Uw zoekacties: Eerstaanwezend ingenieur der genie te Utrecht, 1814-1845

311 Eerstaanwezend ingenieur der genie te Utrecht, 1814-1845 ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Korps ingenieurs der genie
Eerstaanwezend ingenieurs
311 Eerstaanwezend ingenieur der genie te Utrecht, 1814-1845
Inleiding
Eerstaanwezend ingenieurs
Organisatie: Het Utrechts Archief
In eerste instantie werden de vestingen in het koninkrijk verdeeld over een drietal directies maar na de vereniging met België in 1815 werden deze uitgebreid tot zes, om na de afscheiding weer te worden verminderd tot drie. In 1849 werden de bestaande directies van fortificatiën in het kader van bezuinigingen opgeheven. Daarvoor in de plaats kwamen twee Inspecties van fortificatiën.
Binnen elke directie werden de diverse vestigingen geplaatst onder toezicht van een officier uit het Korps der genie: de eerstaanwezend ingenieur. In tijden van vrede was deze belast met het toezicht op alle werkzaamheden met betrekking tot de fortificatiën en militaire gebouwen van zijn vesting. Daartoe werd ook gerekend het toezicht op de bijbehorende inundatiewerken (sluizen, kokers, heulen en waterkeringen); indien er iets mankeerde, moest hij dit rapporteren aan zijn directeur.
Elke officier die met de zorg van een vesting werd belast, van welke rang ook, diende binnen drie maanden na zijn aankomst een plan van aanval en verdediging te ontwerpen. Voorts had hij het toezicht op alle bouw-, meet- en karteringsactiviteiten in de zogenaamde verboden kringen: die delen van het terrein waar dergelijke activiteiten het zicht en het schootsveld nadelig konden beïnvloedden of spionage konden vereenvoudigen. Ook moest hij de onder zijn gezag staande rijkseigendommen behoeden voor 'roverijen' en andere ongeregeldheden. Verder was de EAI in vredestijd verantwoordelijk voor:
- Het bijhouden van een journaal over alle gebeurtenissen en administratieve handelingen, die betrekking hebben op de dienst der fortificatiën die in zijn ressort voorvielen.
- Het bijhouden van een specifiek bouwkundig journaal, zodat de meetgegevens met betrekking tot de bodemgesteldheid, waterpeil, aanleg en reparatie van werken enz. bewaard zouden blijven.
- Het bewaren van 'Kaarten, plans en memorien van defensie', na te zijn gewaarmerkt en geregistreerd door het Topografisch Bureau.
- Het indienen van een rapport bij zijn directeur, iedere derde dag van de maand, betreffende alles wat ten aanzien van zijn dienst in de voorgaande maand was voorgevallen.
- Het op behoorlijke wijze archiveren van de correspondentie met alle militaire en civiele autoriteiten, waarmee hij in zijn functie te maken had.
- Het in bewaring houden van de sleutels van alle sluitingen van de toegangen tot de vesting ook die van sluizen, bomen, kokers en heulen, ofschoon deze ter verantwoording van de plaatselijke commandant zijn gesteld.
In tijden van oorlog had de EAI zitting in de Raad van defensie van zijn vesting. Alleen met zijn instemming mocht tot overgave van de vesting worden besloten. Ingeval van orders tot inundatie, was de EAI met de uitvoering belast. Al het daartoe benodigde materieel, zoals sluizen en kokers, viel direct onder zijn verantwoordelijkheid. Ten tijde van een belegering diende hij een gedetailleerd journaal bij te houden waarin hij aantekening hield van de ontvangen orders, de door hem aangewende middelen tot defensie en de voorvallen die bij de belegering plaatsvonden. Na afloop van de strijd moest hij het journaal inleveren bij het Departement van Oorlog, waar het bewaard diende te worden in het Archief van Oorlog.
Eerstaanwezendschap Utrecht
Archief
Literatuur
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1814-1845
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de eerstaanwezend ingenieur der genie te Utrecht 1814-1845 (1849)
Auteur:
C. Dekker en F.H.C. Weijtens
Datering toegang:
1970
Datering bewerking:
2002
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
13 bladen tekeningen; 5,18 m oude verpakking
Categorie: