Uw zoekacties: Klooster Galilea Maior te Sibculo

0185.1 Klooster Galilea Maior te Sibculo ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0185.1   Klooster Galilea Maior te Sibculo
Inleiding
Inleiding van mr. A. Haga
Toelichting bij inventaris en regestenlijsten
Correctie
Aanvulling op regestenlijst Sibculo
laatste wijziging 20-06-2023
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden
Inventaris
I. Stukken betreffende het klooster in het algemeen
II. Stukken betreffende het geestelijk bestuur van het klooster (vicarie, memoriën, zielmissen)
III. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het klooster
IV. Stukken betreffende de aan het klooster verbonden eigenen
V. Stukken, waarvan de band met het archief van het klooster niet blijkt
A. Regestenlijst Rutgers op charters en cartularium I (inv.nr. 1)
1 Otto, graaf in Bentheim, geeft, met toestemming zijner burchtmannen Engelbertus de Veret, Nicolaus zoon van Boudekinus en Nicolaus de Turri, die een gedeelte van het veld in de buurschap Itterbeke van hem in leen houden, verlof aan de abdis van het convent van St. Maria in Campen, om een huis te bouwen in dat gedeelte van het veld "de Mortkule" genoemd, met zooveel land daarbij als zij kunnen beploegen, onder vrijstelling van alle zijne rechten.
2 Johan van Vreden en Steven Noertbeke verklaren dat zij, ten overstaan van Otte van der Schilt, gezworen richter des graven van Bentheim, heben verkocht aan Henrik den Kalen en Jutte zijne vrouw de Horstincstede in het dorp Ulzen.
3 Johan van den Cloester verklaart, dat hij ten verzoeke van Herman van Goedelinchem afstand heeft gedaan van allen eigendom aan het huis Schuringhe c.a. gelegen te Itterbeeck in het kerspel van Ulzen, dat gezegde Herman van hem in leen ("manstat") hield, ten behoeve van het convent in Assen, waartegen hij van Herman heeft ontvangen, en hem weder in manstat uitgedaan, het goed Gherlinck te Havekinchem c.a. in het kerspel van Ulsen, dat hij Johan in leen hield van Steeven van den Rutenberghe.
0185.1 Klooster Galilea Maior te Sibculo
Inventaris
A. Regestenlijst Rutgers op charters en cartularium I (inv.nr. 1)
3
Johan van den Cloester verklaart, dat hij ten verzoeke van Herman van Goedelinchem afstand heeft gedaan van allen eigendom aan het huis Schuringhe c.a. gelegen te Itterbeeck in het kerspel van Ulzen, dat gezegde Herman van hem in leen ("manstat") hield, ten behoeve van het convent in Assen, waartegen hij van Herman heeft ontvangen, en hem weder in manstat uitgedaan, het goed Gherlinck te Havekinchem c.a. in het kerspel van Ulsen, dat hij Johan in leen hield van Steeven van den Rutenberghe.
Datering:
1354 Januari 25
Beschrijving vervolg:
Ghegheven in den jaer unses heren dusent drijehondert vijer ende vijeftich up sente Paulus dach Conversio.
Met het uith. (besch.) z.v.Joh. v.d.Cl.in br.w.
o.n. Sibculo III.
v. Doorn. T.R.
NB:
Hierbij annex een oorkonde dd. 1447 Mei 4..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 02-02-2016
4 Johan, Bisscop van Utrecht, verklaart, na afstand van Matheus van Schonevelde, beleend te hebben met het huis te Schonevelt, de Voechdinghof, het huis te Goedevaerding, het Brochuijs en de Nannencote, c.a., gelegen te Wilsem, kerspel van Ulsen, Aernd van Schonevelde, ten behoeve zijner kinderen Mette en Jutte, in dienstmanstad, zoals Matheus en zijn vader Ludolf die te houden plachten.
Tegenwoordig: Reijnolt van Koevorden, ambtman te Laghe, Dyric van den Rutenberghe, Symon van Deydem, Alaert Slijc, Johan van Bueren en Jacob van der A.
5 Robbrecht van Vijernenborch, schulte van Zalland verklaart dat Alfer van der Schuren heeft verkocht aan Ludeke ten Busche de tienden ten Voerwercke, grof en smal, c.a. gelegen in het kerspel en marke te Nijenstede, benevens de tienden grof en smal over Reijning in het kerspel en de marke te Hemis gelegen.
6 Gijse van der Schueren, verklaart dat zijn broeder Alfer van der Schueren hem heeft afgestaan de tienden ten Voerwerck, grof en smal in het kerspel en de marke te Nijensteden, en de tienden over Reijning in het kerspel en de marke te Hemis, en dat hij, Cyse, met die tienden heeft beleend Ludeke ten Bussche, te houden naar Utrechtsch leenrecht, en bij elk versterf te verheergewaden met 3 ponden.
Leenmannen: Henric die Zure, Henric van Essen die olde, Seyne Wolbertszoon, Ernst van Yselmuden en Dyric Camferbeec.
7 Johan Wermerszoon en Ludeken Goteken, schepenen van Zwolle, verklaren dat Johan Cokeman en Beerte zijne vrouw verkocht hebben aan Ludeken Johanszoon eene rente van drie ponden 's jaars, uit Vrilingsweer in Zassincstrate gelegen.
8 Aelbert Mulard, richter te Hasselt, verklaart dat Ludeken van Stroekel heeft verkocht aan Huge Olyman en Gherd Poelman 4 morgen lands gelegen in Mastbroic in Hasselderslag, tusschen Johan Poelman en Herman Stijnt, met alle toebehooren.
Gerichtslude: Gosen Bouman, Hertwich Essekenssoen, Johan Mereman, Johan Dyrixsoen.
9 Sweder van Heker, geheten van Rechter, verklaart dat hij, door bemiddeling van de dedingslieden Rolof van Ittersum en Geerlich de Cadeneter ter eene, en Seijne Wolbertszone en Jacob van den Tijver ter andere zijde, eene volkomen scheiding heeft aangegaan met Herman, Johan Stine, Lutgard en Zweder, kinderen van den ouden Herman van Rechter, onder zoodanige bepalingen als nader in het stuk zijn omschreven, o.a. dat zij van Sweder hunnen oom, alle hun hoorige lieden in leen zullen houden, gelijk ook hunnen andere goederen enz.
10 Sweder van Heker, geheten van Rechter, verklaart beleend te hebben zijn neef Herman van Rechter, zoon van den ouden Herman, met het erf Derstenhorst in Wütmen, het erf Penecrinc te Linderte in Raelter kerspel, met het Voerster erf te Dese, met de tienden te Heten, in Raelterkerspel, de tienden te Arhcem, met tiendehalve morgen lands in Mastebroce met de hoorige lieden, te verheergewaden op dezelfde wijze als zijn vader Herman van Rechter, de olde, die van hem te houden plach.
Leenmannen: Willem Tyasen en Johan Smyt.
