Uw zoekacties: N.C.B. Afdeling Erp, 1896-1998

7799 N.C.B. Afdeling Erp, 1896-1998 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Omstreeks 1875 was er een einde gekomen aan een "gouden tijd" voor de landbouw in onze streken.
Door de invoering van (goedkoop) Amerikaans graan en protectionisme in andere landen daalden de graanprijzen zeer sterk, later gevolgd door sterke prijsval voor vee en zuivelproducten. Als gevolg daarvan daalden de prijzen van de landbouwgrond in enkele jaren tijd tot de helft.
Omstreeks 1890 was de landbouw in ons gebied op sociaaleconomisch gebied ontredderd en beleefde men een tijd van verpaupering en grauwe armoede. Boeren en hun gezinnen waren slachtoffer meedogenloze concurrentie op de wereldmarkt, van particuliere geldschieters, gewetenloze veekopers en gedwongen winkelnering bij handelaars in boter en kunstmeststoffen.
Vanaf eind jaren tachtig waren er al pogingen geweest om tot organisatie en coöperatie te komen.

[bron: verslag 90 jaar N.C.B. afdeling Erp in: inv.no. 29]
Aan het einde van de 19e eeuw was Noord-Brabant een arme provincie die weinig aandacht kreeg vanuit de regering in Den Haag. Brabant was een overwegend agrarische provincie met heel veel kleine keuterboertjes, vaak met grote gezinnen die gevoed moesten worden. De Brabantse steden waren klein en werden bevolkt door een gegoede middenstand en een opperklasse die aan het roer stond van opkomende industrieën als Philips en DAF, alsmede traditionele industrieën in de garens, confectie en schoenproducenten.
Zij haalden hun medewerkers uit de arme boerengezinnen die hun producten voor een appel en een ei verkochten aan de middenstand. Pater Gerlacus van den Elsen, "de boerenapostel", ging vanuit de Abdij van Berne te Heeswijk aan de slag met het prediken van zijn visie in de Peel. Zijn visie kreeg ook elders in de provincie veel aandacht. Hij maakte immers duidelijk dat de boeren de handen ineen moesten slaan om tegenwicht te kunnen bieden aan de industriële opkomst. Op 17 augustus 1896 was het zover, de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB) werd opgericht door vertegenwoordigers van zo'n dertig plaatselijke boerenbonden die allemaal in de voorafgaande maanden waren opgericht.
De N.C.B. gaf een weekblad uit genaamd Boer en Tuinder.
De Katholieke kerk speelde sterk in op het ontstaan van NCB-afdelingen. Samen met de burgemeester, de hoofdonderwijzer en de NCB voorzitter vormde de pastoor een soort dorpsbestuur in de meeste Brabantse dorpen. De gemeenteraadsleden werden verkozen bij de gratie van het "echte" dorpsbestuur. Dankzij die samenwerking groeide de katholieke kerk in Noord-Brabant uit tot het Rijke Roomse Leven.
Het gemeenschapsleven op het Brabantse platteland was vol van kerkbezoek en processies en de N.C.B. stond dan ook volledig in het teken van kruis en ploeg (cruce et aratro).;

De NCB is rond 1998 opgegaan in de nieuwe zuidelijke belangenorganisatie ZLTO (Zuidelijke Land- en tuinbouw Organisatie). Deze organisatie telt 17.000 leden in Noord-Brabant en delen van Zeeland en Gelderland. ZLTO werkt met het noordelijke LTO Noord en Limburgse LLTB samen in LTO Nederland. (bron: Wikipedia)

De afdeling N.C.B. Erp werd opgericht op 13 dec 1896 tijdens een bijeenkomst in de openbare school aldaar. Nadat zich aanvankelijk 56 personen als lid hadden gemeld, lag dat aantal enkele weken later reeds op 140 leden.
Op 30 dec 1896 werd de eerste vergadering gehouden in het café van de wed. Hezelaar onder leiding van burgemeester A. Otten en geestelijk adviseur pastoor De Bruijn. Men koos een bestuur waarvan J.A. Delissen voorzitter werd en de heer Otten secretaris-penningmeester (die dit 36 jaar bleef doen!).
A. Otten was van 1893-1914 burgemeester van Erp en is ook lid geweest van het centraal bestuur van de Ned. Boerenbond en was voorzitter van de Meierijsche boerenbond.
Bovendien was hij van 1901-1917 algemeen secretaris van de N.C.B.
De eerste jaren was er grote activiteit door de gezamenlijke aankoop van raap- en lijnkoek, maïs en hulpmeststof en de rechtstreekse verkoop van mestkalveren aan de grossier in Rotterdam. Wat betreft dit laatste trad een commissie uit de 13 samenwerkende en omliggende afdelingen NCB in overleg met de firma Bierman en Co welke tegen een kostprijs van 2 gulden per stuk aannam om de kalveren af te halen aan spoor- en bootstallen inclusief de provisie en het marktgeld alsmede het overzenden van het geld van de verkochte kalveren aan de leden.
(deze organisatie was de zgn. Meierijsche boerenbond en is gesticht in 1898)
Het aantal geleverde kalveren steeg al gauw van circa 300 naar 450 per jaar.
In 1904 telde de afdeling ruim 400 leden. Op 7 jan 1907 werd voor het eerst vergaderd in het Boerenbondsgebouw; tot die tijd werden de vergaderingen gehouden bij wed. Hezelaar.
In de jaarvergadering van 1909 werd een lezing gehouden door pater Van den Elzen, de stichter van de Boerenbond.
In het jaar 1912 werd overgegaan tot aanschaf van een zaaimachine, omdat steeds meer mangelwortelen werden verbouwd.
Het ledenaantal verminderde omdat Keldonk en Dieperskant zich afscheidden.
In 1913 is sprake van de Eierbond, die dan nog geen 2 jaar bestaat en die gezamenlijke eieren verkoopt. De vereniging met de naam St. Servatius bestond toen al uit ruim 80 leden en de eieren werden verzonden naar Maastricht.
Gedurende het eerste decennium van de twintigste eeuw steeg de welvaart weer, die echter opnieuw in een crisis veranderde door de omstandigheden van de Eerste Wereldoorlog.
In het jaar 1914 werd voorzitter Joh. Delissen opgevolgd door zijn zoon Ant. Delissen.
Men nodigde een gastspreker uit om eventueel te komen tot een ongevallen- en dienstbodeverzekering. De 9 stierhouderijen verenigden zich tot een vereniging. Door de oorlog werd de aankoop van kunstmest en veevoeder belemmert. In 1915 scheidde Boerdonk zich af en vormde een eigen afdeling. Het aantal leden voor de afdeling Erp was toen nog ruim 220.
Op 8 sep 1915 werd de Boerenleenbank Erp en een landbouwcursus opgericht.
In 1916 werd een coöperatieve stoomzuivelfabriek opgericht tot groot voordeel van de boerenstand.
Op de zuivelfabriek Erp werkten ongeveer 10 mensen waaronder een botermaker, melkontvanger, machinist, schoonmakers en twee personen op kantoor.
Ook sloot de afdeling Erp zich aan bij de CHV die dat jaar begon zich aan de haven in Veghel te vestigen met kantoren en magazijnen.
In 1917 werd meegedaan aan de landelijk protestacties tegen de schaarse voedselvoorziening door de oorlogstoestand. Daardoor gingen de veevoederprijzen omlaag en werd het boeren toegestaan voor eigen gezin brood te bakken in plaats van broodkaarten van de distributiedienst.
Op 17 aug 1921 vierde de NCB haar 25-jarig bestaan o.m. in de kathedraal van Den Bosch. Een feeststoet van 20.000 deelnemers, 50 muziekkorpsen en c. 30 praalwagens trok door de stad waar duizenden mensen naar toe waren getrokken.
In 1922 werd inzameling gehouden van voedsel en geld etc. voor de grote hongersnood in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. In Erp werd opgehaald 25.000 kg aardappelen, 800 kg rogge en 300 kg boekwet en erwten.
In 1925 werd een landbouwtentoonstelling gehouden die druk bezocht werd. Ook werd de afdeling Koninklijk goedgekeurd bij Besluit van 10 okt 1925 nr. 54.
In 1926 werd weer actie gevoerd voor de getroffenen door de watersnood in het Land van Maas en Waal en in Limburg en door de stormramp in Zeeland.
In 1927 sloot de Afdeling Erp zich aan bij de Bossche Veiling voor groenten en fruit.
Op 24 aug. 1929 werd een driedaagse Landbouwtentoonstelling geopend waar grote belangstelling voor was.
In 1930 werd opgericht de verkoopvereniging voor varkens en kalveren.
In 1931 werd voor het eerst een cursus kook- en huishoudkunde gegeven voor de boerinnen.
In het jaar 1931 nam ook de heer Otten afscheid na een bestuurslidmaatschap van 36 jaar en werd benoemd tot erevoorzitter.
