wede en Emiclaer heeft afgelost. Bovendien is betaald een bedrag van 50 gouden Beierse guldens van de verschuldigde 100 Beierse guldens. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
587 Aernt van Scerpesell, schout, en Bertout Wouterss, Jan Quynt Ghijsbertss, Heynric van Koten en Elys van Garderen, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Vollquijn en Evert Bot overgedragen hebben aan Jan Kraen en Mergriet zijn vrouw de eigendom van 40 morgen land op Voskuilen in Woudenberg, aan de oostzijde begrensd door het erf Ronsseler, aan de westzijde door de Woutsloot, aan de zuidzijde door Vollquijn aan de noordzijde door Roloff Thomaess. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
589 Johan Clauwert, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt ten overstaan van zijn tijnsgenoten Henrick van Schayck te belenen ten behoeve van het Sint Barbaraklooster te Amersfoort met twee akkers land en een zesde deel van twee akkers gelegen in De Duist, in de halve hoeve geheten Kerchorst hoeve, nadat Andries Lamberts afstand ervan heeft gedaan, aan de zuidzijde begrensd door Wouter Luman Jacops soin, aan de noordzijde Aelbert Dyer en Willam Corneliss, aan de westzijde Jan Brant en aan de oostzijde de Laak. Oorspr.; met zegel van de abt (enigszins geschonden).
597 Meynse Reynerssoen, schout, en Peter Rutgherss, Peter Corstgenss, [Clae]s Gherberts en Peter Reynerss, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Gherijt Scaep in erfpacht heeft ontvangen van Ghijsbertgen Heijnric Willamssoens weduwe de duist geheten Aert Scapenduust, van de Neerweg opstrekkende tot aan de Laak. Oorspr.; het vierde zegel verloren; de rest aanwezig.
599 Henric Reyers, schout, en Aernt Moy, Aernt van Hell en Thomaes Pyll, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Egbert Gosens, gasthuismeester, overgedragen heeft aan Jan Bitter en Alyt zijn vrouw de eigendom van een huis en hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Jan vanden Busch en aan de andere zijde de erfgenamen van Peter Jacops, op voorwaarde dat zij het nieuwe gasthuis op het Spui en de broeders van Sint Jan elk jaarlijks 24 Vlaamse groten zullen betalen. Oorspr.; met het zegel van Henric Reyers nog aanwezig.
603 Geryt Thonisz, schout, en Jan Rutgertsz, Jan Jacobsz, Jacob Jansz, Ricout Goedenz en Heynric Jansz, schepenen van Eemnes, oorkonden dat Rutger Aeltsz overgedragen heeft aan zuster Zwanelt Stevens dochter ten behoeve van het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom van 17 voeten land, strekkende van de Heerstraat tot aan de Zomerdijk, aan de zuidzijde begrensd door Claes Petersz c.s. en aan de noordzijde het erf dat van ouds Zielt Geryts zoens erve genoemd wordt. Oorspr.; het vierde zegel ontbreekt.
607 Jacop vander Steegh, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt ten overstaan van Peter van Hees en Jan Geuter, leenmannen, dat Lambert Willemssoen hem 1,25 morgen land te Lielair heeft overgedragen, geheten het Kampgen, met de weg langs Belyen kamp, aan de oost- en noordzijde begrensd door het land van Claes, aan de westzijde door het erf De Coop en aan de zuidzijde door Belyen kamp, waarmee hij vervolgens zuster Zwaen Stevens dochter, procuratrix van het klooster van Sint Barbara te Amersfoort heeft beleend als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een oude gouden Franse schild, waarbij manschap en hulde werd gedaan door Henryck van Scadijck, met dien verstande dat bij zijn dood een andere man manschap en hulde moet doen. Met het zegel van de oorkonder.
609 Aernt van Scerpenzell, schout, en Eelgis van Gerderen, Johan Quynt en Geryt Cruve, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Johan Willamz, Henrick Gerytz, Herman Gerytz, Steven Johansz, Herman Janz en Evert Henricz, namens zichzelf en namens hun vrouwen, Feuze, weduwe van Geryt Henrics, Tymen, Willem, Marie en Mechtelt, dochters van Jan Willams, met hun voogd Pouwels Martens, overdragen aan Rycout van Steenbeeck en Willem zijn vrouw de eigendom van 12 morgen land gelegen aan de Wetering tussen de Zegedijk en de Weteringse dijk, in het zuiden begrensd door het klooster van Sint Jan te Amersfoort en in het noorden door het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Oorspr.; met het eerste en het vierde en fragmenten van het tweede en derde zegel aanwezig.
620 Reyner Johan Wulfs soin van Horseler verklaart dat het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de aan hem verschuldigde geldsom van 62,5 gouden Overlandse Rijnse guldens heeft voldaan. Oorspr.; met de zegels van Seger Giseberts soin en Johan van Domseler.
621 Schout, burgemeesters, schepenen en raden van de stad Gouda oorkonden dat de altaarmeesters van het H.Sacraments- en het Sint Jorisaltaar in de Sint Janskerk daar overdragen aan Heynrick van Scayck en Lutgert zijn vrouw ten behoeve van de broeders van Sint Jan te Amersfoort de eigendom van twee vierendelen land in de Biescamp upten Hoick te Amersfoort. Oorpr.; met fragment van het zegel van de stad.
622 Henrick Reynerz, schout, en Jan Zaell, Aelbert Dyer Lumenz en Henrick van Haeften, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willam van Bloemenweerde namens de altaarmeesters van het H.Sacraments- en het Sint Jorisaltaar in de Sint Janskerk te Gouda overdraagt aan de broeders van Sint Jan te Amersfoort de eigendom van twee vierendelen land in de Biescamp te Amersfoort, aan de ene zijde en aan de beide einden begrensd door de openbare weg en aan de andere zijde Jan en Geryt van Westrenen c.s. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
623 Henrick van Schayck oorkondt dat hij en zijn vrouw twee vierendelen land in de Bieskamp te Amersfoort van de altaarmeesters van het H.Sacramentsaltaar te Gouda hebben ontvangen ten behoeve van de broeders van Sint Jan te Amersfoort. Ooorspr.; met zijn zegel.
626 Henric Reyers, schout, en Willam van Byler, Aert van Hell en Herman Loychz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willam Aernts en Delyana zijn vrouw overgedragen hebben aan Geryt Aelts en Griet zijn vrouw de eigendom van de Doorncamp bij de Wittenberch, aan beide zijden belend door Randenbroek en aan de achterzijde door Zwijnenvoort. Oorspr. Het tweede en vierde zegel zijn nog aanwezig.
627 Henrick van Coten, schout, en Jan Quynt, Gerit Cruyff en Elis van Garderen, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Willam, Aernt en Hendrik Willams afzien van de nalatenschap van hun moeder Willam Willam Henricks dochter, vrouw van Rycout van Steenbeeck ten behoeve van de medeërfgenamen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
635 Henrick van Koten, schout, en Elis van Garderen, Johan Quint en Henrick van Bemmel, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Johan van Zijl en Niesken zijn vrouw overgedragen hebben aan Ghysbert van Langeraeck en Haesken zijn vrouw de eigendom van 2 morgen en 4 hond land, op de Wetering te Woudenberg, deel van 12 morgen geheten 'dat verloren lant, gelegen tussen de Zegedijk en de Wetering, in het noorden begrensd door jonkvrouw Katrien van Zwe.. en zuidwaarts door heer Ghysbert van Colvenschoten. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van de oorkonders.
640 Willem van Nyerkercke, abt van Sint Paulus te Utrecht, beleent broeder Otto Zwederssoen, pater van het Cellebroedersklooster te Utrecht ten behoeve van dit klooster met het rechte vierendeel van een heel slag land in de Slage, waar jonkvrouw Belye vrouw Vrederic vanden Voirde en Lubbert Symonss aan de landzijde naast gelegen zijn en de erfgenamen van Henric van Endoven aan de zeezijde. Oorspr.; zegel van abt, beschadigd en kwetsbaar.
642 Henrick van Coten, schout, en Jan Qwynt, Geryt die Cruyff en Henrick van Bemmel, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Rijcout van Steenbeeck en Hase zijn vrouw overgedragen hebben aan heer Johan van Gerderen, deken te Wijk bij Duurstede, de eigendom van 12 morgen land op de Wetering, strekkende tot aan de Zegedijk, aan de ene zijde begrensd door de heren van Oudmunster en jonkvrouw Katryn aan de andere zijde. Oorspr.: Allen het derde zegel nog aanwezig.
644 Willam van Bijler, schout, en Jacop Janz en Goert Janz en Henric Duwer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert van Hell en Margriet zijn vrouw overgedragen hebben aan Goert die Wyse en Alyt zijn vrouw de eigendom van drie vierendelen land in de Byescamp. Oorspr.; de eerste drie zegels zijn nog aanwezig.
648 Steven Meyns, schout, Peter Rutgersz, Jacop Gysbertz, Claes Gerbertsz en Jacop Hesseltsz, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Ffranck Jansz en Alyt zijn vrouw, Geryt Symens en Geryt Trant en Weym zijn vrouw overgedragen hebben aan Evert Willamsz en Eermgaert zijn vrouw de eigendom van drie dagmaten veenland en een vierendeel weiland gelegen tussen de Nieuwe Weg en de grens met Gelre, aan de zuidzijde begrensd door Jan Brant en het klooster van Sint Barbara en aan de noordzijde door Jan Thymens. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
649 Willam de Wyse, schout, en Jacop Jans, Jan Geryts en Peter Bot Andriess, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Roeloff van Kippe en Margriet zijn vrouw en Katryn Peter Aerts weduwe overgedragen hebben aan Willam van Bloemenweert en Mechtelt zijn vrouw de eigendom van een hof buiten Sint Andriespoort, aan de ene zijde begrensd door Grietgen.van Blomendall en aan de andere zijde de stadsgracht. Oorspr.; zegels verloren.
