Op huiden dato ondergeschreven tusschen Lambert Willems j.m. ter eenre, en Aeltien Jansen nagelaten weduwe van Hendrik Hendriksen ter andere sijde, met alderselver vrinden raet, sullende worden gededingt en gesloten een huwelijkscontract, so heeft de voorn(oemde) Aeltien Jansen alvorens willen doen behoorlijcke erfuittinge en bewijs van haer kints goet bij bovengem(el)te man zal(ige)r Hendrik Hendriksen geprocreert, Gerrit Hendriksen genoemt, so is van 't Gerigtswegen tot momberen over het voorn(oemt) kint gestelt Jan Quant, oom van vaders, en Hendrik Timmerman, grootvader van moeders wegen, welcke voor mij als verwalter Scholtus (sijnde de h(ee)r Scholtus Molkenbour absent en tegenswoordig van huijs) en ceurnoten als waeren Jan Odinck en Harmen Lennips sijn gecompareert en hebben bij hanttastinge aengenomen haer voorn(oemt) pleegkints intrest te behertigen en besorgen, als goede mombaren na Lantregte sijn verpligt te doen. Vervolgelijk sijn de voorn(oemde) momberen en de gezamentlijke vrinden van vaders sijde van 't voorgemelte kint, met de moeder en toekomende vader Lambert Willems en vrinden, over de erfuittinge en bewijs van des voorn(oemts) kints vaderlijke goet, geaccordeert en geconvenieert op volgende manniere. Als eerstelijk sal het gedaghte kint ten fine so gemelt, genieten en trekken vijf vierendel dagwerk hoijlant op de Hanerik [de Haandrik] gelegen, beneffens een hondert en vijfentwintigh car(oli) guldens an gelt, van welke lant en gelt het kint de opkomsten en profijten sal trekken van de tijt als sestien jaeren out is, en de vorige jaeren opkomsten sullen bij de vader en moeder voor d'opvoedinge worden genoten, en verders is mede geconditioneert het voorn(oemt) kint, in sijn moederlijke, alsmede in sijn toekomende vaders na te latene goederen, sal kunnen en mogen erven, also hij Lambert Willems het voorn(oemt) kint als kijn kint en sulx bij desen als sijn toekomende erfgenaem is stellende, om met en neffens de kinderen so uit dit aanstaende huwelijk

mogten geboren worden, aegalijk te samen dan de nagelatene goederen te delen. Wijders sal de voorn(oemde) sone Gerrit Hendriksen in het tegenswoordige woonhuijs en huijsraet voor de andere kinderen kunnen blijven sitten en beholden, edog daervan dan behoorlijcke uitkeringe doende, sullende de toekomende vader als twintig jaeren met de moeder is getrouwt, en dan de moeder quam te sterven, niet weerder op dese plaets en huijs mogen trouwen, maer wel als de moeder mogte eerder onverhopelijk komen te overlijden, sullende het kint in de vreese des Heeren behoorlijk worden opgebraght en onderwesen.