In het jaar 1932 deed de crisis zich meer en meer gevoelen en men moest de opgelegde regeringsmaatregelen uitvoeren.
Maar ook werden iedere winter lezingen gegeven op godsdienstig en sociaal gebied.
Ook andere landbouwcursussen gingen gewoon door, zoals een cursus veeverloskunde voor jonge boeren en voor paarden-, vee- en varkenskennis.
De Varkensfokvereniging werd opgericht op 6 feb 1933 in café Sevriens aan het Harmonieplein.
In de loop van dat jaar werd een fokbeer aangeschaft.
Op 18 dec 1934 werd de r.k. Boerinnenbond opgericht.
Vanaf 18 sep 1941 - 11 dec 1944 zijn er geen activiteiten geweest van de NCB Erp op last van de Duitse bezetter. Eind 1944 wordt de draad enthousiast weer opgepakt.
In 1946, op maandag 30 dec. werd het gouden jubileum van de Afdeling gevierd.
Op 11 feb 1947 werd tuinbouwvereniging St. Benedictus opgericht.
[bronnen: inv.nrs 21 en 29]
Eind veertiger jaren maakte de N.C.B. Afdeling Erp zich sterk bij Rijkswaterstaat voor de bouw van stuwen in de Aa vanwege de verdroging van landerijen als gevolg van de normalisatie van dit riviertje. Na acht jaar strijd hiervoor werden de stuwen gebouwd.
Begin jaren vijftig zit er weinig toekomst in de Landbouw omdat slechts de helft van de bedrijven opvolgers kent. Men spreekt van werkschuwheid van jonge boeren, welk probleem zijn oorzaak vindt in de industrie waar men met kortere werktijden meer verdient. Er komen mogelijkheden om te saneren en de eigen grond te verkopen aan de S.B.L.
Ook emigratie behoorde tot de gekozen alternatieven en verscheiden Erpse landbouwersgezinnen verhuisden naar bv Canada.
Gedurende de vijftiger en zestiger jaren bleef het ledental rond de 180 schommelen.
De onderafdelingen van de Afdeling N.C.B. Erp waren toen nog: de r.k. Jonge Boerenstand c. 85 leden), Boerinnenbond (c. 190 leden), Tuinbouwvereniging (c. 40 leden), Pluimveehoudersbond en Eierbond (c. 70 leden), verkoopvereniging veecentrale Boxtel (c. 60 leden) en Landbouwwerktuigen Coöperatie (c. 110 leden), Aardappel-selectievereniging (c. 35 leden), Bijenhoudersvereniging (c. 12 leden), Paardrijvereniging St. Servatius (c. 25 leden).
De verzekeringen welke via de N.C.B. liepen waren de: Onderlinge Fokzeugen-, Pluimvee-, Paarden-, Brandassurantie, Hagel-, Vrijwillige Ongevallen-, Ziekhuis-, en varia zoals auto-, motor-, tractor- en Landbouwmachines- en W.A.-verzekering.
Uit de cijfers blijkt dat nog lang niet elk boerengezin afdoende was verzekerd.
Op 7 mei 1950 werd een groot landelijk Concours-Hippique met springconcours georganiseerd door rijvereniging St. Servatius. Wegens succes werd dit herhaald op 27 mei 1954.
In februari 1953 werd spontaan inzameling in natura gehouden voor de slachtoffers van de watersnoodramp.
De omzet van het N.C.B. pakhuis gaf jaarlijks reden tot tevredenheid omdat deze bleef stijgen.
Op 19 maart 1955 werd de melkproductie stilgelegd van de zuivelfabriek St. Joseph en deze werd aangekocht door de Afdeling Erp voor 36.000 gulden.
De melkveehouders leverden voorlopig hun melk aan de melkfabriek te Boekel.
Men wilde de oude fabriek aan de Molentiend verbouwen tot pakhuis met in de kelders een aardappelbewaarplaats en een gedeelte in te richten als noodslachtplaats. Men kon dit pakhuis in 1956 reeds in gebruik nemen. Later was hier de Boerenbondswinkel gevestigd.
De directeurswoning is toen verkocht aan de Boerenleenbank die er een kantoor met kassierswoning ging inrichten.
In 1959 besloot men een diepvrieskluis te gaan bouwen, welke in 1960 gereedkwam.
In 1964-1965 kwam de fusie CAV Erp - Boerdonk - Keldonk tot stand, die het pakhuis verder ging exploiteren en de belangen van de handeldrijvende zaken ging behartigen onder een zelfstandig bestuur.
In 1966 werd een nieuw boerenleenbankgebouw, de Rabobank, gebouwd aan het Hertog Janplein. In december 1966 besloot de Afdeling tot medewerking aan de ruilverkaveling welke indertijd in samenwerking met de Gemeente was aangevraagd.
Vanaf 1 jan 1971 was het noodslachtlokaal Erp gesloten en moest men daarvoor naar het slachthuis te Veghel. Ook wordt in dat jaar op 9 dec. het 75-jarig jubileum gevierd in zaal Van Haandel.

[bron: inv.nrs. 19-20]

In 1984 werd de ruilverkaveling Erp-Veghel officieel afgesloten met de ingebruikname van de Antoniuskapel op het Ham.
Op 18 dec 1986 werd het 90-jarig bestaan van de N.C.B. Afdeling Erp gevierd in zaal Van Haandel.
Men behoorde in groter verband tot de N.C.B. Kring Uden.

N.B.
Zie ook het boekje:
N.C.B. Erp : 100 jaar een ploeg 1896-1996 : Herinner je gisteren, leef vandaag maar droom van morgen / A. Willems, 1996
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1896-1998
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie: