Uw zoekacties: Remonstrants Gasthuis te Groningen, (1625 - ) 1890-1990

1085 Remonstrants Gasthuis te Groningen, (1625 - ) 1890-1990 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In 1878 trad een aantal lidmaten van de Hervormde gemeente te Groningen, samen met predikant B.C.J. Mosselmans, die tot de vrijzinnige richting behoorde, uit deze kerk en vormde een Remonstrants Gereformeerde gemeente, aangesloten bij de Remonstrantse Broederschap.
In een Maatschappij, geordend naar zuilen en waar sociaal werk toch grotendeels berustte op activiteiten van afzonderlijke kerkgenootschappen voor hun leden, bleef de Remonstranten weinig anders dan zo snel mogelijk eigen instellingen in het leven te roepen.
Reeds in 1882 werd het Algemeen Kollektanten Gezelschap (A.K.G.) gevormd, dat vormen van zorg of voorzieningen voor armen, bejaarden, wezen e.a. van de grond moest tillen. Het verzamelen van gelden en de vorming van vermogen voor de nieuwe instellingen werd toevertrouwd aan het in 1887 gevormde Gasthuis- en Ondersteuningsfonds (G.O.F.). Voor de gewenste nieuwe instituten binnen de Remonstrantse gemeenschap zou het A.K.G. bestuurskracht en het G.O.F. de financiële steun leveren. * 
Na de oprichting van het Remonstrant gasthuis in 1890, was er sprake van nauwe verwevenheid, maar ook van onduidelijke, misschien te gecompliceerde verhoudingen tussen A.KG., G.O.F. en gasthuis. Het A.K.G. vertegenwoordigde het gasthuis in rechte en fungeerde vaak als gasthuisbestuur, terwijl het gasthuisbestuur zelf vooral als dagelijks bestuur of beheerscommissie optrad. In financiële gasthuis-aangelegenheden daarentegen kwam het G.O.F. op de eerste plaats. Legaten of erfenissen voor het gasthuis werden wel door het G.O.F. in ontvangst genomen, en de drie fondsen binnen het vermogen van het gasthuis werden door het G.O.F. bestuurd en door het gasthuis-bestuur slechts beheerd. In dergelijke gevallen kwam aan gasthuis weliswaar economisch eigendom toe, maar beslissingsbevoegdheid lag bij het G.O.F. Overigens werd de besluitvorming, ook in zakelijke en financiële aangelegenheden, toch vaak geformaliseerd door het A.K.G. als vertegenwoordiger in rechte!
Aan dit ingewikkeld samenspel en ondoorzichtige verhoudingen tussen Remonstrantse instellingen kwam pas in 1960 een einde.
De Stichting Rusthuis van 1947, die het niet gelukt was een rust- of verzorgingshuis te realiseren, werd opgeheven. Het gasthuis kreeg nieuwe, 'moderne' statuten en een andere naam (Gast- en Rusthuis der Remonstrants Gereformeerde Gemeente). De drie, eerder genoemde fondsen werden onder regime van eigen statuten gebracht.
Na de vorming van enig vermogen, de uitschrijving van een lening en aankoop van grond aan de Noorderbinnensingel, konden in 1892 achttien woningen voor bejaarden beschikbaar gesteld worden.
Slechts twee van de nieuwe bewoners waren geen huurders, maar conventualen, die tegen betaling van een overeengekomen bedrag (inkoopsom of admissie-geld) een levenslang recht op vrij wonen en op een kleine toelage hadden verworven. Reeds bij de middeleeuwse gasthuizen was sprake van bewoning door conventualen en van betaling van admissiegeld.
Met het vergroten van de financiële draagkracht en het eigen vermogen, liet het bestuur het aantal conventualen geleidelijk toenemen.
Binnen de Remonstrantse kring waren velen het eigen gasthuis toegedaan. Het gasthuis verkreeg schenkingen, legaten en erfenissen. In 1905 kon reeds een uitbreiding van het gasthuis-complex gerealiseerd worden en in 1935 bestonden de bewoners overwegend uit conventualen, die tegen betaling van meer of minder 'spaargeld' verzekerd waren van woonruimte en 'zakgeld'.
Volgens testamentaire bepalingen of voorwaarden moest de begiftiging soms gepaard gaan met afzonderlijk beheer van geschonken vermogen of bezittingen (vorming van een fonds) teneinde daarmee een bepaald doel te realiseren.
Het Elisabeth-Fonds van 1905 moest dienen voor steun aan zieke conventualen, terwijl het Van Houten-Fonds van 1920 behoorde bij te dragen aan, door armlastige conventualen te betalen inkoopsommen.
Ook de benoeming bij testament van het Algemeen Kollektanten Gezelschap tot erfvoogd van het Scheunings Gasthuis betekende, dat bezittingen van dit gasthuis een afzonderlijk vermogen bleven vormen tot voordeel of nut van het Remonstrants gasthuis, dat evenwel de kamers aan de Prinsenstraat liet bewonen door conventualinnen zonder een inkoopsom te vragen. Pas toen in 1953 de twee percelen aan de Prinsenstraat door het A.K.G. verkocht waren, kwam de koopsom ten goede van het Remonstrants Gasthuis. De bescheiden van dit Scheunings Gasthuis uit de periode 1625 - 1932 kwamen eveneens in het bezit van het bestuur van het Remonstrants Gasthuis (gedeponeerd archief).
In 1985 werden door bemiddeling van mevrouw C.F. Insinger-Scholten, secretaresse van de Stichting Remonstrants Gasthuis, archiefbescheiden van de diaconie, gasthuizen en het Algemeen Kollektanten Gezelschap overgebracht naar het Rijksarchief in Groningen. Deze bescheiden vormden een aanvulling op het in 1970 overgebrachte en in 1974 door A. Medema beschreven archief van de Remonstrantse gemeente in Groningen. De aanvulling vormde een apart archiefblok (356) met een aparte plaatsingslijst (toegangnr. 375).
Bij de herinventarisatie, in verband met latere aanwinsten, van het archief van de Remonstrantse gemeente in 1996 werd ook een deel van archiefblok 356 betrokken. De archiefbescheiden van het gasthuis bleven echter buiten deze bewerking en werden geregistreerd als archiefblok 1300. De archiefbescheiden van dit archiefblok zijn in deze inventaris beschreven.
De omvang van het archief van het gasthuis, in 1997 vastgesteld op 1,75 meter, is, na het verwijderen van dubbele exemplaren, kladaantekeningen e.d., teruggebracht tot 1,30 meter.
De in 1985 overgebrachte stukken vormden een aanvulling op het al in 1970 in bewaring gegeven archief. Bij deze inbewaringgeving werd afgesproken dat stukken jonger dan 50 jaar voor derden alleen toegankelijk zijn met toestemming van de bewaargever. Deze beperkende bepaling geldt dus ook voor de in deze inventaris beschreven stukken.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van het Remonstrants Gasthuis te Groningen
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2004
Laatste uitvoer:
14-12-2022
Omvang:
1,3 m standaardarchiefberging