651 Willem van Nyerkerke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Eelgys Jacops ten behoeve van het Sint Jansklooster te Amersfoort beleent, na het overlijden van Aelbert Dyer Petersz, met de helft van een halve hoeve lands, met bos, meent en uitslag en een hofstede, aan de oostzijde begrensd door Ghysbert Evertsz en de openbare weg, aan de westzijde meester Reyer van Lodensteyn, aan de noordzijde de meent en aan de zuidzijde de openbare weg; beide goederen gelegen te Hees. Oorspr.; zegel van de abt verloren
652 Willem van Nyerkerke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Meus van Ysselt ten behoeve van het klooster van Sint Jan te Amersfoort beleent, na het overlijden van Aelbert Dyer Peters, met verscheidene stukken land onder Soest en Hees:
1 de Boschacker, aan de oostzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de westzijde Gerit Peters;
2 de Block[acker], aan de oostzijde begrensd door Evert Peters en aan de westzijde Peter Tymans;
3 de Boschacker, aan de zuidzijde begrensd door Tyman Rycouts en aan noordzijde die Sumped op weynden?;
4 de Vier Ack[eren], aan de zuidzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de noordzijde Evert Peters;
5 die Gheer, aan de zuidzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de noordzijde Reyer Alberts;
6 de Heyde Acker, aan de westzijde begrensd door het gasthuis en aan de oostzijde door Geryt Peters;
7 de Heedacker, aan de oostzijde begrensd door de regulieren in de Birkt en aan de westzijde door Geryt Petersz;
7 de Scheelberch, aan de oostzijde begrensd door Geryt Peters en Pouwels vander Horst en aan de westzijde door Peter Tymans;
8 de Middellweynde, aan de oostzijde begrensd door Gerit Peters en aan de westzijde door Gerit Peters en Pouwels vander Horst;
9 de Middelbrede, aan de oostzijde begrensd door Geryt Peters en Pouwels vander Horst en aan de westzijde weynden? Die Steenacker;
10 de Stupicacker?, aan de oostzijde begrensd door de Paulusabdij en aan de westzijde door Peter Tymans;
11 de Heedacker, aan de oostzijde begrensd door de Paulusabdij en aan de westzijde door Dyric Rycouts;
12 de Sumpel, aan de oostzijde begrensd door het gasthuis en Bertout Reyers en aan de westzijde door Ghysbert Everts;
13 de Boschacker, aan de oost en westzijde begrensd door de regulieren;
14 de Kuyllacker, aan de oostzijde begrensd door Reyer Alberts en aan de westzijde op weyndende de regulieren
653 Geerdanck Willemss, schout, en Claes Gerberts, Jacob Hesselsz, Volken Gerytz en Goessen Rycoutsz, schepenen, van de Duist en de Haar, oorkonden dat Dirck Willemss, Gysbert Goirts, Dywer Gerytsz, Rycout Gysbertz, Willem Dircsz en Ane Dircs dochter overgedragen hebben aan Thomas Pijll en Geertruyt zijn echtgenote de eigendom van 6 dagmaten land in de Duist, opstrekkende van de Neerweg tot aan de Nieuweweg, aan de zuidzijde begrensd door Bert[out] en Jan Tymanss c.s. en aan de noordzijde de erfgenamen van Wouter vander Maet .
655 Willam de Wyse, schout, en Evert Aerts, Claes Geryts en Goirt Lamberts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Luman Borre en Weym zijn vrouw beloven dat zij later geen aanspraak zullen maken op een deel van de nalatenschap van Geryt Aelts en Griet zijn vrouw voordat zij hun schuld van 100 gouden Rijnse gulden aan de boedel hebben voldaan. In een vidimus d.d. 7 maart 1505; transfix bij de akte d.d. 23 januari 1492.
658 Henrick van Coten, schout, en .. van Garderen, Ricout van Steenbeeck, Henrick Meeuss en .. Cruuff Henrickss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat heer Jan van Garderen, deken te Wijk bij Duurstede, overgedragen heeft aan de kerk van Woudenberg de eigendom van 12 morgen land op de Wetering, tussen de Zegedijk en de Wetering, aan de noordzijde begrensd door de kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde de broeders van Sint Jan. Oorspr.; zegels niet meer aanwezig.
659 Henrick van Coten, schout, en Henrick Meeuss en Henrick Jacops, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Ryck[ou]t van Steenbeeck verkocht heeft aan de deken van Wijk bij Duurstede een jaarlijkse rente van drie enkel gulden gevestigd op 12 morgen land. Oorspr.; mede bezegeld door Ryckout; fragmenten van het eerste, derde en vierde zegel aanwezig.
660 Henrick van Coten, schout, en Henrick Meeuss, Henrick Jacopss en Ghijsbert Ghijsnertss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Gherit Cruuff Henrickss en Johan Henrickss, kerkmeesters, in erfpacht gegeven hebben aan Ricout van Steenbeeck 12 morgen land op de Wetering tussen de Zegedijk en de Wetering, aan de noordzijde begrensd door de kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde de broeders van Sint Jan. Oorspr.; het eerste zegel ontbreekt en van het derde zegel slechts een fragment aanwezig.
664 Lambert Maess, schout, en Geryt Trant, Willem Toniss, Willem Grenyss en Goessen Rijckz, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Roloff van Kip Goessenz en Margriet zijn vrouw en Katheryna Peter Aertzoens weduwe overgedragen hebben aan Gheertruyt Thomas Pills weduwe, de eigendom van een akker van 3 dammaten land tussen de Neerweg en de Nieuweweg, in het zuiden begrensd door een stuk grond dat van oudsher van Wouter vander Mait en aan de noordzijde Dirck Willems. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
670 Henrick van Coten, schout, en Henrick Meeuss, Henrick Jacopss, Elis van Garderen en Gherit Cruuff Henrickss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Ricout Ryckss van Steenbeeck en Meryken zijn vrouw overgedragen hebben aan het Sint Jansklooster de erfpacht van 12 morgen land, gelegen tussen de Zegedijk en de Weteringse Dijk, aan de noordzijde begrensd door kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde door de broeders van Sint Jan. Oorspr.; tweede, derde en fragment van het vierde zegel aanwezig.
671 Henrick van Coten, schout, en Gherit Cruuff Henrickss, Henrick Meeuss en Henrick Jacopss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Ricout Ryckss van Steenbeeck de Jonge overgedragen heeft aan zijn vader 12 morgen land, gelegen tussen de Zegedijk en de Weteringse Dijk, aan de noordzijde begrensd door de kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde door de broeders van Sint Jan; vervolgens droegen Ricout en Meryken, vader en moeder, de 12 morgen over aan Elis Henrickss van Wolswinkel ten behoeve van het Sint Jansklooster. Oorspr.; zegels verloren.
672 Henrick van Coten, schout, Gherit Cruuff, Henrickss, Henrick Meeuss, Henrick Jacopss en Elis van Garderen, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Alijt Ricoutss dochter van Steenbeeck, Evert Rycksoen van Steenbeeck en Cornelis en Gerberth Ryckouts kinderen van Steenbeeck overgedragen hebben aan Elis Henrickss van Wolswinkel tenb behoeve van het Sint Jansklooster te Amersfoort hun rechten op 12 morgen land, gelegen tussen de Zegedijk en de Weteringse Dijk, aan de noordzjde begrensd door de kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde de broeders van Sint Jan. Oorspr.; het eerste zegel ontbreekt, de rest is aanwezig.
674 Henrick van Coten, schout, en Gherit Cruuff Henrickss en Henrick Meeuss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Ricout Ricoutss van Steenbeeck verklaart ontvangen te hebben van het Sint Jansklooster te Amersfoort de koopsom voor 12 morgen land op de Wetering. Oorspr. met de zegels van de schout en Ricout van Steenbeeck; de zegels van de tweede en derde oorkonder verloren.
675 Henrick van Coten, schout, Elis van Garderen, Gherit Cruuff Henricks, Ricout van Steenbeeck en Henrick Meeuss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Johan Henrickss en Willam Gysbertss, kerkmeesters, overgedragen hebben aan het Sint Jansklooster te Amersfoort de eigendom van 12 morgen land, gelegen tussen de Zegedijk en de Wetering, aan de noordzijde begrensd door de kanunniken van Oudmunster en aan de zuidzijde de broeders van Sint Jan Oorspr.; het eerste en vijfde zegel ontbreken.
676 Henrick van Coten, schout, en Elis van Garderen, Gherit Cruuff Henrickss, Ricout van Steenbeeck en Henric Meeuss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Johan Henrickss en Willam Voet, kerkmeesters, verklaren ontvangen te hebben van Sint Jansklooster te Amersfoort 63 gulden tot aflossing van de renten op 12 morgen land. Oorspr.; het derde en vierde zegel ontbreken.
681 Willam de Wyse, schout, en Jan Zaell, Geryt van Schayck en Geryt van Dashorst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Griet Geryt Aelts weduwe heeft overgedragen aan Aernt Goedens en Lysbet zijn vrouw al haar goederen in het gerecht. In een vidimus d.d. 27 maart 1507.
682 Willam de Wyse, schout, en Jan Zaell, Jacop Jans en Eelgis van Wede, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Gouburch Rycout Philips weduwe vermaakt aan Jacop van Byler alle goederen die zij zal nalaten. Oorspr.; met fragment van het derde zegel.
684 Willam de Wyse, schout, Jan Zaell, Geryt van Scayck, Jacop Jans, Jan Geryts, Eelgis van Wede, Geryt van Dashorst en Jan Spruyt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willam van Byler, oudste burgmeester, namens Tomaes Wouters en Meynse zijn vrouw overgedragen heeft aan het Sint Barbaraklooster de eigendom van een huis en de huur van een hofstede in de Teut, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Hille Daems en aan de andere zijde [niet ingevuld]. Oorspr.; met fragmenten van het tweede en zevende zegel.
686 Willam de Wyse, schout, en Geryt van Daveler, Jan Claess en Jan Potte, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aernt Goedens en Lysbet zijn vrouw overgedragen hebben aan Bertout en Huge Geryt Aelts sonen en Atruys, Marie en Gerbrich, hun zusters, alle goederen die nagelaten zijn door Griet, de vrouw van Geryt Aelts. In vidimus van 27 maart 1507.
687 Willam de Wyse, schout, en Aert van Hell, Jan Claess en Goirt Lambertz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bertout, Huge, Atruys en Gerbrich, kinderen van Geryt Aelts soen overgedragen hebben aan Willam van Bloemenweerde en Mechtelt zijn vrouw alle rechten die zij bezitten op de Doorncamp, aan beide zijden begrensd door Randenbroek en aan de achterkant door Zwijnenvoort. Oorspr. met de zegels van de oorkonders. Geliast met de akte d.d. 23 januari 1492.
688 Willam de Wyse, schout, en Aert van Hell, Jan Claess en Reyer Peters, schepenen van Amersfoort, geven vidimus van de akten van 10 februari 1479 en 13 januari 1501. Oorspr.; met zegels van de oorkonders; geliast met de akte d.d. 23 januari 1492.
690 Priorin en het klooster van de Heilige Elfduizend Maagden Regularissen te Utrecht oorkonden dat zij broeder Johan Clemenss, hun biechtvader, machtigen om voor de maalschap van Weede en Emiclaer aan het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom over te dragen van het goed en erf de Coop, met wild en tam en alle toebehoren. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
692 Jan van Zulen, schout, Jan van Wede en Jan Saell, tijnsmeesters, en Jacob van Byler, Lambert van Lyenler, Willem van Lyenler, Willem van Bloemenweerde, Geryt Zoest Gerytz, Dirk Peuyt Rutgerss en Jan van Blomenweerde, malen en geërfden van Weede en Emiclaer, oorkonden dat Jan van Rotterdam, pater, namens het klooster van de Elfduizend Maagden Utrecht overgedragen heeft aan het klooster van Sint Barbara te Amersfoort de eigendom van het erf de Coop, met wild en tam, eggen en einden en alle toebehoren. Oorspr.; het tweede en tiende zegel ontbreken .
694 Daem Janss, schout, en Goessen Rijckz, Aris Janss, Geryt Willamz en Volken Dirckz, schepenen van Duist en de Haar, oorkonden dat Gysbertgen, weduwe van Henrick Willamz, met Jacop Janss, haar gekozen voogd, overgedragen heeft aan Geryt Scaep Aertz de eigendom van 8 dammaten land in de Duist, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Evert van Veen c.s. en aan de andere zijde Byatruuijs Pijls c.s, strekkende van de Neerweg tot aan de Nieuweweg. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
696 Zuster Gheertruyd, priorin, en het klooster van Sint Barbara geven volmacht aan zuster Weym Willems dochter, buitenprocuratrix, om het klooster in alle financiële zaken te vertegenwoordigen. Oorspr. met het zegel van het klooster.
699 Luman Reyers, plaatsvervangend schout, en Jan Claess, Jacop van Byler en Geryt van Dashorst, schepenen van Amersfoort geven een vidimus van akten d.d. 6 juli 1504 en 27 januari 1505. Oorpsr.; fragmenten van het tweede en derde zegel nog aanwezig.
702 Zuster Geertruid, priorin, en het Sint Barbaraklooster te Amersfoort oorkonden dat Jan Craen en Margriet zijn vrouw aan het klooster nagelaten hebben het erf Bieshaar met nog een stuk veen achter de Soestereng, waarvoor zij wekelijks in de kloosterkerk vier missen zullen laten lezen, een minderjarige vrouwelijke bloedverwant en een minderjarige vrouw van 'scamele luden' op zullen nemen in het klooster; waartegenover de nonnen en de pater twee maal per jaar een maaltijd zullen krijgen, op dinsdag na Kerstmis en dinsdag na Pinksteren. Oorspr.; met de zegels van het Sint Barbaraklooster en van het Sint Agathaklooster (aan de randen enigszins geschonden).
704 Jacob Francken z[oen] oorkondt dat hij verkocht heeft aan Willem van Bijlaer ten behoeve van het Sint Barbaraklooster de goederen die zijn zuster Gouda Rijcolt Philips s[oens] vrouw hem heeft nagelaten. Oorspr.; met fragment van het zegel van Willem Jans z[oen]; dat van Arien vander Eem is verloren.
705 Frederik van Egmond, heer van Ijsselstein, oorkondt dat hij het Sint Aagtenklooster te Amersfoort beleent met het vierde deel van van het goed Hilhorst, nadat Jacob Nennynck Pouwels z[oen] daar afstand van heeft gedaan, naar Zutphens leenrecht en te verheergewaarden met 20 oude grote Conincx toirnoysen, waarbij Henrick Jacob z[oen] hulde en eed doet namens het klooster. Oorspr.; fragment van het zegel aanwezig.
707 Gerit Evers, schout, en Ghysbert Goirts, Volken Geerdancks, Ricout Reyners en Rutger Jacops, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Jacop Ffranckesoin overgedragen heeft aan Willem Jans of de houder van deze akte alle rechten die hij heeft op de erfenis van zijn zuster Gouda Rickout Philips weduwe. Oorspr.; fragment van het eerste zegel, de overige zegels in hun geheel aanwezig.
708 Willam de Wyze, schout, en Henrick Duwer, Geryt van Dashorst en Thomaes Lumans, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Meyns Peters en Armgart zijn vrouw in erfpacht gegeven hebben aan Meynse weduwe van Herman Claess een huis en hofstede buiten de Rode Toren, aan de ene zijde begrensd door de stadsmuur en aan de andere zijde Goirt Rycouts. Oorspr. het eerste, tweede en vierde en fragment van het derde zegel aanwezig.
712 Johannes de Eekele, notaris te Mechelen, oorkondt dat Jan en Merten Mants, kinderen van Jan Mants en Wendelmoet van Bemmel, hebben verklaard dat zij met hun zuster Marie, non van Sint Barbara, de goederen van hun ouders hebben verdeeld. Op perkament; met notaristeken.
713 Steffen Meynsens, schout, en Daem Jans, Gerit Folkens, Willam Peterz en Gherit Trant, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Gherit Scaep Aerntz overgedragen heeft aan het klooster van Sint Jan en aan Jan Vlugge ieder de helft van de eigendom van 12 dammaten duisten, strekkende van de Neerweg tot aan de Nieuweweg, aan de noordzijde begrensd door de erfgenamen van Evert van Wede en Co[r]s Thyesz en aan de oostzijde Atrys Pyls c.s. Oorspr.; het eerste zegel ontbreekt; rest aanwezig.
714 Steffen Meyns, schout, en Rutger Jacobs, Willam Peters, Goesen Rijcktz en Daem Jans, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat Gherit van Dafeler en Henric Willams overgedragen hebben aan heer Gherit vanden Elborch ten behoeve van het klooster van Sint Jan te Amersfoort en Johan Vlugge het recht dat zij hebben op 12 dammaten duisten, strekkende van de Neerweg tot aan de Nieuweweg, aan de noordzijde begrensd door de erfgenamen van Evert van Wede en Co[r]s Thyesz en aan de oostzijde Atrys Pyls c.s. Het tweede, derde en vijfde en fragment van het eerste zegel nog aanwezig.
720 Willam de Wise, schout, en Geryt Duwer, Tomaes Lumans en Aert Bernts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Evert van Calys en Jutte zijn echtgenote overgedragen hebben aan Zwaen Symons Claess dochter de eigendom van een 'eynde' van een huis op Markerhoef.. Oorspr.; tweede, derde en vierde zegel en fragment van het eerste aanwezig.
729 Willam van Coten, schout, en Henrick Meeuss, Ghysbert Willamss, Gerit Cruuf, Ricout van Steenbeeck en Ghysbert Peterss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Sander Segerss en Johan Henrickss, kerkmeesters, in erfpacht gegeven hebben aan heer Gerit van der Elburch, ten behoeve van het klooster van Sint Jan te Amersfoort 2 morgen land in de Wetering, deel uitmakend van 12 morgen, geheten 'Dat Verloren Lant'; opstrekkende tussen de Zegedijk en de Weteringsedijk, aan de noordzijde begrensd door de broeders van Sint Jan en de zuidzijde door de erfgenamen van Ghysbert van Langeraeck. Oorspr.; fragmenten van de laatste vier zegels aanwezig.
730 Sander Segerss en Johan Henrickss, kerkmeesters te Woudenberg, verklaren ontvangen te hebben van heer Gerit, pater van het klooster van Sint Jan te Amersfoort, de koopsom van 44 Rijnse guldens voor 2 morgen land. Oorpr.; het zegel van Elis van Wolfswinkel, namens de kerkmeesters, verloren.
