Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
Kenmerken van het archief
Inleiding op het archief
Inventaris of plaatsingslijst
Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
De inventarisnummers 18-29, 33-34, 36-46, 57, 164, 165-172, 191-203, 210-327, 336, 357-361, 451-452, 459, 470-478, 493-519, 523-526, 532-533, 535-536, 605-612, 614-634, 647-649, 713, 715, 724, 726-729, 751, 791-792, 809, 814, 845, 865-875, 877, 879-889, 891, 893-895, 897-904, 913, 921-934, 938-950, 954-957, 964-966, 979, 985-987, 992, 997-998, 1006-1009, 1011-1019, 1025-1108, 1128, 1130 en 1137-1138 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.
Onder druk van antisemitische maatregelen in Duitsland vluchtten veel Duitse joden naar het buitenland. Tussen 1933 en 1940 passeerden duizenden Duitstalige joodse vluchtelingen de Nederlandse grens * . Een groot deel van hen werd ondergebracht in over het hele land verspreide locaties. Om een eind te maken aan deze verscheidenheid van opvangkampen en -tehuizen besloot de Nederlandse regering in februari 1939 tot het oprichten van een centraal opvangkamp in Drenthe * .
Direct na de machtsovername van Hitler op 30 januari 1933 vluchtten 9.000 Duitse joden naar Nederland. Een tweede vluchtelingenstroom kwam op gang na de afkondiging van de Neurenberger rassenwetten op 15 september 1935. Tot medio 1938 zochten nog eens 2.500 Duitse joden hun heil in Nederland. Na de Kristalnacht van 9 op 10 november 1938 liet de Nederlandse regering ongeveer tienduizend vluchtelingen legaal toe. Minstens eenzelfde aantal - mogelijk zelfs het dubbele - zocht langs illegale weg toegang tot Nederland; Westerbork Cahiers… deel 7, blz. 12-13.
Begin 1939 waren er 25 vluchtelingenkampen en -tehuizen; Westerbork Cahiers… deel 7, blz. 21. Op 12 mei 1939 ging de Tweede Kamer na een bewogen debat met 49 tegen 31 stemmen akkoord met de bouw van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork; Houwaart, Het begon in 1933… blz. 62.
Op 9 oktober dat jaar arriveerden de eerste 22 vluchtelingen in het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork. Tegen het eind van januari 1940 was het aantal bewoners gestaag gegroeid tot 167 * . Als directeur werd de Amersfoortse onderwijzer D.A. Syswerda aangewezen * . Tijdens zijn regime ressorteerde het kamp onder het Departement van Binnenlandse Zaken en konden de kampbewoners zich, met toestemming van de kampleiding, buiten het kamp begeven.
Westerbork Cahiers… deel 7, blz. 27.
Syswerda was leraar boekhouden MO en administrateur van de Nederlands-Hervormde Vereniging voor zenuw- en zielsziekten; Houwaart, Het begon in 1933… blz. 82. In elk geval tussen december 1942 en eind januari 1944 werkte Syswerda op het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart als chef van de afdeling Interne Organisatie en Bijkantoren; NIOD Archief 250i inventarisnummer 595.
Op de uitgestrekte heidevelden van Drenthe verrees het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork.
Vlak voor de Duitse inval op 10 mei 1940 verbleven ongeveer 750 joodse vluchtelingen in het kamp. Spoedig na de capitulatie van het Nederlandse leger kreeg het vluchtelingenkamp de reserve-kapitein van het Nederlandse leger J. Schol als commandant * . Hij werd bijgestaan door een dertigtal medewerkers waaronder de ondercommandant luitenant J.M.S.J. Haan en boekhouder M. Broere * .
Syswerda werd op 15 september 1940 eervol ontslag verleend; Westerbork Cahiers… deel 7, blz. 31. Schol, voor de oorlog commandant van het vluchtelingenkamp in Hoek van Holland, werd eind juni 1940 als commandant van Westerbork voorgedragen door Secretaris-Generaal van Binnenlandse Zaken K.J. Frederiks; Houwaart, Het begon in 1933… blz. 102. Nadat Westerbork in juli 1942 door de Duitsers werd overgenomen, kreeg Schol een weinig invloedrijke functie in het kamp totdat hij in januari 1943 op aandringen van kampcommandant Gemmeker werd verwijderd; Lindwer, Kamp van hoop en wanhoop… blz. 22-27.
Andere Nederlandse medewerkers in Westerbork waren de ambtenaren B.T. van Donselaar en D.W. Molhuijzen die bij het bevolkingsregister in het kamp werkten, de administrateurs Kloot en Limberger, de chefkok Massier, het hoofd van de afdeling landbouw Huisman en het hoofd van het Centraal Distributientoor Aad van As; Lindwer, Kamp van hoop en wanhoop… blz. 38 & Van der Zee, De trein… blz. 47 & POD 3 januari 1946, NIOD archief 250i inventarisnummer 968.
Als voorafschaduwing van de ophanden zijnde veranderingen werd het kamp op 16 juli 1940 onder het Departement van Justitie geplaatst. In de daaropvolgende maanden mochten de kampbewoners het terrein niet meer af en kregen zij verplichte arbeid opgelegd. Twee maal per dag moesten zij bovendien op appèl verschijnen. De toezichthoudende rijksveldwachters werden vervangen door een detachement van vijftien marechaussees * .
Verslag K. Schlesinger; NIOD archief 250i inventarisnummer 513 & Westerbork Cahiers… deel 7, blz. 32.
Tot juli 1942 was J. Schol commandant van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork
Tegen het eind van 1941 viel het besluit Westerbork in te richten als doorgangskamp voor joden. Vlak na de jaarwisseling kregen Nederlandse aannemersbedrijven opdracht 24 grote houten barakken te leveren die elk plaats moesten bieden aan twee- tot driehonderd personen. Op 1 juli 1942 werd Westerbork onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD gesteld. Vanaf dat moment kreeg het de functie van doorgangskamp en verscheen het als Judendurchgangslager Westerbork in de documenten * .
Formeel had Westerbork de status van Polizeiliches Durchgangslager maar in de praktijk werd het Judendurchgangslager Westerbork genoemd. Voordien werden ook de namen Vreemdelingenkamp en Vluchtelingenkamp door elkaar gebruikt.
Met de aanstelling per 1 juli 1942 van SS-Sturmbannführer und Regierungsrat dr. Erich Deppner tot commandant kreeg het Judendurchgangslager Westerbork verder vorm. Niet alleen werden de bestelde houten barakken gemonteerd maar ook verrees een twee meter hoge prikkeldraadversperring waarover zeven wachttorens uitkeken. Het bewakingsdetachement van Nederlandse marechaussees werd tijdelijk versterkt met de Tweede Compagnie van het SS-Wachbataillon Nord-West * . Zowel de SS'ers als de marechaussees waren ondergebracht in het Heidelager, een voormalig werkverschaffingskamp dat enkele kilometers van Kamp Westerbork lag. De marechaussees waren hoofdzakelijk afkomstig uit Drente, Groningen en Friesland en werden elke twee maanden afgelost. Het detachement dat onder bevel stond van luitenant J. Rebel en opperwachtmeester A. de Jong voerde vanaf januari 1943 de bewaking van Kamp Westerbork zelfstandig uit. Op 1 juni 1944 verleende een compagnie van het Politiebataljon Amsterdam kortstondig assistentie. In het najaar van 1944 werden de Nederlandse marechaussees vervangen door een eenheid van de Grenzschutzpolizei * .
Begin 1943 werd de Tweede Compagnie overgeplaatst naar Den Haag om opgeleid te worden tot Panzerjägerkompanie en kwam in steunpunt Clingendaal te liggen; verklaring P.A. Helle proces-verbaal 30 april 1948 blz. 220 in doc. II-888 dossier Wachbataillon Nord-West.
Waarschijnlijk arriveerde de eenheid van de Zollgrenzschutz Fortbildungskompanie begin oktober in Westerbork, nadat de Nederlandse marechaussees enige dagen eerder waren vertrokken; verklaring A. van As; NIOD archief 250i inventarisnummer 495 & verslag H. Ottenstein; NIOD archief 250i inventarisnummer 510.
Tijdens het bewind van Deppner vertrok de eerste deportatietrein vanuit het kamp. Op 1 september 1942 werd hij afgelost door SS-Obersturmführer Josef Hugo Dischner. Na zes weken, op 9 oktober 1942, verdween deze echter wegens incompetentie van het toneel. Drie dagen nam Polizei-Inspektor Bohrmann waar als Lagerkommandant totdat op 12 oktober 1942 SS-Obersturmführer Albert Konrad Gemmeker werd benoemd * .
Voorafgaand aan zijn aanstelling als commandant van Westerbork had Gemmeker (Düsseldorf 1907) vier maanden de leiding gehad over het gijzelaarskamp Beekvliet in Gestel; De Jong, Het Koninkrijk… deel 8 blz. 735. Op 1 mei 1937 was Gemmeker lid geworden van de NSDAP (partijnummer 5.620.430); in november 1940 trad hij als nummer 382.609 toe tot de SS; NIOD collectie 210 inventarisnummer P27.
De Duitse Lagerkommandant A.K. Gemmeker
Gemmeker betrad Westerbork op het moment dat de deportatietreinen al drie maanden naar het oosten reden. De opdrachten tot de transporten kwamen vanuit het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) te Berlijn. Hier werden de aantallen te deporteren joden vastgesteld door het Referat IV B4. Onder leiding van SS-Obersturmbannführer Adolf Eichmann werden de directieven doorgegeven aan Den Haag. Hier zetelde vanaf 1 januari 1942 het Nederlandse Referat IV B4 dat direct onder de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD ressorteerde en geleid werd door SS-Sturmbannführer Wilhelm Zöpf. Per telex werden de datum en de vereiste omvang van het transport aan Gemmeker doorgegeven. Deze kreeg dan ook te horen welke kampingezetenen nog vrijgesteld waren en of er strafgevallen waren die meteen op transport moesten * .
De Jong, Het Koninkrijk... deel 8 blz. 753-755. Tussen 15 juli 1940 en 29 augustus 1943, dus tijdens het begin van de deportaties, fungeerde SS-Gruppenführer und General-Leutnant der Polizei dr. Wilhelm Harster als BdS.
De eerste groepen opgepakte joden arriveerden tussen eind maart en begin mei 1942 in Westerbork. De adresgegevens van de binnengebrachte joden waren vastgelegd door de Zentralstelle für jüdische Auswanderung aan de Van Eeghenstraat in Amsterdam. Dit bureau, dat geleid werd door SS-Sturmbannführer Willy Lages en diens plaatsvervanger SS-Hauptsturmscharführer Ferdinand Hugo Aus der Fünten, registreerde de in Nederland wonende joden en bereidde hun "emigratie" voor * . Het doorgangskamp Westerbork heeft 101.525 joodse kampingezetenen geherbergd * . Een groot deel van hen is niet langer dan enkele weken, soms zelfs maar een paar uur, in het kamp geweest. Zij die langer dan zes weken in het kamp verbleven, werden in het bevolkingsregister ingeschreven. De gemeente Westerbork beschikte hiervoor over een hulpsecretarie in het kamp waar de ambtenaren mr. D.W. Molhuijsen en B.T. van Donselaar waren gedetacheerd * .
De Zentralstelle werd eind maart 1942 opgericht; De Jong, Het Koninkrijk… deel 5 blz. 1014-1015. Voor een uitgebreide weergave van de taken van de Zentralstelle, zie Sijes, Studies... blz. 113-114.
Onder hen waren 14.502 kinderen, 41.156 mannen en 45.867 vrouwen; Blom, Geschiedenis… blz. 339.
Van 12 december 1939 tot zijn arrestatie op 5 augustus 1943 trad Molhuysen op als ambtenaar van de burgerlijke stand. Van Donselaar was chef van de hulpsecretarie. Als ambtenaar van de burgerlijke stand sloot hij ook huwelijken tussen kampingezetenen.
Het eerste transport vanuit Westerbork vertrok op 15 juli 1942 vanaf het enkele kilometers verderop gelegen station van Hooghalen. Met het gereedkomen van een zijspoor konden de treinen vanaf 2 november 1942 tot midden in het kamp komen * . De verharde weg, onder kampingezetenen bekend als de Boulevard des Misères, deed dienst als perron. Aanvankelijk vertrokken de treinen twee of drie maal per week maar vanaf februari 1943 vonden de transporten op elke dinsdag plaats. Bij de eerste transporten werden soms nog personenrijtuigen ingezet maar na 10 maart 1943 reden alleen nog goederenwagons naar het oosten * . In het najaar van 1943 werden de transporten enige tijd opgeschort in verband met besmettelijke ziektes die in het kamp heersten. Contacten met de buitenwereld werden in deze periode verboden. De quarantaine duurde tot januari 1944 * . Het 93e en laatste transport vertrok 13 september dat jaar uit Westerbork.
Het merendeel van de kampingezetenen is naar Auschwitz gedeporteerd: met 65 transporten vertrokken circa 60.330 joden. Naar vernietigingskamp Sobibor reden 19 treinen die 34.313 joden meevoerden. Zeven maal was het ghetto Theresienstadt het eindpunt waar in totaal 4.870 joden heen gingen. Voor 3.750 joden was de bestemming Bergen-Belsen; zij arriveerden daar met acht transporten. Tenslotte werden 150 joden naar Buchenwald en Ravensbrück gedeporteerd * .
organisatie binnen het kamp Enkele maanden voordat in juli 1942 Kamp Westerbork onder Duitse bestuur werd gesteld, had de Nederlandse commandant J. Schol een reorganisatie doorgevoerd. Het nieuwe, Duitstalige, kampreglement verscheen in februari 1942 en ademde een verscherping van de regels: "strengste Disziplin ist Pflicht" * . Westerbork was voorbestemd als arbeidskamp en alle kampbewoners zouden voortaan "vor Arbeit eingesetzt" worden. Schol formeerde daartoe dertien Dienstzweige die elk onder de supervisie van een Nederlandse ambtenaar geplaatst werden. Deze werden terzijde gestaan door uit de kampbevolking aangewezen Dienstleiter. Omdat zich op dat moment nog nauwelijks Nederlandse joden in het kamp bevonden, kwamen de Dienstleiter voort uit de groep Duits-Joodse vluchtelingen. Deze zogeheten Alte Kampinsassen werden in de kampadministratie voorzien van een rood stempel * . De supervisie over deze dertien Dienstzweige kreeg Oberdienstleiter Kurt Schlesinger.
Kamporder van 19 februari 1942, NIOD archief 250i inventarisnummer 528.
De kampingezetenen met een rood stempel stonden op de zogeheten Stammliste. Daarnaast bestonden ook nog blauwe en groene stempels. Kampingezetenen wier verzoek tot voorlopige vrijstelling door de Antragstelle was goedgekeurd droegen een blauw stempel; een groen stempel zorgde slechts voor voorlopige vrijstelling vanwege tijdelijk belangrijk geachte werkzaamheden in het kamp; verslag H. Ottenstein blz. 78; NIOD archief 250i inventarisnummer 510.
De Duits-joodse emigrant Kurt Schlesinger was als Oberdienstleiter de meest vooraanstaande onder de kampingezetenen.
Lagerkommandant Gemmeker gebruikte deze door Schol opgezette kamporganisatie als basis voor een nieuwe indeling die vanaf 20 januari 1943 van kracht werd * . Inmiddels was de scheiding tussen Nederlandse en Duitse kampleiding opgeheven. De Nederlandse ambtenaren waren aan de kant geschoven en kapitein Schol was van zijn functie ontheven * . Gemmeker deelde de kamporganisatie in twaalf Dienstbereiche in. Tijdens hun wekelijkse bijeenkomsten wisselden de twaalf Dienstleiter ervaringen uit en ontvingen zij richtlijnen van Oberdienstleiter Schlesinger * .
Lagerbefehl no. 3 van 25 januari 1943; NIOD archief 250i inventarisnummer 105 & Presser, Ondergang… deel 2 blz. 309-325; 349-350 & verslag H. Ottenstein; NIOD archief 250i inventarisnummer 510.
Verklaring A. van As; NIOD archief 250i inventarisnummer 495. Illustratief voor de nieuwe verhoudingen is dat Gemmeker de woning van kapitein Schol overnam. Voortaan zou Gemmeker niet meer dagelijks op en neer reizen vanuit Assen maar voortdurend in het kamp zijn; verslag H. Ottenstein; NIOD archief 250i inventarisnummer 510.
Anoniem verslag van 20 augustus 1943 blz. 4; NIOD archief 250i inventarisnummer 527. Dit verslag noemt een kamphiërarchie, gerangschikt naar invloed: Kurt Schlesinger (no. 1); H. Todtmann (no. 2); J. Askanas (no. 3); R. Fried (no. 4); leider Antragstelle (no. 5); mw. R. Stein (no. 6, leidster woningbureau); K. Gottschalk (no. 7, hoofd personeel ziekenhuis); F. Spanier (no. 8); F. Bachner (no. 9, plaatsvervangend keukenhoofd); dr. A. Bial (no. 10, hoofd polikliniek en apotheek); dr. K. Pick (no. 11, hoofd afdeling quarantaine en hygiene); M. Lichtenstaedter (no. 12, hoofd EHBO); A. Pisk (no. 13); dr. Wachtel (no. 14, hoofd Notbereitschaft); Ben Ehrlich (no. 15, hoofd Freizeitgestaltung).
Schlesinger en zijn Dienstleiter kregen elk één van de tweehonderd woninkjes toegewezen * . Het merendeel van deze bevoorrechte "kampadel" bestond uit Alte Kampinsassen, de Duitstalige joden die voor mei 1940 als vluchteling in het kamp waren gehuisvest.
De Jong, Het Koninkrijk… deel 8 blz. 725-729, 742.
Baantjes bij één van deze Dienstbereiche waren fel begeerd omdat ze - een doorgaans voorlopige - vrijstelling van transport betekenden. In de zomer van 1944 was het merendeel van de Nederlandse joden op transport gesteld en voerde Gemmeker een reorganisatie van de Dienstbereiche door. Op 14 juni dat jaar beperkte hij het aantal Dienstbereiche tot zes * :
Op 5 september 1944 brak Dolle Dinsdag uit en zochten vele NSB'ers bescherming binnen het kamp * . Om hen gescheiden te houden van de joodse kampingezetenen werden de joodse barakken voorzien van een extra prikkeldraadomheining. Na drie weken verlieten de NSB'ers het kamp weer; vrouwen en kinderen vertrokken veelal naar Duitsland terwijl de mannen terugkeerden naar hun woningen.
Presser, Ondergang… deel 2 blz. 305 & verslag H. Ottenstein; NIOD archief 250i inventarisnummer 510.
Tegen het eind van februari 1945 werden de voormalige strafbarak en twee aangrenzende barakken met prikkeldraad omheind en volkomen van de rest van het kamp geïsoleerd. Hier werden circa 380 vrouwelijke politieke gevangenen met hun bewaaksters gehuisvest. Daags voor de bevrijding van het kamp werden deze niet-joodse vrouwen meegevoerd op een gedwongen mars door de manschappen van de Grenzschutzpolizei * .
Drie dagen later werden de vrouwen in Friesland bevrijd en de eenheid grenspolitie krijgsgevangen gemaakt; naoorlogs verslag van A. van As; vinvno. 8b. Zie ook het interview met Geertje van der Molen in "Contactblad...", blz. 9
Bevrijde kampingezetenen op een pantservoertuig.
Bij de bevrijding van Westerbork in de middag van 12 april 1945 door een Canadese verkenningseenheid * waren nog een kleine negenhonderd kampingezetenen aanwezig * . De indrukken die de soldaten opdeden, zijn opgetekend in het oorlogs-logboek * : "It was a rather startling sight as you approached the camp [...]. It was completely surrounded with barbed wire and had four lookout towers. Approximately 900 people were held in this camp. [...] in the kitchen a number of A Co[mpany] boys were observed helping the girls peel potatoes. It's surprising the influence girls, especially pretty ones, have with soldiers. [...] Visiting a camp like this brings home to us the reality of what we are fighting for".
De verkenningseenheid stond onder bevel van luitenant E.J. Sheppard en behoorde tot het 8th Recce Regiment (14th Canadian Husars) van de Tweede Canadese Divisie; Law, The liberation story… blz. 66.
De Jong, Het Koninkrijk… deel 8 blz. 741 noot 1.
War diary of the South Saskatchewan Regiment 18 april 1945; http://cap.estevan.sk.ca/ssr/documents/apr45/Apr18.jpg
Al op 11 april hadden Gemmeker en zijn staf het kamp verlaten. Gemmeker had zijn dienstpistool overhandigd aan Oberdienstleiter Kurt Schlesinger en daarmee de leiding symbolisch overgedragen. Zoals de dienstleiders onderling echter al eerder hadden afgesproken, nam Adriaan van As, het Nederlandse hoofd van het Centraal Distributiekantoor in kamp Westerbork, de leiding op zich * . Om enig "germanistisch insluipsel weg te vagen" kreeg Van As de titel kampintendant * . Vanaf dat moment stond het kamp onder de bescherming van het Internationale Rode Kruis en heette het Austausch- und Internierungslager * . Twee weken later werden de eerste gevangen genomen NSB'ers binnengebracht. Voor hun bewaking meldde zich een aantal oud-kampingezetenen * . Het zou nog tot juli duren voordat de laatste kampingezetenen Westerbork verlieten * .
Kamporders 12 april 1945; NIOD archief 250i inventarisnummer 983.
De eerste groep NSB'ers kwam op 26 april 1945 het kamp binnen, Westerbork Cahiers... deel 1, blz. 24.
Volgens het naoorlogs verslag van kampintendant A. van As verlieten de laatste kampingezetenen Westerbork op 20 juli 1945; NIOD archief 250i inventarisnummer 495.
Gemmeker was naar Amsterdam uitgeweken waar hij bij de bevrijding werd gearresteerd. In januari 1949 werd Gemmeker veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, maar kreeg amnestie op 20 april 1951. Hij keerde terug naar Düsseldorf * waar hij aan de Karlsplatz een sigarenwinkel opende * . In de jaren zeventig overleed Gemmeker.
Zijn secretaresse en maîtresse Frau Hassel werd niet veroordeeld en vestigde zich ook in Düsseldorf. Beiden trouwden een ander maar ze deelden dezelfde huisarts, de voormalig kamparts van Westerbork, dr. Spanier; http://www.cympm.com/agemmeker.html.
Westerbork Cahiers… deel 6, blz. 18, 29.
Na de bevrijding werd Westerbork als Bewarings- en Verblijfkamp onder het Militair Gezag geplaatst en nam eerste luitenant J.G. Buijvoets de taak van kampintendant Van As over * . In 1948 hield Westerbork op te bestaan als interneringskamp voor collaborateurs en werden er Nederlandse soldaten gelegerd, waarschijnlijk tot september 1949. Tussen de zomer van 1950 tot maart 1951 verbleven gerepatrieerde Indische Nederlanders in het kamp, dat inmiddels was herdoopt tot De Schattenberg. Met de komst van Molukse oud-KNIL-militairen begin jaren vijftig werd de naam van het kamp veranderd in Woonoord De Schattenberg. In februari 1971 verlieten de laatste bewoners het woonoord en werden de barakken gesloopt. Hiermee was de weg vrij Kamp Westerbork een nieuwe bestemming te geven: op het terrein werden radiotelescopen geplaatst ten behoeve van de sterrenwacht. Een decennium later werd op particulier initiatief Herinneringscentrum Kamp Westerbork gebouwd en door koningin Beatrix op 12 april 1983 onthuld.
NIOD archief 250i inventarisnummer 1003.
Gezinnen van Molukse oud-KNIL-militairen in voormalig kamp Westerbork.
aanvraaginstructie Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd onder vermelding van: archief 250i, inv.no. ... Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde, links naast de beschrijving van de stukken
Oorspronkelijk was Kamp Westerbork in 1939 door het ministerie van Justitie ingericht als opvangkamp voor joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk. In juli 1942 werd het kamp door de bezetter overgenomen en kreeg het zijn bestemming als Judendurchgangslager. Vanaf 15 juli dat jaar zijn in meer dan negentig transporten ongeveer 100.000 joden per trein naar Auschwitz, Sobibor en andere kampen gedeporteerd.
Soort:
Collectie
Openbaarheid:
Enkele inventarisnummers van dit archief zijn beperkt openbaar. Details staan vermeld in de rubriek "openbaarheid".