346 Werner Couro en Henderina Ungerhans e.l. verklaren deugdelijk schuldig te zijn aan Dr. Antonius Gaijmans en Juffr. Johanna Elisabeth Tulleken e.l. een somma van 600 Caroli gl., hun in goede harde gelde aangeteld, belovende dezelve te restitueren heden over een jaar met de interesse van dien tegen 5 ten honderd [enz.], voor de voldoening dezer comparanten verbinden hun en hunner erven personen en goederen, in specie hun huis in de Ketelstraat alhier, Cornelis Rhijnsma ter eenre- en Abraham Custer ter andere zijde [enz.];

348 Jacob Nijhoff en Sibilla Du Pree e.l. veklaren wegens op heden in goede gangbare gelde ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan Lambert Lentink en Sibilla Scholten e.l. een kapitale somma van 600 Caroli gl., welke somme de comparanten beloven te verinteressen jaarlijks met 4 dergelijke gl. van het honderd [enz.], tot nakoming van hetgeen voorzegd comparanten verbinden hun gerede en ongerede goederen in specie hunlieder behuizing, staande en gelegen alhier binnen Arnhem in de Koningstraat, door de comparanten zelf bewoond wordende, tussen de behuizingen van Jasper Cloeck ter eenre- en van Gerligh Hartevelt ter andere zijde [enz.];

303 Willem Verlee en Anneken Elberts e.l., alsmede Jerephaes Duijm, luitenant, en Geertruijt Verlee e.l. verklaren deugdelijk schuldig te wezen aan de Heren huismeesters der Borgerwezen binnen Arnhem een somma van 6000 gl., hun in goede gelde door Arents Schuerman als rentmeeser derzelver wezen aangeteld, belovende dezelve somma van 6000 gl. aan bovengemelde wezen te restitueren en weder te geven heden over een jaar met de interesse van dien tegen 5 gl. en 7 stuiver van het honderd [enz.], waarvoor comparanten verbinden hun en hunner erven van de erfgenamen van de heer ontvanger van Baijen, alsmede de huizen en hofsteden, staande en gelegen omtrent de Korenmarkt tegenover de grote Pauw, de Constapel en de Admiraal van Gent genaamd, wordende tegenwoordig door Otto Breunissen en Sweer de Rooij bewoond [enz.];

324 Arent Roelofs en Reijnera Roelofs e.l. verklaren deugdelijk schuldig te zijn aan vrouwe Susanna Nalida Everwijn, weduwe Cloeck, een somma van 1300 Caroli gl., hun, comparanten, in goede harde gelde aangeteld en geleend, belovende dezelve te restitueren op heden over een jaar met de interesse van dien tegen 5 ten honderd [enz.], voor de voldoening dezer comparanten verbinden hun en hunner erven personen, gerede en ongerede goederen, in specie hun huis en hofstad, staande op St. Johansplaats, Mr. Arien van Sloten ter eenre- en de steeg ter andere zijde, met de schuren en stallingen daartoe gehorende, zo en als de erfgenamen van Reijnier van Oijen [!] hetzelve aan comparanten hebben opgedragen [enz.];