732 Willam de Wise, schout, en Jacop van Byler, Goirt Aelts en Geryt Zoes, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Steven Willams onder ede heeft verklaard op verzoek van Jan Craen dat hij voor de Stichtse burgeroorlog (1481-1483) met Evert Kyvit op het erf De Bieshaar woonde en dat zij toen het onbestreden medegebruik hadden van de steeg waarover Jan van Doirnick en Jan Craen thans onenigheid hebben. Oorspr.; de laatste twee, enigszins geschonden, aanwezig
755 Willam de Wyse, schout, en Willam van Byler, Jacop Janz en Aert Servaesz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Swaen Symon Claesz dochter overgedragen heeft aan Cornelis Jacopz de eigendom van een huis en de erfpacht van de hofstede op Markerhoef, aan de ene zijde begrensd door Alyt Willams en de erfgenamen van Henrick Stevens en aan de andere zijde de erfgenamen van Herman Volkenz. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
768 Willem van Nyerkercke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij zuster Weym Willlemsdochter, procuratrix, namens het klooster van Sint Barbara te Amersfoort heeft beleend, nadat Aert Pyll afstand heeft gedaan, met de helft van drie vierendeel lands, gelegen te Zeldert, strekkende van de Zeldertseweg tot aan de Nieuwe Wetering, aan de oostzijde begrensd door het Godshuis van Sint Pieter te Utrecht en aan de westzijde de erfgenamen van Evert Ricoutss, terwijl Jan Janss heeft hiervoor leenhulde, eed en manschap gedaan. Oorspr.; met het zegel van de abt.
773 Schepenen en raad van de stad Harderwijk oorkonden dat Jorden van der Mait en Willem van der Mait zijn zoon overgedragen hebben aan heer Henrick Pass, prior van het klooster der Regulieren te Utrecht de eigendom van een rentebrief ten laste der stad Amersfoirde groot 18 gulden jaarlijks. Oorspr.; met het afhangend zegel van de stad Harderwijk.
783 Geryt Trant, schout, en Geryt van Davelair, Willam van Lienair, Wouter die Beer, Geryt Simanz en Dirc Willam Timanz, malen en geërfden in de maalschap van Weede en Emiclaer, oorkonden dat Jan Craen Janssoen en Griet zijn vrouw overgedragen hebben aan Willam van Bloemenweert ten behoeve van het klooster van Sint Barbara te Amersfoort al hun goederen in de maalschap. Oorspr.; met zegels van de oorkonders (fragment van het eerste zegel).
790 Willam van Coeten, schout, en Gerit Cruuf, Ghysbert Peterss, Reyer Henrickss, Ricout van Steenbeeck, Ghijsbert Willamss, Antonis Willams en Ghysbert Toeniss, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Mergriet weduwe van Johan Craen overgedragen heeft aan Willam van Biler ten behoeve van het klooster van Sint Barbara te Amersfoort de eigendom van de helft van haar erf op Voskuil in Woudenberg. Oorspr.; het derde zegel verloren.
796 Willam van Coeten, schout, en Gherit Cruuf, Rijckt van Steenbeeck, Ghysbert Willamss, Ghysbert Peterss, Ghysbert Toniss, Reyer Henrickss en Ghysbert Cruuf, schepenen van Woudenberg, oorkonden dat Mergriet weduwe van Johan Craen overgedragen heeft aan Willam van Blomenweerd ten behoeve van het klooster van Sint Barbara te Amersfoort de eigendom van 20 morgen land, gelegen op Voskuil in Woudenberg, waarvan Mergriet de andere helft al heeft overgedragen, aan de oostzijde begrensd door het erf Romselaar, aan de westzijde de Woutsloot, aan de noordzijde het Gasthuisland en en aan de zuidzijde Ghysbert Evertss. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders (sommige licht geschonden).
799 Willam de Wyse, schout, en Albert Dyer, Meyns de Wildt en Jacob van Schayck, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willam van Blomenwerdt namens het klooster van Sint Agnes heeft verklaard dat Wouter Buys de door hem verschuldigde jaarlijkse rente van 2 gouden Franse schilden heeft afgelost. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
804 Jacob Freyse van Dolre verklaart dat hij het Sint Barbaraklooster vrijwaart tegen alle mogelijke aanspraken van Jacops erfgenamen op het recht van het klooster op de goederen nagelaten door Jan Craen en Mergriet zijn vrouw of hun dochter Elisabeth. Oorspr.; met het zegel van Jacob.
820 Gijsbert Ammels en Grietgen zijn vrouw verklaren, mede namens Grietgens moeder Lutgart, dat zij de huur verlengen van een schuur met de hofstede en de hof achter het klooster van Sint Barbara te Amersfoort door dat klooster van Griets vader Henric van Scadijck in pacht genomen voor de tijd van 20 jaren. Oorspr.; met het zegel van Gijsbert Amels soen.
826 Matheus van Goch, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Cornelys van Vloewijck beleent, na het overlijden van zijn vader, met het recht tot afgraven van een stuk veen in Hezerveen, strekkende van het veen van de erfgenamen van Peter Gysberts tot aan het Hezerzand, aan de westzijde begrensd door het Gasthuis te Amersfoort en Bertout Reyersen en aan de oostzijde Gysbert Henrics en de broeders van Sint Jan te Amersfoort. Oorspr.; met restant van het zegel van de oorkonder.
829 Willam van Blomenweerdt verklaart dat de volgende goederen behoren aan het klooster van Sint Barbara:
- die Doirncamp
- het derde deel van een stuk land buiten Bloemendal
- twee gouden Arnoldus Arnhemse guldens erfrente uit een hof in de Horseweide
Oorspr.; met de zegels van Willam en Geryt Henrics.
831 Matheus van Goch, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Peter Janz ten behoeve van het klooster van Sint Jan te Amersfoort beleent met het recht tot afgraven van een stuk veen in Hezerveen, strekkende van het veen van de erfgenamen van Peter Gysberts tot aan het Hezerzand, aan de westzijde begrensd door het Gasthuis te Amersfoort met Bartout Peter Reyners en aan de oostzijde door Gysbert Henrics met het klooster van Sint Jan. Oorspr.; met fragment van het zegel van de abt.
844 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Gysbert Lumenz en Willam van Lieler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Reyer Peterz overgedragen heeft aan het klooster Sint Jan de helft van een gevel op de hoek van Sint Jansstraat, daar het klooster deze gevel mede getimmerd en bekostigd heeft. Oorspr.; alle zegels verloren.
846 Cornelis Rycouts verklaart dat hij aan het klooster van Sint Barbara heeft afgestaan de losrenten die hem zijn toegekomen van Anthonys Martynss. Oorspr. met het zegel van Cornelis; het zegel van Claes Rutgerts.
864 Claes Gheryts, Peter van Hardevelt, Peter Jacobs en Burghert Wyllems, vrienden en magen, oorkonden dat er tussen Cornelis Berts soen, als man en voogd van Lucia Peter Burchgers dochter en Splinter, zoon van Peter Burchgers, enerzijds, en het klooster van Sint Barbara te Amersfoort met twee zusters, Mechtelt en Burchgen, dochters van Peter Burchgers, anderzijds, een boedelscheiding heeft plaatsgevonden. Oorspr.; met zegels van de eerste drie oorkonders en het klooster van Sint Barbara; het zegel van de vierde oorkonder is verloren.
872 Jacob Freys van Dolren, oudste burgemeester en richter, en Jacob Gerytz van Schayck, Willam Evertz en Goirt Lambertz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Evert Pouwelsz en Foeys zijn vrouw in erfpacht hebben van het klooster van Sint Jan een huis en hofstede op de Kamp, tussen de Sint Jansstraat en en de stadsmuur, aan de ene zijde begrensd door Goesen Gysbertz en aan de andere zijde Oell Henrickz. Oorspr.; laatste drie zegels aanwezig.
885 Gerijt van Scherpenzeel oorkondt dat hij Splinter Henrickz namens het Sint Agathaklooster binnen Amersfoort, na het overlijden van Gerit Melezen, heeft beleend met de tienden van Middeler in Stoutenburg. Oorspr.; met het afhangend zegel van de oorkonder.
888 Aernt Everts Pester en Coenraet Goerts geven toestemming aan het klooster van Sint Barbara om gebruik te maken van hun veld achter de Soestereng voor het vervoer van turf uit het naastgelegen veenland van het klooster. Oorspr.; met de zegels van Claes Gerijts en Henrick Corneliss.
893 Matheus van Goch, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat broeder Jan Henrics namens het Cellebroedersklooster van de orde van Sint Augustinus te Utrecht, na de dood van Jacop Jacopsoen, beleent met het vierde deel van een slag land in De Slaag, aan de landzijde begrensd door jonkvrouw Belye vrouw van Vrederyc van Voerde en aan de zeezijde begrensd door de erfgenamen van Henric van Endoven, waarvoor Cornelis Willems Wynters hulde, eed en manschap heeft gedaan. Oorspr.; met het zegel van de abt (enigszins geschonden).
894 Prior en procurator van het klooster van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort geven aan Peter Janss in pacht een boomgaard gelegen buiten de Wittevrouwenpoort te Utrecht, aan de bovenzijde begrensd door de kanunniken van Sint Jan te Utrecht en aan de benedenzijde door Dyrck Ber[end] van Amerongens weduwe, voor de tijd van 12 jaar tegen 5 gouden oude Frankrijks schilden per jaar. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
896 Henrick Geerloffz, schout, en Wouter Claess, Steven Claess, Henrick Bot Aertss en Gisbert Meyns, schepenen van Soest, oorkonden dat Cornelis Rutgerssoon, Peter Rutgerssoon en Toentgen Stevens weduwe, hun zuster, overdragen aan Evert Creeck een morgen bonkveen, aan de noordzijde begrensd door Lodewich Rutgerssenen aan de zuidzijde Harmen Rutgerss. Notarieel afschrift op papier van Jan van Hees met regestnr 801 in duplo uit 1565.
899 Matheus van Goch, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Wouter Janss prior namens het Regulierenklooster van Sint Jan te Amersfoort beleent, na de dood van Henrick van Westrenen Gerrytss, met de helft van 1,5 hoeve land op de Eng met bos, gelegen tussen De Vuurse en de Yrste Zantharen strekkende naar Hees, waarvan het Sint Pietersgasthuis te Amersfoort de andere helft in leen houdt, waar Bertout Reynerss met zijn venen verder naast gelegen is; Jan Boll heeft hulde, eed en manschap gedaan. Oorspr.; zegel van de abt verloren.
901 Vicedeken en kapittel van Sint Joris stellen de regels vast die de Reguliere Kanunniken van Sint Augustinus, vroeger wonend in Vredendaal bij Utrecht, maar na de verwoesting van dit klooster sinds 12 mei 1529 in het Sint Jansklooster te Amersfoort gevestigd, moeten onderhouden. Oorspr.; zegels van het klooster en het kapittel verloren; akte opgesteld door notaris Johannes Jacobi.
903 Het klooster van de cellebroeders te Utrecht machtigt Cornelis Willem Wynterss die Brouwer om voor het leengerecht van de abdij van Sint Paulus het vierde deel van een heel slag land in de Slage, aan de landzijde begrensd door jonkvrouw Belye vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Zymons of hun erfgenamen en aan zeezijde de erfgenamen van Heynric van Endoven, aan de leenheer op te dragen om daarmee het klooster van Sint Jan te Amersfoort daarmee te belenen. Oorspr.; met fragment van het zegel van de oorkonder.
904 Deken en kapittel van de Sint Joris te Amersfoirde verklaren dat heer Thomas Wouterss van Haghenouwe, priester, als vicaris van het altaar van O.L. Vrouwe in de Zon in de Sint Joriskerk, met toestemming van het kapittel en van de collatrix Geertruydt Lubbert Cairmans dochter, overdraagt aan Thonis Jan Claess ten behoeve van het klooster van Sint Jan:
- het vierde deel van een half vierdel land op de Meent, aan de oostzijde begrensd door de erfgenamen van Jacobgen van Westrenen en aan de westzijde de Regulieren van Sint Jan ;
- het vijfde deel van een kamp land bij Isselt aan de oostzijde begrensd door Wouter van Haghenouwe en aan de westzijde Aernt van Aelrehorst;
tezamen tegen een jaarlijkse rente van 8 Hollandse guldens en een oord.
Oorspr.; opgesteld door notaris Johannes Vlug voorzien van zijn handtekening en met zegel van het kapittel (geschonden).
905 Zeger vande Wilde, schout, en Goirdt Lambertz, Claes Bosch en Geryt Germans, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geertruyt Lubbert Kaermans dochter, collatrix van de vicarie van O.L.V. in de Zon in Sint Joriskerk en Thomas Wouterss, vicaris, hebben overgedragen aan het klooster van Sint Jan de percelen en tegen de voorwaarden in nr 904 genoemd. Oorspr. met zegels van de oorkonders (fragment van het derde).
906 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht verkopen aan het klooster van Sint Jan te Amersfoort een lijfrente gevestigd op het leven van de heer Frans Valentijns, zoon van de secretaris van de stad Utrecht, broeder van het klooster, groot 56 pond, 3 schellingen en 3 penningen per jaar, een Rijnse gulden 'veertich groet Vlaems voerden gulden', ten tijde van de betaling voor 5 pond gerekend. Oorspr.; afhangend zegel van de stad Utrecht verloren.
907 Matheus van Goch, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt ten overstaan van Jan Therbrugghen van Goch en Aryaen Janssoen, leenmannen, dat zuster Weym Willems dochter, procuratrix van het klooster van Sint Barbara te Amersfoort, hem heeft oovergedragen, zoals zij verschuldigd was te doen bij overlijden van Claes Jans soen, 1,25 morgen land te Lienlair geheten het Campgen, met de weg langs Belyen kamp, aan de oost- en noordzijde begrensd door het land van Lambert van Lielair voornoemd, aan de westzijde door het erf In de Coep en aan de zuidzijde door Belyen kamp, waarmee hij zuster Weym vervolgens heeft beleend als onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een oude gouden Franse schild, waarvoor manschap en hulde werd gedaan door Aryaen van Helsdinge. Oorspr.; met het zegel van de abt.
909 Goirdt Vlug Goirtz sticht, bij laatste wilsbeschikking van Goirdt Vlug zijn vader, een vicarie in de kapel van de armen in de Poth op de Kamp, met als getuigen meester Goirdt Vlug, meester Jacob van Byler, Peter van Westrenen, Jan van Westrenen, Cazyn van Ysselt, Peter Meynssoen van Westrenen. Oorspr.; notariële akte, verleden voor Johan Vlug, pauselijke notaris te Amersfoort, met notaristeken. nb In dorso: 'principale brieff vande fundatie inde Pot gedaen bij Goert Vlug Goertssoen de lesten december 1535'. Gedateerd: 1535, 8e indictie, 31 december in het eerste jaar van het pontificaat van paus Paulus III; In het bisdom Utrecht gold sinds 1311 de Kerststijl, ook de indictie valt daarmee samen. Paulus III was paus sinds 13 oktober/3 november 1534.
910 Ariaen Philips zoen en Cornelis Pieters zoen, schepenen van Westmaas in Strijen, oorkonden dat broeder Reyer van het kartuizerklooster buiten Utrecht, gemachtigde van het klooster van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort, aan Ffloris Ghijssen zoen 9 morgen land in Moerkerkenland heeft verpacht. Het zegel van de schout, Henrijck Sijmons zoen, op verzoek van de schepenen hier aangehangen, is verloren.
912 Gheryt Jansz te Zegvelderbroek in het gerecht van het kapittel van Sint Marie te Utrecht, verklaart van prior en klooster van Vredendaal, gelegen buiten Utrecht aan de Steenweg, in erfpacht te hebben ontvangen 9 morgen land in Zegvelderbroek, deel uitmakend van achttien morgen, tussen de Oude Mije en de Brouckcamp, aan de oostzijde begrensd door de erfgenamen van Ermbout Heynricxz en aan de westzijde door Heynrick Heynricxz en Geryt Jans, tegen een erfpachtcanon van 1,5 Philippusgulden en 20 pond kaas per jaar. Oorspr.; met het zegel van Dirck Henricxz, schout van Zegveld.
913 Vice-domdeken en kapittel van de Domkerk te Utrecht oorkonden dat zij in eeuwige erfpacht hebben gegeven aan het klooster Vredendaal buiten Utrecht 8 hond land in het gerecht van de Goye, waarvan 4 hont ten westen van de hofstede [?], aan de bovenzijde begrensd door het klooster Vredendaal en aan de benedenzijde het vrouwenklooster te Wijk bij Duurstede en de andere vier aan de oostzijde begrensd door de Engensloot, aan de zuidzijde door Jan van Blochoven, aan de noordzijde Geryt van Amerongen en aan de westzijde de Winckelcamp. Oorspr.; met het zegel van het Domkapittel en de handtekeningen van Bernhardus van Hairlem, vice-domdeken en Z? Bomell, notaris.
914 Zeger vande Wilde, schout, en Cornelis Duwer, Daem Willamss en Gheryt Soes, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bartout Gijsbers overgedragen heeft aan het klooster van Sint Jan alle goederen die hem door Alijt, de vrouw van Meus Jacops, nagelaten zijn. Oorspr.; het tweede zegel is verloren.
916 Zeger vander Wildd, schout, en Jan Jan Gerits, Henrick Spruit en Perter Meijnss, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Thonis van Emiclair en Mergryet zijn vrouw overgedragen hebben aan Thonis Berntsoen en Alydt zijn vrouw:
- de helft van een stuk land geheten de Gheer in Woesteigen aan de ene zijde begrensd door de Onze Lieve Vrouwekapel en aan de andere kant de erfgenamen van Jan Rolofz;
- de helft van een stuk grond in Woesteigen, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Aris van Scaick en aan de andere zijde Cornelis Bosch. Oorspr.; eerste zegel intact, de andere drie geschonden.
918 Wolf Claess, Henric Claes soen en Evert Zomer, als voogd van zijn vrouw Gherbricht, verklaren dat het klooster van Sint Jan binnen Amersfoort de schuld heeft afgelost die dit klooster had bij Alit Gouwers dochter, de vrouw van hun overleden vader, Claes Stevens. Oorspr.; met de zegels van Evert Alberts en Wolf Reeffs, die op verzoek van de oorkonders bezegeld hebben.
919 Meester Gherit Boegert heren Cornelis zoen, Staes Goverts zoen, Jan van Naeltwyck Gherits zoen, en Cornelis Witte Jans zoen, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Cornelis Joosten zoen voor de tijd van 10 jaar in erfpacht genomen heeft van broeder Cornelis Boegert, pater van het Sint Jansklooster te Amersfoort, 21 morgen 4 hont land in Mijnsherenland van Moerkerken. Oorspr.; met zegels van de oorkonders; het tweede zegel is achterstevoren bevestigd; boven het vierde een klein zegel (fragment).
924 Frans van Thol Florissoen, Jacop Willemsoen, Ocker heren Jansoen en Arent heren Cornelissoen, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Jan Meynaert van Mijnsheerenland voor de tijd van 9 jaar in pacht genomen heeft van het Sint Jansklooster te Amersfoort 12 morgen land in Mijnsheerenland. Oorspr.; het tweede zegel is verloren.
925 Jacop Willemsoen, Jan Pieter Heynricxsoens zoen, Willem de Jonge heren Reyersoen en Willem vander Byes Jansoen, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Floris Ghysen uit Mijnsheerenland voor de tijd van 7 jaar in erfpacht genomen heeft van het Sint Jansklooster te Amersfoort 8,5 morgen land. Oorspr.; met zegels van de oorkonders.
926 Thonis Deijs en Alijt zijn vrouw oorkonden dat zij van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort in erfpacht hebben genomen 4,5 morgen land te Schalkwijk, aan de bovenzijde begrensd door de heer van Culemborch en aan de benedenzijde door Henrick van Loenresloet. Oorspr.; op verzoek van Thonis bezegeld door Reijer Janss; zegel verloren.
931 Wolf Reeffs verklaart gekocht te hebben van prior en kloosterlingen van Sint Jan een erfpacht van 5,5 mud rogge, onder de voorwaarde dat het klooster hem een schadevergoeding van 83 Brabantse guldens zal uitkeren, ingeval hij deze erfpacht niet zal kunnen genieten wegens gerechtelijke aanspraken van heer Aernt Werbouts van Herderwijck, rector van Sint Geertruid te 's-Hertogenbosch. Oorspr.; met fragment van het zegel van Wolff.
932 Prior en klooster van Sint Jan te Amersfloort zeggen aan hun rentmeester Wolff Reeffs een schadevergoeding van 83 Brabantse guldens toe als hij een erfpacht van 5,5 Harderwijkse mud rogge in Mijnsherenland van Moerkerken, door het klooster aan hem verkocht, niet kan genieten wegens gerechtelijke aanspraken van heer Aernt Werbouts van Herderwijck, rector van Sint Geertrude te 's-Hertogenbosch. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
939 Cornelis Willem Clemensoensz, Frans van Thol Florissoen, Ocker heren Jans[oen] en Jan Bol heren Jacobsoen, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Vastraet Wittesoen van Mijnsheerenland voor de tijd van 9 jaar in pacht genomen heeft van prior en klooster van de Regulieren te Amersfoort 8 morgen 4 hont 46 roeden lands in Mijnsheerenland. Oorspr.; met zegels van de oorkonders.
943 Willam van Lyenler, plaatsvervangend schout, en Willem van Hardevelt, Henrick Corneliss en Daem Willemz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat twee getuigen, Henrick Meynss en Heyman Dirckss, verzekeren dat het klooster van Sint Barbara voor het grondbezit in de Haar niet onder de schouw met Sint Jan heeft gevallen. Oorspr.; gehecht aan de akte van 5 maart 1474.
944 Geryt vander Nyerkercke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij op verzoek van Cornelis Bogaert, prior van het klooster van Sint Jan te Amersfoort, Henryck Ruys na de dood van Eelgis Jacopsz ten behoeve van het klooster beleent met de helft van een halve hoeve land te Hees met bos en meent en een hofstede eveneens te Hees aan de oostzijde begrensd door Gysbert Evertsz, aan de westzijde meester Reyer van Lodensteyn, aan de noordzijde de gemeente van Hees en aan zuidzijde de openbare weg. Oorspr.; met fragment van het zegel van de abt.
946 Frans van Thol, Jan Halling Ockerss, Jan Ogierssoen en Gherit Evertss, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Yeman Adriaensoen uit Mijnshereerenland van Moerkerken in pacht genomen heeft voor de tijd van 9 jaar van het klooster van Sint Jan te Amersfoort 12 morgen land, aan de zuidzijde en de westzijde begrensd door Cors Pietersoen en aan de noordzijde de Afterwech. Oorspr.; het vierde zegel en fragmenten van de overige aanwezig.
948 Geryt vander Nyerkercke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Cornelis Bogaert prior van het klooster van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort beleent met het vierde deel van een slag land in de Slaag, aan de landzijde begrensd door Belie vrouw van Frederik van Voerde en Lubbert Symonsz of zijn erfgenamen en aan de zeezijde door de erfgenamen van Henric van Eyndoeven en waarvoor Joost Uuytten Eynge hulde, eed en manschap gedaan. Oorspr.; met fragment van het zegel van de abt.
956 Prior en klooster van de Regulieren te Utrecht verklaren van het klooster Vredendaal, nu Sint Jansklooster te Amersfoort, ontvangen te hebben de afkoopsom van een jaarlijkse rente van 5 pond, afkomstig van Christina Spenghen. Oorspr.; zegel verwijderd bij de aflossing.
958 Karel V beleent Reyer Wilhems zoen na de dood van Casyn Roeloffs zoen ten behoeve van het klooster van Sint Agnes met het goed Dashorst gelegen in het Woud te Renswoude. Oorspr.; met zegel van het leenhof te Utrecht (aan de bovenkant voor enigszins beschadigd).
961 Deken en kapittel van de Dom te Utrecht oorkonden aan het klooster van Vredendaal buiten de stad in erfpacht te geven 8 hont land in het gerecht 't Goy bij Houten:
- 4 hont in Westrummer hofstedeland aan de bovenzijde en aan weerszijden begrensd door het klooster van Vredendaal en de benedenzijde het vrouwenklooster van Wijk bij Duurstede;
- 4 hont aan oostzijde begrensd door de Engsloot, aan de zuidzijde begrensd door Jan van Blockhoven, aan de noordzijde Eernst van Amerongen en aan de westzijde de Winckel. Oorspr.; met fragment van het zegel van het kapittel en handtekeningen van Johan vander Vorst van Loenbeke, deken, en (onleesbaar) 'subscripsit'.
0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
2.3. Regesten
961 Deken en kapittel van de Dom te Utrecht oorkonden aan het klooster van Vredendaal buiten de stad in erfpacht te geven 8 hont land in het gerecht 't Goy bij Houten:
- 4 hont in Westrummer hofstedeland aan de bovenzijde en aan weerszijden begrensd door het klooster van Vredendaal en de benedenzijde het vrouwenklooster van Wijk bij Duurstede;
- 4 hont aan oostzijde begrensd door de Engsloot, aan de zuidzijde begrensd door Jan van Blockhoven, aan de noordzijde Eernst van Amerongen en aan de westzijde de Winckel. Oorspr.; met fragment van het zegel van het kapittel en handtekeningen van Johan vander Vorst van Loenbeke, deken, en (onleesbaar) 'subscripsit'.
Datering:
1545 December 18
tevens:
4392-071
NB:
In dorso: 'die Reguliers ofte convent van Vredendael bynnen Amersfoert'; 'Erffpacht van den Dom'.
Zie ook
Organisatie: Archief Eemland
laatste wijziging 10-11-2018
963 Coprnelis Bogaert, prior, en het klooster Vredendaal, thans in Amersfoort, oorkonden aan Frederick Willems te Zegvelderbroek in erfpacht te hebben gegeven 5 morgen land en 2 hont met een huis en getimmerte gelegen in Zegvelderbroek, aan de bovenzijde begrensd door Korss Mathyss c.s. en de benedenzijde Frederick Willemss c.s, strekkende van de diepe Mije tot aan de Hoicker Weteringe. Oorspr.; met fragment van het zegel van het klooster.
964 Herman van Oem heren Daniëls z[oen], Jacob Oem heren Jacops z[oen], meester Aert vander Lee heren Staes z[oen] en Heyman Blyenborch Adriaens z[oen], schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Adriaen Wittenss van Mijnsheerenland van Moerkerken verklaart voor de tijd van 9 jaar in pacht genomen heeft van Cornelis Bogaert namens het klooster Vredendaal, thans Sint Jan te Amersfoort, 8 morgen, 4 hond, 46 roeden land in het gerecht van Moerkerken, strekkende van de Zuidweg tussen Daniëls land van Moerkerken. aan de oostzijde en Lysbeths land van Moerkerken aan de westzijde, strekkende met de noordzijde aan Willems ambacht van Bezoijen. Oorspr.; het tweede zegel en fragmenten van de overige zegels aanwezig.
965 Herman Oem heren Daniëls z[oen], Jacob Oem heren Jacobs z[oen], meester Aert vander Lee heren Staes z[oen] en Heyman Blyenburch Adriaens z[oen], schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Aert Jansz van Alblas te Mijnsheerenland voor de tijd van 6 jaar in pacht genomen heeft van Cornelis Bogaert, prior, namens het klooster Vredendaal, thans Sint Jan te Amersfoort 9 morgen land in Mijnsheerenland land van Moerkerken. Oorspr.; met het tweede en vierde en fragment van het derde zegel aanwezig.
966 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Amersfoort geven aan het klooster van Sint Jan vergunning om een steeg achter het klooster met een poort te sluiten. Authentiek afschrift van de prior Jacop Henricksen, 1561. Op papier.
967 Huismeesters en gemeene broeders van Sint Sebastiaansgasthuis, genaamd 'ten heyligen Cruys', gelegen buiten de Wittevrouwenpoort te Utrecht, verklaren dat de regenten van de Armen de Poth te Amersfoort hun de jaarlijkse losrente van 5 gouden keurvorster Rijnse guldens hebben afgelost die het klooster van Regulieren van Sint Jan indertijd placht te betalen. Oorspr.; zegel van het gasthuis verwijderd.
968 Heer Johan van Zuylen, prior, en het klooster Mariënhof in de Birkt, nu in Amersfoort, oorkonden dat zij aan Lourens Stevenss een erfelijke losrente hebben verkocht van 5 Karolusguldens aflosbaar met 100 gulden. Oorspr.; het zegel verwijderd en gecancelleerd.
969 Heer Johan van Zuylen, prior, en Cardt Dircks, procurator, en het klooster Marienhoef verklaren dat zij schuldig zijn aan Henrick Pot ten behoeve van zuster Belye, dochter van Claes Bosch, een losrente van 3 Karolusguldenoorspr aflosbaar met zestig gulden. Oorspr. het zegel verwijderd en gecancelleerd.
975 Oth van Slingelant heeren Ottenz, Cornelis van Driel Claesz, Huyge Coel heeren Pietersz en Pieter Muys Jacobsz, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Cornelis Joesten en Yeman Adriaensz van Mijnsheerenland voor de tijd van 9 jaren in pacht genomen hebben van Cornelis Bogaert, prior, en het klooster Vredendaal, thans Sint Jan te Amersfoort:
- 12 morgen en 2,5 roeden, strekkende van de Nye Zeedyck tot aan de Cenysweg, aan de zuidzijde begrensd door Kors Pieterss en aan de noordzijde Jan Peterss;
- 3 morgen en 184 roeden land , door Yeman alleen, aan de zuidzijde begrensd door Kors Pietersz en aan de noordzijde heer Frans Willemsz, beide stukken gelegen in het land van Moerkerken.
Oorspr.; met zegels van de oorkonders.
976 Heer Adriaen van Ryt, prior, en het klooster Mariënhof te Amersfoort oorkonden dat zij een rentebrief van 20 Karolusgulden verkocht hebben aan Jacob van Westrenen voor de som van 400 gulden. Oorspr.; zegel verwijderd en gecancelleerd.
981 Prior en klooster van de Regulieren van Vredendaal, nu Sint Jan te Amersfoort verklaren dat zij in erfpacht hebben gegeven aan Willem Lutensen, schout te Zegveld, 7,5 hont land met huis en alle bepoting daarop staande gelegen in een kamp van 2,5 morgen, strekkende van het land van Jan Elberts tot aan het diepe (midden?) van de Meye, aan de boven- en oostzijde begrensd door Ecbert Comensen en aan de benedenzijde Roeloff Jans. Oorspr.; zegel verloren.
982 Willem Luijtens, schout van Zegveld verklaart in eeuwigen erfpacht ontvangen te hebben van het klooster Vredendaal, thans te Amersfoort, 7,5 hont land met huis en alle bepoting daarop staande, gelegen zoals in het voorgaande regest beschreven. Oorspr. zegel van Willem beschadigd.
992 Heijnrick Gerrits Hack, schout en Jacob Kors en Aert Lamberts, buren van Hoenkoop, oorkonden dat Mergriet Claes Sijmens dochter in erfpacht genomen heeft van prior en klooster van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort 10 morgen land te Hoenkoop, strekkende van de Rosendaelse landscheiding tot aan de Schipperswetering, aan de oostzijde begrensd door de erfgenamen van Anna Cornelis Hermans en aan de westzijde de kinderen van Aert Willems Elcx. Oorspr. met fragment van het zegel van de schout.
999 Willem van Oranje, heer van IJsselstein, beleent het klooster van Sint Agatha met de helft van de goederen van Middelaar, waarvoor Andries Knijff Andriesz namens het klooster hulde, manschap en eed van trouw heeft gedaan. Oorspr. met uithangend zegel van het leenhof van IJsselstein in rode was (beschadigd).
1000 Meynart Volckxz, schout, en Cornelis Petersz, Heynrick Jansz, Jan Claesz, en Volcken Beernsz, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat juffrouw Dorothea weduwe van Cosijn van Isselt en zijn dochter Armgart overgedragen hebben aan Aert Gerrits soen en Evertgen zijn vrouw en aan Geryt Ffoel ende Geertruyt zijn vrouw de eigendom van 12 dagmaten land gelegen in de Duist, strekkende van de Nieuweweg tot aan de grens met Gelre, aan de zuidzijde begrensd door Albert Woutersz c.s. en aan de noordzijde Cornelis Pouwelsz c.s. Oorspr.; met zegels van de oorkonders (van het eerste een fragment).
1002 Jacob Henricksz, prior, en heer Frans Dircksz alias Loichszen, procurator, van het klooster van Sint Jan te Amersfoort verklaren met toestemming van de generaal-overste te Windesheim aan Marie Gerryt IJsermans weduwe verkocht te hebben een rentebrief van 100 gulden tegen een jaarlijkse rente van 5 gulden en 10 stuivers. Oorspr.; zegel verloren en gecancelleerd.
1005 Peter Jansz, schout van Zeldert, en Johan Schan, prior en tijnsmeester van de Regulieren te Utrecht en van Krachtwijk verklaren dat Gerryt de Wildt Rijcksz overgedragen heeft aan het klooster van Sint Barbara te Amersfoort de eigendom van 3,25 dagmaat land in de Slaag en het recht op twee kampen land dat hij gezamenlijk met het klooster bezit, gelegen in de Slaag in het Krachtwijkerslag, aan de oostzijde begrensd door Gerryt zelf, aan de zuidzijde het Smalle Slag, nu Willem Jacobsz, aan de westzijde de Onze Lieve Vrouwekapel en aan de noordzijde de Poth en het Gasthuis. Oorspr.; met de zegels - meer of minder compleet - van de schout en de geërfden en gerechtslieden Jacob van Westrenen, Willem van Herdevelt en Dirck van Waell; het zegel van de prior ontbreekt.
1007 Koning Filips II van Spanje geeft aan Lodewijk Janss Botter voor een som van 755 gulden in pandschap het secretarisambt van Amersfoort. Afschrift op perkament regestnr 1006; niet bezegeld.
1010 Marcellus Laurentii, prior, en het klooster Mariënhof oorkonden dat het klooster heeft aangenomen als kleermaker Cornelis Hermanss van Sniddeler tegen betaling van 100 Karoluguldens waarvoor hij kost inwoning krijgt. Oorspr.; met zegel.
1012 Jan van Roijen, priores, en klooster van Sint Barbara te Amersfoort verklaren verkocht te hebben aan Hermen Reyerssz en Hyllige zijn vrouw een rente van 2,5 Karolusgulden voor een som van 50 gulden. Oorspr.; zegel verloren en gecancelleerd.
1015 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Amersfoort sluiten een overeenkomst met de prior en het klooster Mariënhof inzake het herstel en onderhoud van de Singelmuur van de Quade Brug tot waar het kloosterterrein ophoudt, vrijstelling van bier- en wijnaccijns voor wereldlijke dienaren en lekenbroeders en de uitbreiding van de kloostergebouwen, bezegel door het stadsbestuur, prior en klooster Mariënhof, heer Walter van Weynckum, generaal-overste, Johannes Schay, prior van het klooster van de Regulieren te Utrecht en Peter van Westrenen Meynsz vanwege het klooster Mariënhof. Oorspr.; fragmenten van het eerste en derde zegel nog aanwezig.
1017 Prior en klooster van de Regulieren van Sint Jan te Amersfoort verklaren dat zij in erfpacht gegeven hebben aan Gerit Janss en Margarieta zijn vrouw 10 morgen land in Hoenkoop strekkende van de Rozendaalse landscheiding zuidwaarts tot aan de Benschopper Wetering, aan de oostzijde begrensd door Geerloff Wouterss c.s. en aan de westzijde Aert Dyricxz, tegen een jaarlijkse betaling van 12 gouden keurvorster Rijnse gulden en 3 kazen van 8 pond. Oorspr.; met zegel.
1023 Prior en klooster van de Regullieren van Sint Jan te Amersfoort geven in erfpacht aan Johan Elberts te Zegvelderbroek aan de Mije in het gerecht van het kapittel van Sint Marie te Utrecht 2 morgen en 4,5 hont land met het huis daarop staande, strekkende van de Slimmenwetering tot aan de Diepe Mije, aan de bovenzijde begrensd door Ecbert Ermenss en aan de westzijde Roeloff Janss, tegen een canon van 13 Brabantse stuivers en 4 pond gegroende kazen. Oorspr. zegel verloren.
1024 Cornelis Engbertsz, prior, en Peter Cornelisz, procurator van het klooster van Sint Jans te Amersfoort, oorkonden dat zij verhuren aan Jan Henricxz en Mechtelt zijn vrouw het goed Vredendael c.a., waar vroeger het klooster stond, 6 morgen land van de hoeve Colenberch en de helft van 7 morgen land. Oorspr.; zegel verloren.
1025 Frederik Schenk van Tautenburch, aartsbisschop van Utrecht, sluit met de generaal-overste van de Regulieren van het kapittel van Windesheim een overeenkomst inzake de betaling van het 'subsidium caritativum', tevens kwitantie van de betaling van de vermelde bedragen. Notarieel afschrift op papier van Jacob van Hees.
1029 Prior, subprior en het klooster van Mariënhof verkopen een rentebrief aan Lens Harmansz van 200 Karolusguldens met een rente van tien Karolusguldens per jaar, af te lossen na de dood van Lens, met welke som het klooster heeft afgelost een rente van 12 Karolusguldens per jaar ten behoeve van Thomas Janszoon en Aeltgen, zijn vrouw, wegens de verkoop van huis en hofstede aan de Singel, thans opgenomen in het kloostergebouw. Oorspr.; gecancelleerd en zegels van het klooster en van de generaal-overste te Windesheim verwijderd (in de plica zijn vier restanten van zegelstaarten!).
1030 Prior, subprior, procurator en klooster van Sint Jan te Amersfoort verklaren ontvangen te hebben van Frank Corss en Anthonis Jansz zijn zwager 200 Philippusguldens, af te lossen na negen jaar, gedurende welke tijd de schuldeisers de helft van een vierendeel land, gelegen op de Stads Meent, mogen gebruiken, aan de ene zijde begrensd door het klooster en aan de andere zijde de geldschieters zelf, mits zij het Oudschildgeld daarover verschuldigd betalen. Oorspr.; zegel van het klooster verloren en handtekening van Cornelis Engbertsz; hoewel daar in de corroboratie sprake van is zijn er geen handtekeningen van de subprior, procurator en generaal-overste te Windesheim; met transfix van 1574 Februari 4 (regestnr 1062).
1033 Lambert Lap Elberts, schout, en Claes Dircks Zael en Jacob Everts, schepenen van Naarden, oorkonden dat Cornelis Engberts, prior, namens het klooster van Sint Jan te Amersfort, overgedragen heeft, met toestemming van Wolter van Wenckum, generaal-overste te Windesheim, aan meester Johan Deyn, advocaat van de kanselarij van Gelre, al het land met de bijbehorende rechten dat het klooster bezit binnendijks in het gerecht van Naarden. Oorspr.; met het derde zegel en fragmenten van de eerste twee.
1036 Johan Pot, plaatsvervangend schout, en Peter Meyns van Westrenen en Rutger Poeyt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat het klooster Sint Jan te Amersfoort verklaart schuldig te zijn aan Gerytgen en Jacobgen, dochters van de overleden Cornelis Douwers, 21 Karolusguldens per jaar, gevestigd op een vierendeel land, genaamd De Bieskamp, gelegen op de Meent van de Lageweg tot de Groote Steeg, aan de westzijde begrensd door een weg en aan de oostzijde door het klooster, aflosbaar met 350 gulden, met hierin geïnsereerd de machtigingen voor Jacob Botter van Hardevelt van het Kapittel van Windesheim en van het klooster. Oorspr.; het derde zegel nog aanwezig, de eerste twee verloren; gecancelleerd.
1039 Willem Prins van Oranje, als voogd van zijn zoon Filips Willem, heer van IJsselsteyn, beleent het klooster van Sint Agatha te Amersfoort met 4 morgen land op de Winkel te Weede, waarvoor Harbert Anthunisz hulde en eed heeft gedaan. Oorspr.; met fragment van het zegel van het leenhof.
1040 Marcellus Lentius en het klooster Mariënhof verklaren, met goedkeuring van Wolterus van Wenchem, generaal-overste te Windesheim, verkocht te hebben aan Catharina van Lyner, weduwe van Johan van Snuel, een jaarlijkse rente van 10 Karolusguldens per jaar, aflosbaar met 200 gulden, gevestigd op erf en goed Bloemberg onder het gerecht van Eembrugge. Oorspr.; gecancelleerd en zegels van het klooster en van de generaal-overste verloren.
1043 Phillips Ogiersz, Adriaen de Veth en Wouwerick van Drenckwaert, schepenen van Dordrecht, oorkonden dat Dirk Lenertss wonende te Mijnsheerenland van Moerkerken in erfpacht heeft genomen voor den tijd van 9 jaar van het klooster van Sint Jan 9 morgen land en 309 roeden in het nieuwbedijkte land van Mijnsheerenland in het gerecht van Moerkerken. Oorspr.; enkele kleine fragmenten van de zegels nog aanwezig.
1044 Joest van Hertevelt, schout, Adriaen van Egmont, burgemeester en Gysbert Botter, schepen van Amersfoort, oorkonden dat meester Henrick Goudt namens het klooster van Sint Jans verklaart schuldig te zijn aan Geesken Hoeffs Korss dochter een rente van 18 Karolusgulden aflosbaar met 300 gulden, gevestigd op een hoeve lands, genaamd 'die andere Bieskamp' op de stadsmeent, aan de oostzijde begrensd door het klooster, aan de westzijde Vranck Corssen en zijn zwager, aan de zuidzijde het klooster en aan de noordzijde de openbare weg, met hierin geïnsereerd de akte van machtiging door Cornelis van Twael, prior, Peter Cornelisz, procurator, en het klooster. Oorspr.; alleen het derde zegel nog aanwezig.
1048 Cornelia Jan Elbertsz weduwe verklaart dat zij van het klooster van Sint Jan in erfpacht ontvangen heeft 3 morgen 4,5 hont land met huis in Zegvelderbroek in het gerecht van Sint Marie te Utrecht., strekkende van de Diepe Mije tot aan het land van Jasper Jansz en Heynrick Martensz, boven aan de oostzijde begrensd door Egbert Ermensz en beneden Roloff Jansz, tegen 17,5 stuiver per jaar en zeven pond kaas. Oorspr.; het zegel van de notaris Adriaen vander Wall verloren; met handtekening van de notaris en merk van Cornelia.
1050 Adriaen van Egmont, plaatsvervangend schout, en Rutger Peuyt, burgemeester en Johan van Westreenen, schepen van Amersfoort, oorkonden dat Dirck Gerritsz [Yser]man en Nyesgen zijn vrouw hebben overgedragen aan hun zoon Jan Yserman [Dir]xzoon en Rutger Jacops en Albertgen zijn vrouw van een rentebrief met een rente van 5,5 gulden per jaar ten laste van het Sint Jansklooster. Oorspr.; het eerste zegel en fragment van het derde nog aanwezig; gecancelleerd.
1051 Gerrit vander Nyekerck, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Johan Gerrits van Lijenlair, gemachtigde van het Sint Barbaraklooster, na de dood van Jan Janss beleent met de helft van drievierde deel land te Zeldert, strekkende van de Zeldertseweg tot aan de Nieuwe Wetering, aan de oostzijde begrensd door het Godshuis van Sint Peter te Utrecht en aan de westzijde de erfgenamen van Evert Ricouts, waarop Gerrit van Rijn namens het klooster hulde, eed en manschap doet. Oorspr.; met zegel van de abdij (rechtsboven iets beschadigd).
1052 Marcellus Lentius, prior, subprior, procurator en het klooster Mariënnhof te Amersfoort verklaren ontvangen te hebben van meester Henrick Goudt een som van 100 Karolusgulden met een jaarlijkse rente van 6 gulden, bestemd voor het uitkopen van Peter Janss, woonachtig in het klooster. Oorspr.; gecancelleerd en de zegels van Wouter van Weynchem, generaal-overste en prior, subprior, procurator en het klooster verloren.
1055 Ryck Jansz Naegel verklaart dat hij aan het klooster Sint Jan te Amersfoort verkocht heeft een schuur, hof en hofstede aan de ene zijde begrensd door het klooster en aan de andere zijde stadswal met als onderpand een huis aan de Singel. Oorspr.; zegel van Henrick Both, zijn zwager, verloren en met handtekening van Cornelis.
1058 Marcellus Lentius, prior en klooster Marienhof te Amersfoort verklaren dat zij verkocht hebben aan Roeloff Harmenss en Marritgen zijn vrouw, wonende op Sniddelaar, een losrente van 12 Karolusguldens, af te lossen met 200 gulden. Oorspr.; gecancelleerd en de zegels verwijderd.
1062 Prior, subprior, procurator en klooster van Sint Jan te Amersfoort verklaren ontvangen te hebben van Anthonis Jansz en Weyndelmoet Vranck Corss weduwe 130 Karolusguldens waardoor het gebruiksrecht op een half vierendeel land op de Stads Meent met 6 jaar wordt verlengd. Oorspr.; met restant van het zegel van het klooster en handtekeningen van Cornelis van Twael, prior, Jan Vermaet Matheuss, subprior, Peter Corneliss, procurator en Marcellus Lentius, generaal-overste te Windesheim.
1069 Lenaert Lambertszoen van Hamelberch, schout, en Lambert Claesz en Volcken Dommensz, schepenen van de Duist en de Haar, oorkonden dat meester Henrick Gout, volgens akte van volmacht, hierin geïinsereerd, namens het klooster van Sint Jan, onder goedkeuring van Marcellus Lentius, generaal-overste te Windesheim, verpandt aan Oeda, weduwe van Harman de Ruyg, van 7 dagmaten land aan de Loodijk in De Haar, aan de oostzijde begrensd door de erfgenamen van Jan Bollen en aan de westzijde Andries Pauwelsz, wegens een lening, groot 644 gulden voor de tijd van 10 jaar. Oorspr. zegels verwijderd en gecancelleerd.
laatste wijziging 10-11-2018
,  2.077 beschreven archiefstukken
thumbnail
Kenmerken
Datering:
1361-1810
Inventaristitel:
A.F.M. Reichgelt, Inventaris van de archieven van het Stadsbestuur van Amersfoort, 1300-1810. (Amersfoort, 2003) inv. nrs. 2296-4887
Soort toegang:
inventaris
Depotlocatie:
Amersfoort
Auteur:
Ton Reichgelt
Omvang:
7,5 meter
Herkomst:
wet
Opmerkingen:
Maakt onderdeel uit van het archief van het stadsbestuur bnr. 0001.01
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810
VERKORT:
NL-AmfAE 0001.02
Geografische namen:
Categorie:
Archiefvormer(s)::
Archiefvormer Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen
laatste wijziging 10-11-2018
,  2.077 beschreven archiefstukken
 
 
 
MAIS-(M)DWS is een product van DE REE archiefsystemen BV
meer informatie over MAIS-(M)DWS