Uw zoekacties: Oud-Katholieke Parochie Heiligen Petrus en Paulus te Aalsmeer

212 Oud-Katholieke Parochie Heiligen Petrus en Paulus te Aalsmeer ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de parochie
212 Oud-Katholieke Parochie Heiligen Petrus en Paulus te Aalsmeer
Inleiding
1.
Geschiedenis van de parochie
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Wanneer de parochie in Aalsmeer is gesticht is niet bekend. De oudste vermelding van een in Aalsmeer dienstdoende priester is van 1238. Een zekere G., welke wordt aangeduid als "sacerdos in Alsmer", is getuige bij een schenking aan de abdij van Rijnsburg. *  Tot de tweede helft van de 16e eeuw blijft de geschiedenis van de parochie obscuur. In 1549 kregen de Aalsmeerders een nieuw kerkgebouw. *  Nadat in de tweede helft van de 16e eeuw het protestantisme in ons land de overhand had gekregen, werd vanaf 1580 de uitoefening van de Katholieke eredienst in verscheidenen gewesten verboden. De katholieken van Aalsmeer waren genoodzaakt hun vrij nieuwe kerkgebouw te verlaten en moesten hun toevlucht nemen tot een schuilkerk. In een aanklacht, welke de predikanten van Kudelstaart, Kalslagen en Aalsmeer tegen de Katholieken van deze gemeenten in 1635 bij het Hof van Holland indienen, beschreven zij de schuilkerk in Aalsmeer. Deze zag er als volgt uit: "... dat grote huijs ofte kercke boven alle de andere huysen uytsteeckende, ut den grond op, van binnen met een groot pleyn en een gaalderye daar rontsom, ende verscheydene kamerckens ofte cellekens int Oosteynde van Aelsmeer; tot genen anderen eynde ghetimmert; dan om de papistische conventiculen van dat quarteier daarinne te maken,....". * 
Enige jaren later, waarschijnlijk in 1653, *  heeft men een nieuwe schuilkerk gebouwd. Dit kerkgebouw werd in 1787 ingrijpend verbouwd *  en in 1861 vervangen door een geheel nieuw gebouw. *  De klacht van de predikanten in 1635 bleef niet zonder gevolgen; het Hof van *  Holland liet een aantal Katholieken voorkomen en gaf hen stevige boetes. Slechts negen jaar later kwam het Hof opnieuw in actie tegen de Katholieken. Zij gaf de baljuwen en schouten de opdracht alle schuilkerken te sluiten; op 16 juli 1644 werd de kerk in Aalsmeer verzegeld. * 
In 1707 waren er weer moeilijkheden. De ruim 300 parochianen waren bijna allen armlastig. *  De armoede in de parochie deed pastoor Pesser van Velsen besluiten te stoppen met het betalen van recognitiegelden aan de baljuw. *  In antwoord *  hierop sloot de baljuw de kerk "tot nader order". "Tot nader order" moet hier gelezen worden als "tot de 400 gulden recognitiegeld is betaald". B. Pesser van Velsen was van 1691 tot zijn dood in 1730 pastoor in Aalsmeer. Gedurende zijn pastoraat ging de parochie door een rumoerige tijd. Tijdens de kerkscheuring in 1723 *  schaarde hij zich met de meeste parochianen achter de kapittels van Utrecht en Haarlem, welke in strijd waren met de paus. De kerkscheuring was het gevolg van ruim een eeuw onrust binnen de Utrechtse en Hollandse Katholieke kerk. Als gevolg van deze grote tijdsspanne lagen de sympatieën met de paus of de kapittels al geruime tijd vast, waardoor de scheuring in 1723 geen direct zichtbaar gevolg op het leven in *  de parochie had.
De kapittels en hun aanhangers werden Jansenisten of Staatskatholieken genoemd. *  Later komt men ook de benamingen Oud-Bisschoppelijke Clerezy, *  Utrechtse Clerezy en Oud Katholieken tegen. Deze laatste is inmiddels de officiële benaming van het kerkgenootschap geworden. De kerkscheuring had nagenoeg geen effect op het aantal parochianen, de tand des tijds echter wel. In 1723 schaarden ruim 300 parochianen zich achter hun pastoor, in 1809 was het aantal parochianen gedaald tot 84, *  in 1983 waren er noch slechts 24 Oud-Katholieken in Aalsmeer.
Er blijkt tijdens het pastoraat van B. Pesser van Velsen een college van kerkmeesters te zijn, dat regelmatig bijeenkwam. *  In 1713 kwam er een nieuwe regeling voor het kerkbestuur. *  De pastoor, twee "oude" kerkmeesters en een adviseur vormden samen het opperste bestuur, waarvan de leden voor het leven benoemd waren. Zij kozen in 1713 vier nieuwe kerkmeesters, welke toegevoegd werden aan het bovengemeld bestuur. Twee van deze vier nieuwe kerkmeesters zouden de bedieningen in het eerste jaar waarnemen en vervolgens aftreden. De overgebleven twee namen de bediening voor een jaar over. In de plaats van de afgetreden kerkmeesters werden nieuwe gekozen, welke na een jaar de bediening weer zouden overnemen enz. Het permanente bestuur hield het opperste gezag. Als er een van de drie mannen naast de pastoor zou komen te overlijden was het aan de pastoor en de overgebleven twee mannen om iemand in diens plaats te kiezen. Vanaf 1725 werden de kerkmeesters aangeduid als kerk- en armmeesters. *  In de loop van de 19 eeuw bestond het kerk- en armbestuur uit de pastoor en twee kerk- en armmeesters. Tot december 1872 vergaderde het bestuur iedere maand, daarna slechts vier maal per jaar. *  Indien nodig konden er bijzondere vergaderingen worden belegd. In 1885 wilde pastoor N. Prins het kerk- en armbestuur met twee leden uitbreiden, het werd er uiteindelijk maar een. *  Ergens tussen 1905 en 1919 is het aantal kerk- en armmeesters weer teruggegaan naar twee, hetgeen in 1919 door het nieuwe reglement op het kerk- en armbestuur bevestigd werd.
2. Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventaris
3. Lijst van pastoors en assisterende priesters
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1526-1945
Omvang in meters:
4,00
Periode documenten:
1526-1945 (1972)
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming directeur
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-691. Bij de volgende inv.nrs. zijn beperkende bepalingen ten aanzien van de openbaarheid gesteld. Inv.nrs. 485, 487 openbaar vanaf 2025, inv.nrs. 194, 488, 490, 507, 513 vanaf 2026, inv.nrs. 489, 509 vanaf 2027, inv.nr. 491 vanaf 2028, inv.nrs. 486, 506 vanaf 2029, inv.nrs. 477, 510 vanaf 2031, inv.nrs. 45, 479, 492-497, 500, 505, 514-518 vanaf 2032. Lijsten van pastoors, 1233-1945, en assisterende priesters, 1650-1884, in de inventaris.
Gemeente:
Aalsmeer