11 Berend, graaf te Benthem, verklaart goed te vinden dat Aelbert Kernute aan Johan Henrickinck, geheten van Ulzen, verkocht heeft 22 schepel rogge Twentsche maat en 8 schillingen, Munstersch payment, uit den erve ten Brincke te Ulzen, aan hem, gaaf, leenroerig, dat hij daaraan geen "leenwaer" meer behoudt, daar hij in plaats daarvan de vrije tienden over Arentdinck te Ulzen heeft ontvangen.
12 Albert Kornute, Mijghe, zijne vrouw, Hille en Ghertrud hunne kinderen, verklaren, ten overstaan van Arend Grubben, richter te Ulsen, verkocht te hebben aan Johannes HInrekink, anders geheeten van Ulsen, 22 schepel goede rogge, Twentsche maat, en 8 goede Munstersche schellinghe te betalen uit het erve ten Brincke, onder Ulsen gelegen.
Kornoten en Gerichtslude: Aspelaen, anders geheeten Mulert, en Hinrich de Sagher.
13 Frederic, bisschop te Utrecht, verklaart dat hij Gheryt van Essen, op zijn verzoek, heeft beleend met het huis te Schonenvelde, den Voeghedinghoff, het huis te Godeverding, het Broechuis, en den Nannekote, gelegen in Wilsem, kerspel van Ulsen, c.a., welke goederen hem zijn aangekomen van zijn grootvader Arnt van Schonevelt.
Leenmannen: Sweder van Heker, geheten van Rechter en Egbert Hake van den Rutenberg.
14 Gosen Peijng en Henri Coteken, schepenen in Zwolle, verklaren dat Johan Seijnenzoon van Bunne heeft verkocht aan Gherd Johanszoon van Bonyngen, eene jaarrente van 4 ponden, te betalen uit het huis van Johan Brunsel in Voerstrate gelegen.
15 Johan Elijs zoen en Gherlich die Cadeneter, schepenen in Zwolle, verklaren dat Albert Hoenreijnck en Bette zijne vrouw, verkocht hebben aan Gherd, Johanssoen, van Boningen eene jaarlijksche rente van 3 1/2 pond geld, en 1 1/2 pacht grote, uit de were van Herman Lodewichs, in Desestrate gelegen, onder herinnering dat van dit pand ook eene andere rente van 3 pond geld, min 3 groten, en een quart wijns uitging ten behoeve van Johan van Tijver, Henrixsoen, onder zekere bepalingen.
16 Johan ten Toerne, richter te Hasselt, verklaart dat Huge Olyman en Lubbe zijne vrouw verkocht hebben aan Tideman Remboltszoene twee morgen lands in Mastebroic, gelegen in Hasselderslag, geslagen uit Strokele , met alle toebehooren, als eigen goed.
Gerichtslude: Johan Smijt en Dirc Hauwert.
Met de uith.z.z. van den richter en H. Olyman in gr. wasse.
o.n. Sibculo VIIIa.
v. Doorn T.R.
17 Lambert Wesselman, richter van wege den Jonkheer van Gueterswijc, verklaart, dat Henric Stoltinc met Eve zijne vrouw en hunne kinderen Herman en Grete hebben verkocht aan Ghert to den Alterhues en Ghese zijne vrouw een stuks lands van 4 schepelen, gelegen achter op de "Wurde", het Bovenstuk geheeten, met garantie dat het stuk vrij is, behoudens de tienden.
Kornoten: Coep S1..........Herman Hinrickinc, Herman die Scroder.
18 Hertcher Koteken, richter in Raelte, verklaart dat Steven Bentinch en Yde zijne vrouw hebben verkocht aan Johannes Clevesadel hun erf ter Birckt geheeten, met een waar in Raeltermark, gelegen in de buurschap Roden (Rhaan), in het kerspel van Raelte, met alle toebehooren.
Gerichteslude: Werner Opperheest en Daem van Amstelle.
19 Rolof van den Zande, richter te Hardenbergh, verklaart dat Herman die koster, Rémmelt zijn zoon, Egbert ten Oestendarpe, Johan Reyning en Volker Aneking, waarvan sommige 60 en meer jaren oud zijn, getuigd hebben dat de Crummehof, gelegen in het kerspel van Hardenberch in de marke van Heijmese een edel, onverbroken eigen was, hetgeen zij ook van hunne ouders hadden gehoord.
Koernoten: Johan Schonekamp, Egbert Velding, en Goede van Kreijenschote.
20 Bertolt Gerbolding, richter te Hasselt, verklaart dat Gerd Poleman en Geze zijne vrouw hebben aan Tijdeman Remboltszone 2 morgen lands in Mastebroke in Hasselterslaege gelegen, onder overlegging van den principalen koopbrief waarbij Ludeke van Strokele Geerd Poleman in dat land had gevestigd.
Gerichtsluede: Gerbrand ten Bussche, Geerd van den Water, Johan Smijt en Evert Poleman.
21 Albert van Averheijne, richter in Ummen, verklaart dat Roluf ten Laer, Mette zijne vrouw, vroeger die van Lambert ten Laer, Seijne ten Laer, Swaneke zijne vrouw, Geert ten Laer en Fenne zijne vrouw hebben verkocht aan Rembolt van Goer hun erve en goed het Laer, in den Ham gelegen, met alle toebehoren.
Kuernoten en Gerichteslude: Johan van Arnem, Albert Huerning, Asse te Halle, Berent van Bentem
22 Ghese Beckerinck, Stijne en Greete hare kinderen en Johannes man van Greete voornoemd verklaren, met goedvinden van Gherd den Smid, zijne vrouw en Franck en Ecbert der vrouw broeders, dat zij hebben verkocht aan Ecbertus Bylrebeke, priester, hunne hofstede en gaarden daar wijlen Herman Beckering op placht te wonen, benevens hunne 3 stukken land gelegen op de boekesch (beukesch), een en ander als vrij en eigen goed, onder Ulsen gelegen, ten overstaan van Frederijk van Wolcopen, richter in Ulsen.
Koernoeten en wijnkoopslieden: Hinrich de Sagher, Coep Swadde, Bernd Wernsinck, Gherd de Stijpper, Lambert de Schomaker, Ghert ten Alterhues, Johan Wendelghering en Herman Beckerinck.
23 Gheert Thomaes en Henric Koteken, schepenen in Zwolle, verklaren dat Roloff ten Helle heeft kwijtgescholden aan Arent Alferszoon en Foijnse zijne vrouw een bedrag van 450 gld., wegens geleend geld aan hem, Roloff, verschuldigd, met dank voor de betaling.
24 Ludeken Johanssoen, richter te Zwolle, brengt ter kennis dat Jacob van Tijver, zijn verwalter, hem heeft verklaard, dat Roloff ter Helle heeft opgedragen en overgegeven aan Aernd Alpherssoen en Herman de Smale al zijn goed in het sticht van Utrecht, buiten de vrijheid van Zwolle, in het land van Gelre of elders gelegen, en van welken aard het goed ook zij.
25 Bernd, graaf van Benthem, verklaart dat hij het erve en goed te Ledermanninck c.a., gelegen in het kerspel van Ulzen bij de weem aldaar, heeft vrijgemaakt van de "leenwaer" voor hem en zijne erven.
26 Albert Kornute, en Mije zijne vrouw, verklaren dat zij, ten overstaan van Kersteijn van Ochtorpe, richter te Ulsen, hebben verkocht aan heer Ecbert, zoon van wijlen Albert de Tijmmerman, priester, hun erve en goed Ledermannijnc, geheeten, te Ulsen bij de weem gelegen met alle toebehooren.
Kornoten en Gerichteslude: Ecberd Veldinc, Wessel de Koc te Nijenhues, Volker Stute, Herman Herwijnc en Otto, achterrichter te Ulsen.
27 Frederic van Heker, anders geheeten van Rechter, verklaart dat hij, bij afstand van Dyric Johannync, heeft verpacht aan Dyric van Esschedarpe "de Roedenhaer" voor twee pond was jaarlijks.
28 Albert Crullinc, richter te Hellendorn, betuigt dat Dyric to Hennync, Gheze zijne vrouw, Johan to Hennync, zijn oudste zoon, en Hinric, Clawes, Werembolt, Gheze, Alijd en Lubbert zijne kinderen, hebben verklaard dat zij geenerlei aanspraak behielden o9p ht goed geheeten de Rodenhaer en op Zyringhes maat, gelegen bij Raden in het kerspel van Helendorn.
Richteslude en Kornoten: Dyric van Wederinghen en Johan Clawesinc.
29 Lutgard Polmans, abdisse, en het convent van het klooster te Assen, verklaart, na bekomen toestemming van den visitator en het gemeene capittel hunner orde, verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galilea in Zebekelo, het erve en goed geheeten de Barlehaer en het erve te Schultinch, met alle toebehooren en onder garantie tegen storing in het gebruik onder voorwaarde dat Prior en Convent jaarlijks zullen betalen aan Weringer Wulbeding, zoolang hij leeft, 4 mudden rogge uit het erve te Schultinch.
30 Evert en Enghelbert van Heest, gebroeders verklaren Prior en Convent van Galilea in Zebekeloe als erfgenamen te hebben ingesteld van de 10 mudden Rogge, die zij jaarlijks en erfelijk hebben van Roeloff van Laer anders geheeten van Heest, uit de erven de Groote en Lutteke Heest en uit Rosemanshuijss.
31 Egbertus Bilrebeke, alias van Oetmersshem, priester, verklaart te stichten ter eere Gods, van de maagd Maria en alle Heiligen, en tot behoud zijner ziel, eene vicarie in het klooser der H. Maria, gen. Galilea in Zybekelo, van de orde der Bernardijnen of Cisterciensers, voor welke vicarie hij verschillende landerijen aanwijst, waaronder het huis en erf Ledebrinck, door hem van Albertus Cornute gekocht, verzoekende hij tevens aan Fredericus, Bisschop van Utrecht, hem als vicaris te willen benoemen, en in 't vervolg de collatie op te dragen aan den Prior van bovengenoemd klooster.
32 Fredericus, bisschop van Utrecht, approbeert op verzoek van Egbertus Bilrebeke, alias de Oetmersshem, priester, de door dezen gestichte vicarie in het klooster Zybekelo, verklaart dat dit als een beneficium zal worden beschouwd, en de daaraan geschonken goederen als kerkelijke zullen worden geacht, en institueert en stichter als eersten Vicaris.
33 Herman van Keppel, ridder, Wolter van Covorden en Symon van der Schulenborch, als bruidmannen van Bernt van Asbeke, Johannssoen, ter eene, en Evert Scaep, en Henrick Scaep, gebr., en Albert van Gherner, geheeten van Eme, als bruidsmannen van jonkvr. Elzebe Gherdes, dochter van Essen, ter andere zijd, stellen met andere vrienden en magen van weerszijden de huwelijksvoorwaarden vast tusschen Bernt en Elzebe voornd., waarbij hij als medegave krijgt het hof te Schonevelde, den Voechdinckhof, het Broechuijs, het huis te Goedeberdinck, een erf Nannekote, Aernynck te Itterbeeck, Everdinck en 2 erven Vrijlinck en Goeseninck, alles gelegen in het kerspel van Ulzen en van Oetmersem, benevens verschillende andere bepalingen in het stuk geenumereerd.
34 Johan van Rechter, schulte toe den Hardenberge, verklaart dat Herman van den Bruggenberghe en Ghijsele zijne vrouw verkocht hebben aan Herman Rechter en Jutte zijne vrouw als edel eigen goed, hun land en hooiland gelegen in het kerspel Hardenberg, in de buurschap te Colendoern, zooals dat vroeger toebehoorde aan Rutgher van Yunne.
35 Matheus van Schonevelde, anders geheeten van Graventorpe, verklaart verkocht te hebben, en overstaan van Wessel den Kok, richter in Ulsen, aan Prior en Convent van Sibbekeloe, ten behoeven van dat klooster, de erven Bennekinck en Keddinc, met 3 1/2 waer en alle annexen, gelegen in het kerspel van Ulsen, buurschap van Itterbeke.
36 Willem Henrixsoen, richter ten Hardenberge, verklaart dat Lubbert ter Boket, Albert ter Boket, Ludeken Richtering, Geerd Henning, Egbert ten Dijenhuus, Geerd Overhoff, Claes van Millingen, Roloff Oelreking, Albert Riquijn, en de Raadslieden van den Heiligen Geest van Zwolle, als erfgenamen van de geheele marke en buurschap van Brucht, hebben verkocht aan Egbert Wolbertszone de geheele overloop van Bruchter-mersche, geheeten de Steckeshuerne, aan beide zijden van het water, c.a., gelegen in de marke van Brucht, in het gericht van Hardenberg.
37 Jonker Hinric van Gramsberghe verklaart dat hij heeft verkocht en overgedragen aan Prior en Convent te Galilea op Zebekelo, zijn aandeel van de hofstede van hunnen uithof te Marienborch, met toebehooren, en een stuk lands bij den Ulenkamp, gelegen in de buurschap te Bergenthem, onder garantie voor het ongestoord gebruik.
38 Cyse van der Schuren, als leenheer, en Alpher van der Schueren zijn momber, verklaren, dat Gheert ten Busche heeft in leen opgedragen aan Prior en Convent in Galilea te Zebekeloe de grove en smalle tienden ten Verwerke, gelegen in het kerspel Hardenberghe, buurschap Nijenstede en de tiende gr. en sm. over Reijninck, gelegen in het kerspel en de buurschap Hemijs (Heemse) zooals Gheert die in leen placht te houden van Helmich van der Schuren, Cyse;'s vader, te verheergewaden met 3 oude ponden onder hulderschap van Herman van Rechter.
Leenmannen van het sticht: Sweder Schotte en Gheert Mulert.
39 Johan Wesselinc, alias Schouwe, richter te Ulsen namens den Bisschop van Utrecht, verklaart, dat Kerstijen, zoon van Wobbe Schoijsen, stiefzoon van Clawes Meijghent, het erf Mullerdinc c.a. heeft getransporteerd op Egbert Bilrebeke, priester.
40 Henric van Grammesberghe, verklaart, dat Kerstijen, zoon van Wobbe Schoijsen, heeft verkocht aan Egbert Bilrebeke, priester, het erf en goed genaamd Mullerdinck, c.a., gelegen in het dorp Ulsen, met eene waarschap in Ulsermarke.
Dedings- en wijnkoopslieden: Johan witte en Johan van Aens, geheeten de Mumme.
41 Johan Wesseling, geheeten Schouwe, richter te Ulzen, verklaart dat Ludelof van Schonevelde geheeten van Gravestorpe, Alijt van Amestelle, zijne vrouw, en Johan hunnen zoon verkocht hebben aan Wolter van Covorden en Fije zijne echtgenoote, hunne erven en goederen geheeten Benneking en Kedding, met 3 1/2 waar, gelegen in het kerspel van Ulzen, buurschap van Itterbeke, onder garantie als vrij goed.
42 Alfar van der Schuren verklaart verkocht te hebben ten overstaan van Lubbert Averheijne, richter te Ummen, aan Prior en Convent van Galilea in Sybekelo, ord.Cisters eene jaarlijksche rente van 9 mud goede rogge, uit zijne erve en goed te Nijenhues, gelegen in het kerspel van Ummen, in de buurschap van Vilsteren.
43 Johan Wesselinc anders geheeten Scouwe, richter te Ulzen, verklaart dat Johannes Henrekinc, anders geheeten van Ulzen, Jutte zijne vrouw, Lefert en Wermer hunne kinderen, verkocht hebben aan Prior en Convent in Galilea te Zibekelo, van sunte Bernt oerde, 22 schepel goed rogge, Twentsche maat, en 8 goede Munstersche schillingen uit hun erf en goed ten Brincke c.a., onder Ulzen gelegen.
44 Albert Crullinc, richter te Hardenberghe, verklaart dat Henric die Hovesche, Henric Essinc, Jan Maes, de jonge, Jan Maes, zijn vader, Robert Middesderping, Ghert Waterman, Ghert, Lambert, Henrick en Egbert Pading, als mede erfgenamen der marke van Bergenthem, hebben verkocht en overgedragen aan Prior en Convant te Galilea in Zibekelo hun aandeel aan hunne "waertale" van de hofstede van hunnen uithof te Marienborch c.a. met een stuk land gelegen bij den Ulencamp.
45 Lubbert Johanssoen en Herman Bick, schepenen van Deventer, verklaren dat Deric Gelmers, als gemachtigde an Marquard Breder, zoon van wijlen Lubbert Breder, heeft verkocht en overgedragen aan Johan Seijnensoen Marquards aandeel in eene hoeve, lands, c.a., gelegen in het kerspel van der Wolde, in Tuijlremarke in de zeventien hoeven, welke ligging nog nader in het stuk wordt omschreven.
45a Broeder Johan prior en het gemeene convent van het klooster Galilea in Zijbekeloe oorkonden, dat zij aan de volschuldige hoorigen Johan Walraven en zijn vrouw Ghese en aan hunne nakomelingen, die hoorig zullen zijn aan het klooster, beloofd hebben, dat zij hun, wanneer zij met achterlating van wettige kinderen komen te sterven en mits zij hun erf niet zonder verlof in de steek gelaten, niet meer zullen afnemen dan de helft van hunne viervoeters.
46 Frater Henricus Ovinck, proost van het klooster St. Marienberch in Zalland, van de orde van St. Benedictus, verklaart, wegens de ongeschiktheid van den rector der parochiale kerk in Herdenberch, de stichting en begiftiging der vicarie ter eere van de heilige confessores Chrispus, Benedictus en Bernardi, door Egbertus Bilrebeke, priester in het klooster Galilea in Zebekeloe, van de Cistercienser orde gedaan, ten volle (penitus) goed te keuren.
Datum anno Domini M°CCCC° vicesimo nono in vigilia Assumpcionis beate Marie virginis.
Met het uith. (ietw.besch.) zegel van Marienborch (Zwartewater).
o.n. Sibculo IIg.
v. Doorn T.R.
47 Heinrick Wolff, richter van Veluwen, verklaart dat Rembolt Janssoon en Johan Jan Remboltssoonssoon, gebrs., Neese vrouw van wijlen Jan Remboltssoon en Mechtelt hare dochter, met Johan Luijtht als momber, verkocht hebben aan Prior en convent van Galilea anders geheeten van Sybkeloe, ord.Bern., 3 morgen lands in Weijenberer marsch, ambt Heerde, buurschap Vorachten, en bovendien Willem van Drecht en Willem te Wijenberge als borgen hebben gesteld dat Willem en Griete Jan Remboltssoons kinderen, wanner zij mondig zullen zijn, dit transport zullen handhaven.
Gerichtslude: Jan Haghen, Jacob ter Sterte en Jacob te Merkeloe.
Gegevenin den jaeren onss Heren dusent vierthondert ende dertich des Gudesdaigs post Martine Episcopi.
Met het uith.z.v.d. richter, in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXXII.
v. Doorn T.R.
48 Ghert Drulling, burger te Elborch, verklaart verkocht en overgegeven te hebben aan Prior en Convent van Galilea, anders geheeten Zebekeloe, alle landen in het kerspel van Voiraften, door hem indertijd gekocht van wijlen Johan Remboltssoon, met afstand van alle recht of aanspraak.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende dertich op sinte Katherinen dach.
Met het uith.z. van Gherd D. in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXXIII.
v. Doorn T.R.
49 Johan van Sconevelde, anders geheeten van Gravestorpe, verklaart verkocht te hebben, ten overstaan van Wessel den Kok, richter in Ulsen, aan Prior en Convent van Galilea te Zibekeloe, ten behoeve van dat klooster, de erven Bennekinck en Keddinck, met eene hooimaat bij den Nijenhuus, en alle nieuwe en oude toebehooren, gelegen in het kerspel Ulsen, in de buurschap v. Itterbeeck.
Koirnoten en gerichtsluden: Hillebrant die Joker en Johan die Rode.
Int jaer ons Heren M°CCCC° een en dertich des Saterdaghes voer sinte Mercus die Ewangelist.
De z.z. zijn afgevallen.
o.n. Sibculo XXVa.
v. Doorn T.R.
50 Broeder Johan, Prior, en het convent van Galilea te Zibekeloe, ord. Bern., verklaren dat zij uit gunste hebben toegestaan aan Johan van Sconevelde, anders geheeten van Gravestorpe, en zijn erfgen. om te mogen terugkoopen, na doode zijner ouders, de erven en hooitmaat vermeld in de oorkonde van 1431 April 21, door 90 gouden overlandsche guldens, met dien verstande dat het convent die erven nog 2 jaar na de opzegging zal mogen gebruiken.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierthondert ende een ende dertich des Sonnendaghes voer Philippi ende Jacobi.
Het z. is afgevallen.
o.n. Sibculo XXXIV.
51 Diric Oving, priester, kerkheer te Empne in Drenthe verklaart dat hij, voor zijne en zijner ouderen ziel, bij testament gegeven heeft aan Prior en Convent van Galilea in Zibekeloe, ord.Bern., al zijn tinsgoed over het erve te Velthove, gelegen in het kerspel van Voirst, buurschap Ghietele.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC ende een ende dertich des Donredaghes na sinte Peters dach ad Vincula.
Met de uith.z.z.v.Dirick O., Hessel Averenck en Johan Haghen, in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXXVa.
v.Doorn T.R.
52 Diric Oving, priester, kerkheer te Empne in Drenthe, verklaart verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galilea in Zibekeloe, ord.Bern., 4 akkers land in het erve te Velthof, in de Veluwe gelegen, kerspel van Opvoirst, buurschap Gietel, verer zijn derde part van het genoemde erve, en nog eene jaarrente van een olde mark uit dat erf, behoudens de pacht van den Abt van Pruemen.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC een ende dertich des Vridaghes na sinte Peters dach ad Vincula.
Met de uith.zz. van Diric O., Johan Haghen en Johan de Blaeuwe in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXXvb.
v. Doorn T.R.
53 Dirick van der Veste, Oede zijne vrouw, Henric Oving, en Mette zijne zuster, kinderen van Oede, Diric Oving, priester te Empne, in Drenthe, en Aelbert Hake als momber dier kinderen, verklaren verkocht te hebben aan Prior en Klooster van Galilea in Zibekelo het vierde deel van het erve ten Velthove, gelegen in het kerspel van Opvoirst en in de buurschap van Gietele op de Veluwe met garantie voor ongestoord gebruik.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhondert een ende dertich des Sonnendaghes na sinte Peters dach ad Vincula.
Met de uith.z.z. van Dirick v.d.V., D. Oving, priester en A. Hake in gr. w.
o.n. Sibculo XXXV, annes XXXVa, XXXVb, XXXVc.
v. Doorn T.R.
54 Johan de Blawe en Fenne zijne vrouw verklaren verkocht te hebben aan Prior en Convent in Galylea te Zibikeloe hun aandeel in het erve ten Veldhove, in de Veluwe, kerspel Voerst, buurschap Ghietele.
Ghegeven inden jaer onss Heren duzent vyrhondert een ende dartych op sunte Bartolomeusavent des heijligen Apostels.
Met de uith.z.z. van Johan d.B.l, Johan Haghen en Aelbert Haeck in gr.w.
o.n. Sibculo XXXVc
v. Doorn T.R.
55 Theodericus de Bevergheren in Scuttorp, Arnoldus Graes, Wesselus Ludelen, perpetui vicarii, Johannes Voet junior, drostatus in Nijenhuus, als executeuren van den uitersten wil van Egbertus Bilrebeke, priester, wijzen, ter vermeerdering der inkomsten van de inkomsten der door dezen in het klooster Galilea in Zibekelo, van de cistercienser orde, gestichte vicarie, verschillende met name genoemde erven aan, waaruit 25 molt koren moeten worden gevonden.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo secundo, ipso die beati Petri ad Cathedram.
Met de uith.zz.v.Everardus Swaene, canonicus van Plechelmikerk in Oldenzael, (voor de Bevergheren) en der 3 andere executeuren.
o.n. Sibuclo IIh.
v. Doorn T.R.
56 Arnt Blanckevoert, richter ten Herdenberghe, verklaart dat Lambert Pademans verkocht heeft aan Prior en Convent van Galileen, anders geheeten Zibekeloe, ord.Bern., een stuk lands van Veldinc, gelegen ten oosten van Volmerinc camp, in het kerspel van Hardenberghe, buurschap Bergenthem, onder garantie voor ongestoord bezit.
Gerichteslude: Johannes Veltcamp en Egbert Wulbede.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert twe ende dertich op sente Mercus avont die Ewangelist.
Met het uith.z. van Arnt B. in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXXVI.
v. Doorn T.R.
57 Johannes Mensonis, dacanus van St. Plechelmikerk te Oldenzaal, verklaart op verzoek van frater Lubbertus Smijt, convers van het klooster Galilea in Zybekeloe, ord.Cisterc., aan den notaris Johannes Brant te hebben opgedragen een afschrift te geven van den fundatiebrief eener vicarie in dat klooster door Egbertus Bilrebeke (zie dat stuk op 1418 October 11), alsmede van de bevestiging daarvan door bisschop Frederik van Blankenheim (zie dat stuk op 1418 October 23, transfix bij de bovengemelde oorkonde).
Sub anno a nativitate Domini Millesimo quadringentesimo tercio vicesima secunda die mensis Januarii.
Met verklaring en teeken van den Notaris. Van het zegel slechts een spoortje over.
o.n.Sibculo XXXVII.
v. Doorn T.R.
58 Johan van Sconenvelde, anders geheeten van Gravesdorpe, en Mechtelt zijne vrouw, verklaren te hebben kwijtgescholden aan Prior en Convent van Galilea, anders geheeten Zibekelo, de gunstige bepaling van terugkoop van de erven vermeld in de oorkonde dd. 1431 April 29, waardoor dit stuk is getransfigeerd.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende drie ende derthtich des Woensdaghes voer sunte Johansdach Baptiste to middesomer.
Met het uith.z.v. Johan v.S. in br. w.
o.n.Sibculo XXXIVa.
v. Doorn T.R.
59 (Odulphi met Grotefend op Juny 12 gesteld).
Gijse van der Schueren, leenheer, verklaart, na beëindiging van een geschil tusschen het klooster Sybekeloe (Galilea) en Willem Visscher, met Alide zijne vrouw, beleend te hebben Herman Huerninck met de grove en smalle tienden te Verwerck c.a. gelgen in het kerspel van Herdenberge, in de buurschap te Nijestede, en met de tienden gr. en sm. over Reijninck, in het kerspel en buurschap Hemesse c.a.
Gestichtesmanne: Ludeken Gheertssoen en Johan van Hoenhorst.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert vier ende dertich op sante Odulphusavent.
Met het uith.z. van C.v.d.S. in gr. wasse.
o.n. Sibculo XXVIIIa.
v. Doorn T.R.
60 Prior en Convent van het klooster Galilea in Zybekeloe verklaren dat Kunne (in het opschrift "van Borne"), dochter van Hans Walraven en Johan haren zoon, die aan het klooster hoorig waren, voortaan slechts keurmedig zullen zijn.
Int jaer ons Heren MCCCCXXXVI. In Octava Visitacionis Marie virginis.
In margine: vacat.
cart. v. Sibculo fol. 37.
v. Doorn.
Aanh. verkeerdelijk op 1486.
61 Herman die Munter, Ambtman van abdis en Capittel van Essen, verklaart dat Henrick Wilbortssoen erkende schuldig te zijn van wege Gheert Wolterssoen aan Lambert van Yrte 80 Beijersche guldens, voor de betaling waarvan hij aan gezegden Lambert had verpand jaarlijks 5 mudden rogge pachtzaad, uit het erve en goed Noerding, gelegen in het kerspel van Helendoerne, buurschap Daerle.
Stiftsmannen: Dirck van Tweenhusen en Eernst ten Busssche. Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende seven ende dertich op sancte Mauriciusdach ende sijne geselschap.
Met de uith.z.z.v.d. Ambtman en de 2 stiftsmannen in gr. w.
Hierbij een trransfix dd. 1440 Dec. 13.
o.n. Sibculo XXXVIII transfix XXXVIIIa, annex XXXVIIIb, XXXVIIIc, XXXVIIId.
v. Doorn T.R.
62 Otto Scroders, proost, Margareta van Zenden, priorin en het gemeene convent van het klooster St. Marienrode, verklaren verkocht te hebben aan den Prior en het Convent van Zibekeloe 6 schepel rogge, Twenter maat, "bescapens" tiende, uit het erf en goed gend. Meijghantes erve gelegen in het kerspel Ulsen.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende achte ende dertich des Manendaghes nae onses Heren Hemelvaertsdach.
met de (besch.) uith.z.z.v. proostdij en convent in gr. wasse.
o.n. Sibculo IIi.
v. Doorn T.R.
63 Johan van Eghen, richter te Helendorn, verklaart dat Derk van Esschedarpe, met Henric van Hesingen als voorspraak, overgedragen heeft aan Bernd van Esschedarpe, zijn basterdzoon, de Roedenhaer met de Sighersmaat, gelegen in het kerspel van Helendorn, buurschap Elen.
Int jaer ons heren dusent vierhondert ende acht ende dertich op sante Simon et Judenavent der hilghen Apostelen.
Met de uith.z.z.v.d. richter, Derk v.E. en Vrederik van Heker, gend. van Rechter (Roedenhair was aan Rechter tinsplichtig) in gr. w.
o.n. Sibculo XXB.
v. Doorn T.R.
64 Herman van Dedem verklaart verkocht te hebben ten overstaan van Everd den Scroder, richter te Ulsen, aan Prior en Convent te Zibekeloe zijne erve en goed geheeten Grote Brochues, in het kerspel van Ulsen, buurschap te Wylsem gelegen, als een vrij goed, uitgenomen 5 schepel rogge jaarlijks aan het capittel van St. Peter te Utrecht af te dragen.
Kornoten: Johan van Graes en Everd Bernhardes.
Gude lude: heer Wessel, vicarius te Nijenhues en Frederick van Vilsen.
Int jaer unss Heren dusent veerhundert achte unde dertich des Donderdaghes na Symonis et Jude der hillighen Apostele.
Met de uith.z.z. van H.v.Dedem en v.d. richter in gr.w.
o.n. Sibculo XXXIX.
v. Doorn T.R.
65 Aernd van Blankenvoird, richter te Herdenberghe, verklaart dat Guede van Kreijenscoten heeft verkocht aan Prior en Convent van Galilea te Zibekeloe, ord.Bern., een stuk lands gelegen in het kerspel van Herdenberghe, in de marke van Lotten (Lutten) met garantie tegen stoornis in het bezit.
Gerichteslude Johannes ten Veltcampe en Lefert van Bergenthem.
Ghegeven in den jare ons Heren MCCCC ende achte ende dertich up der Vigilien des heijlighen Apostels sinte Andrees.
Met het uith.z.v.d. richter in gr. wasse.
o.n. Sibculo XL.
v. Doorn T.R.
66 Evert Tiasen en Dirc van Tweenhusen, schepenen in Zwolle, verklaren dat Reijnken Kauen en Gheertrud zijne vrouw erkenden schuldig te zijn wegens pachtgelden aan Prior en Convent van het klooster te Zibekeloe, 70 Arnoldus Arnhemsche gulden,en daarvoor als pand hebben gesteld hunne were, gelegen in de Voerstrate.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert neghen ende dertich op sante Anthoniusdach.
De zz. der schepenen zijn afvallen.
o.n. Sibculo XLI.
v. Doorn T.R. III blz. 40.
67 Aelbert Lansinck Henricssoen en Reijner Lansinc zijne broeder, Aelbert Gheert Lansinckssoen, Gheertruut, Griete, Mechtelt, Aleit, en Lutgart, zuster van gezegden Aelbert, verklaren verkocht te hebben aan het klooster te Zybekeloe 3 morgen lands, gelegen in het kerspel van der Wolde, in Tuilremarke en in de zeventien hoven, met garantie tegen stoornis.
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert neghen ende dertich des Dinxdaghes nae den Sonnendaghe Reminiscere.
Met 2 uith.z.z. (Aelbert L.) in gr. wasse; het 3e is afgevallen.
o.n. Sibculo XLII. annex XLIIa
v. Doorn T.R., III blz. 41.
68 Zegher Zeelkenssoen verklaart te hebben afgestaan aan het klooster te Zybekeloe al zijne rechten op 3 morgen lands, door dat klooster gekocht. (cfr. 1439 Maart 3).
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert neghen ende dertich des Dinxsdaghes nae den Sonnendaghe Reminiscere.
Het z. van Johan Haghen (voor z.z.) is afgevallen.
o.n. Sibculo XLIIa.
v. Doorn T.R., III blz. 41.
69 Johan Tyasen en Alijt zijne vrouw, en Jacob ten Water met Lieve zijne vrouw, verklaren de tienden over Reininck, in de buurschap van Heems, welke vroeger aan Willem Visscher, als erfgenaam van Gheert ten Bussche, door het klooster Zibikeloe bij schikking waren afgestaan, en nu na doode Willem's hun, Johan en Jacob, aangekomen, aan dat klooster te hebben teruggeven.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert neghen ende dertich op sunte Ponciaensavont.
Met de uith. z.z.v. Johan & Jacob in groenen wasse.
o.n. Sibculo XXVIIIb.
v. Doorn T.R., III blz. 42.
70 Herman die Munter, Ambtman van Abdis en Capittel van het stift Essen, verklaart dat Lambert van Ierte heeft overgegeven aan Prior en Convent van het klooster Sibbekeloe, ord.Bern., (de 80 Beijersche guldens en) 5 mudden rogge, waarvan sprake is in den brief dd. 1437 September 22, waardoor deze is getransfigeerd.
Stiftsmannen-Dirck van Tweenhuijsen en Johan Pothghieter.
Gegeven in den jaer ons Heren duijsent vierhondert ende viertich op sancte Luciendach Virginis.
Met de uith.z.z. van den Ambtman en Lambert van I. in gr.w.
Is transfix bij 1437 September 22.
o.n. Sibculo XXXVIIIa.
v. Doorn T.R.
71 Johan van Besten, geheeten die Pape, Stijne zijne vrouw, Johan en Henrick hunne zonen, Gherlich van Wullen Hermenssoen, en Eylhart zijne vrouw verklaren verkocht te hebben aan Johan Voet Johanssoen een aantal grove en smalle tienden, stroogeld, roggerente, geldrente (nader in het stuk omschreven), in het kerspel van Ulsen, buurschap Wilsem, en voorts het erve en goed die Tornynck herberge geheeten, in het kerspel van Benthem, bij den Vervoerdinckesch.
In dem jaer ons Heren dusent veerhundert unde viertich.
Naar eene gelijktijdige copy, gewaarmerkt door Notaris Arnoldus ten Hove.
In dorso: "copis collacionata per Notarium de littera istius decime te Wilsum, quam habet domina de keppell que eandem decimmam ante habuit".
o.n. Sibculo (?) XLIII.
v. Doorn T.R.
72 Henric van Gramsberghe verklaart verkocht te hebben aan Prior en Convent te Galilea op Zibekeloe zijn aandeel in een stuk heetveld aan het westerend van de Brunerstripe, daar het doornenbosch is en hun schaapschot, gelegen in het kerspel Ulsen, buurschap Itterbeke, en aan het convent te waarborgen zijne "waerscap" in die buurschap.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC ende een ende veertich des Dinxdaghes na sinte Johannes Baptistendach to Midzomer.
Met het (besch.) uith.z.v.H.v.Gr.
o.n. Sibculo XLV, annex XLVa - XLVg.
v. Doorn T.R.
Inv.nr. 94.
73 Johan van Besten, geheeten de Pape, verklaart verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galileen op Zibekeloe zijn aandeel van een stuk heetveld, zijnde het westerend van de Brunerstripe daar het doornbosch is en hun schaapschot, gelegen in de buurschap van Itterbeke, kerspel van Ulsen.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC ende een ende veertich up sinte Petersdach ad Vincula.
Het z. van J.v.B. is afgevallen.
o.n. Sibculo XLVa.
v. Doorn T.R.
74 Aleph en Johan van Covorden, gebrs., verklaren toegestemd te hebben dat Prior en Convent te Zibekelo gebruik maken van het heetveld, gelegen bij de Brunerstrype in de buurschap van Itterbeke, zooals de buren van Itterbeke dat hebben uitgepaald, voor zoo lang het klooster zal believen.
Int jar unss Heren dusent veerhundert twe ende vertich up sunte Bartolomeusavent.
Met de uith.z.z. der gebrs. in gr. wasse.
o.n. Sibculo XLVb.
v. Doorn T.R.
75 Bernd van Asbeke geeft aan de geestelijke Heren en Broeders van Sibekelo dezelfde vergunning, als Aleph en Johan van Covorde gedaan hebben bij oorkonde dd. 1442 Augustus 23.
Int jaer unss Hren dusent voerhundert twe unde vertich up zunte Thomas avend.
Met het uith.z.v.B.v.A. in gr. w.
o.n. Sibculo XLVc.
v. Doorn T.R.
76 Heer Frederik van Beveren, commandeur te Oetmersem, verklaart aan de geestelijken van het klooster te Zebekelo dezelfde vergunning te hebben gegeven, als Bernd van Asbeke heeft gedaan bij oorkonde dd. 1442 December 20.
Int jar unss Heren dusent veerhundert dre unde vertich up zunte Fabianen und Sebastianendach.
Het z.v.F.v.B. is afgevallen.
o.n. Sibculo XLVd.
v. Doorn T.R.
77 Prior en Convent van het klooster Galilea in Zybekeloe verklaren dat de buren van Ytterbeecke, wegens aan het klooster betoonde gunsten, jaarlijks 3 mudden rogge uit een stuk land de Strijspe van het klooster zullen mogen beuren, op de wijze en onder de voorwaarden in het stuk vermeld, terwijl daarmede tevens het geschil over Barlehaer zal zijn geëindigd.
Int jaer ons Heren MCCCCXLIII des Vriedages post Annunciacionis Marie.
In margine: vacat quia redemimus istos tres modios siliginis in anno XCII. cart v. Sibculo fol. 25vo
v. Doorn. Aanh.
78 Anthonius van Grone, drost te Nijenhuse, verklaart dat Berent Leweric, Gheert Vrijlinck, Johan Koterinc, Arent Hemekinck, Berent Schurinc, Evert Aerninc, Albert Koninc, en de gemeene buren van Ytterbeke gegund hebben aan Prior en Convent in Sibekelo het door hen uitgepaalde stuk heetveld, gelegen op het Westerend van de Strijpe, kerspel van Ulsen, buurschap Ytterbeke, tegen eene jaarlijksche pacht van 3 mudden rogge, mogende het convent op dat land zonder consent geen uithof of bouwhuis maken, doch wel andere bergplaatsen, zullende de twisten als Barlehaer en andere zaken hiermede geeindigd zijn.
Gerichtsluden: Johan die Boese en Johan Oesterwic.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vijrhondert ende dre ende vijrtich, des Saterdaghes na Onser Liever Vrouwendach Annuncia cio.Met een onherkenbaar brok v.h. zegel v.d. drost.
o.n. Sibculo XLVg.
v. Doorn T.R.
1442 Maart 30.
79 Ghese van Heijden, wed. van Hermen van Heijden, Dirck, Egbert, Gostuwe en Grete van Heijden, hare kinderen verklaren, ten overstaan an Antonius van Grone, richter te Ulsen, verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galilea in Zibekelo hunne erven Gherbertingh en Horsthues, in de buurschap Wilsem, kerspel Ulsen, met zekeren "Egbert en zijn wijf", uit welke goederen 3 mudden aan de H.H. van Zunte Peter van Utrecht moeten voldaan worden.
Kornoten: Johan Huls, Johan ten Gokeshues, heer Peter Borchgrevinck kerkheer te Velthus en heer Wessel ten Nijenhues vicaris.
In den jar uns Heren dusent veerhundert dre unde vertich up sunte Urbanus dach.
Met het (besch.) uith.z.v.Dirck v.H. en een brok van dat des Richters in gr.w.
o.n. Sibculo XLVI.
v. Doorn T.R.
80 Everwin, graaf van Benthem, Heer te Stenvorde, verklaart te hebben toegestaan dat Prior en Convent te Zibekelo, ord.Bern., bezitten en gebruiken het Hetveld, zooals de buren van Itterbeke dat bij de Brunenstripe hebben uitgepaald.
Int jar unss Heren dusent veerhundert dre unde vertich des Mandaghes na Pinxterdaghe.
Met het uith.z.v.d.graaf in gr. wasse.
o.n. Sibculo XLVe.
v. Doorn T.R.
81 Gherlich van Wullen, verklaart aan het convent van Zibekelo dezelfde vergunning te hebben gegeven, als Bernd van Asbeke heeft gedaan bij oorkonde dd. 1442 December 20.
Int jar unss Heren dusent veerhundert veer unde vertich up sunte Valentinus dach eens hillighen mertelers.
Met het uih.z.v.G.v.W. in gr. w.
o.n. Sibculo XLVf.
v. Doorn T.R.
1443 febr. 14.
82 Wessel Peperlaken, richter te Oetmersem, verklaart, dat Herman van Pezie en Alyd zijne vrouw hebben verkocht aan Johannes Suest en Fenne zijne vrouw eene jaarlijksche rente van 5 mudden winterrogge uit hun erve Roezincg, gelegen in de buurschap te Vasse, onder het gericht Oetmersem.
Kornoten: Herman van Zoest en Frederic Kremer.
Int jaer ons Heren dusent veerhundert veer ende veertich up sunte Mathies avent eens hilgen Apostels.
Met de uith.z.z. van den richter en van H.v.P. in gr.w.
o.n. Sibculo XLVII, annex XLVIIa, b en c.
v. Doorn T.R.
83 Anthonijs van Gronen, richter te Ulsen, verklaart dat Herman ten Spoelde , Swane zijne vrouw en Johan zijn zoon erkenden schuldig te zijn aan het klooster van Zebekelo eene jaarlijksche rente van vijf schepel rogge, uit hun erve en goed het Spoelt, gelegen in de buurschap te Godelinchem, onder het gericht van Ulsen, zulks ter vervanging eener geldrente.
Kornoten: Lambertus van Hesingen en Johan Bouman, onderrichter te Ulsen.
Gerichtslude: Gosen Vrijlinc, Berent de Vos, Johan Godeverdijnck en Robe ter Breden.
Ghegeven in den jaer unses Heren dusent veerhundert ende vive ende veertich up sente Peters dach ad Cathedram.
Met het uith.z. van den richter in br.w.
o.n. Sibculo XLVIII.
v. Doorn T.R.
84 Prior en Convent van Galilea in Zybekeloe, ord.Bern., verklaren dat zij jaarlijks zullen beuren 5 schepel rogge, uit het erve Spoelde, buurschap Godelinchem, kerspel van Ulzen, zulks ter vervanging eener geldrente, door wijlen Heer Hermen ten Spoelde, bij testament aan het klooster vermaakt.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCCXLVI Valentini martiris.
Cart. v. Sibculo fol. 19vo.
v. Doorn. Aanh.
85 Egbert, Jonker te Almeloe, Elyzabeth van Voerst, jonkvr. te Almeloe en Johan hun zoon verklaren ten overstaan van Anthonius Gromen, richter te Ulzen, verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galilea in Zibekeloe, ord.Bern., het erve Bennyng, gelegen te Ytterbeke, in het kerspel van Ulzen, welke erve het klooster vroeger in erfpacht had tegen eene jaarrente van 6 pond was.
Kornoten en Gerichteslude: Herman Reijse en Johannes Lansing.
Ghegheven ynden jaer ons Heren dusent vierhondert ende zes ende viertich des Wondesdaghes nae Mytvasten.
Met de uith. (besch.) z.z. van Egbert, Elyzabeth, Johan en richter Gronen, in gr. w.
o.n. Sibculo XLIX.
v. Doorn T.R.
86 Johan van Besten, geheeten de Pape, Stijne zijne vrouw, Johan Hinrich Rotgher, Aleph, Bitter, Wessel, Gherlich, Eijlart en Grete hunne kinderen, verkoopen, ten overstaan van Anthonius van Grone, richter te Ulsen aan Prior en Convent te Zibekelo, hun erf en goed Schurink geheeten, te Ytterbeke in in het kerspel van Ulsen gelegen, met alle toebehooren.
Kornoten: Herman de Smid en Gherd Gheleworst, burgers te Nijenhues.
Bijstanders: Heer Wessel, vicarius te Nijenhues en Hinrik Wechorst.
Int jar onss Heren dusent veerhundert seven unde vertig des Donredaghes na Invencionis Sancte Crucis.
Met de uith.z.z. der 2 Joh.v.B. en van den richter in br.w.
o.n. Sibculo IIIa.
v. Doorn T.R.
87 Johan van Besten, geheeten de Pape, Steijne zijne vrouw, Johan, Hinrick, Rotgher, Aleph, Bitter, Wessel, Gherlich, Eijlart en Grete hunne kinderen, verklaren, ten overstaan van Wessel Peperlaken richter te Oetmersem, verkocht te hebben aan Prior en Convent van Zebekelo, ord.Bern., de grove en smalle tienden over Elverkink te Manre gelegen, in het kerspel en gericht van Oetmersem.
Kornoten: Johan van Covorde en Engelbert de Schomaker, burgeren te Oetmersem.De z.z. zijn verdwenen (afgescheurd).
o.n. Sibculo L.
v. Doorn T.R.
88 Johannes Brant, notarius publicus, verklaart dat de eerwaarde Heer Hermannus Pistoris, priester in de Utrechtsche dyocees, ten zijnen overstaan heeft benoemd tot executores van zijn testament, dat in den boedel gevonden zal worden de Priores of Rectores der klooster Zibekelo en Albergen, Johannes Boningerhoff, canunnik van St. Plechelmi te Oldenzaal, Henricus Hoting, perpetuus vicarius aldaar, Hermannus ter Maet, cureet in Deveren, en Rudolphus de Bervorde, armiger.
Getuigen: Menso Mensonis perpetuus vicarius in Oldenzaal en Henricus Scheper van Bocholt, dyocees van Munster.
Acte fuerunt hec Aldensale in domo habitationis mei notarii publicii subscripti, sub anno millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo die vero Jovis penultima mensis Junii.
Met het ambtelijk teeken van den Notaris.
In dorso: "Instrumentum constitucionis manufidelium domini Hermanni Pistoris". Iets hooger: "vacat". execut. test.
o.n. Sibculo II.
Hierbij te voegen de aanteekening uit het memorieboek dat Herm.P.400 gld. heeft geschonken (bij testament?).
v. Doorn T.R.
89 Ghert Sticker, richter te Ummen, verklaart dat Willem ten Ghetekathe heeft vergund aan Henrick van Gramsbergen den terugkoop van de jaarrente in rogge, welke deze hem verkocht heeft uit zijn geheele erve Stenvordinck, gelegen in het kerspel en gericht van Ummen, buurschap Yonne, voor 60 overl. gouden rijnsche gld.
Int jaer ons heren MCCCCXLVII ipso Margarethe Virginis martyris.
Cart.v.Sibculo fol. 51.
v. Doorn.Aanh.
90 Anthonijs van Grone, richter te Ulsen, verklaart dat Ghert Vrijlinc en Fenne zijne vrouw hebben verkocht aan Gherd ten Velde en Gebbe zijne vrouw, 3 stukken lands, te weten de Wuestencamp, gelegen bij het veen genaamd "Dybrech", een ander stuk lands de Harensloet, het derde geheeten het Wechstuk.
Kornoten: Lambertus van Hesingen en Werner de Scroder.
Ghegeven in den jaer unses Heren dusent veerhondert ende achte ende veertich des anderen Sondages in der Vastene als men singet in der hilligen Kercken Reminiscere.
Met het uith.z.v.d. Richter in gr. wasse.
Buitenop geannoteerd dat het 3e stuk in Itterbeke lag.
o.n. Sibculo LII.
v. Doorn T.R.
91 Lambert van Yrte en Ludeken Kole, schepenen in Zwolle, verklaren dat Herman Oelrichsoen heeft erkend, dat Albert van Bremen van hem heeft ingelost eene jaarlijksche rente van 10 stadsponden, uit de were in de Voerstrate, waarop Albert nu ter tijd woont.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert achte ende viertich des Manendaghes nae sunte Poncianusdach.
De zegel der schepenen zijn afgevallen.
o.n.Sibculo (?) LIII.
v. Doorn T.R.
92 Roleff van Bevervorde, ambtman in Twenthe, verklaart dat Jacobus Borchgrevinck, deken en kanunnik te Oldensel, heeft verkocht aan Coop den Konnijnge, het goed genaamd "de Wedderwille" gelegen in de vrijheid te Lage en daarbuiten.
Kornoten: Lubbert Eschijng en Johan Roters.
Int jaer uns Heren dusent vierhundert ende vijeftich des eersten Saterdages in der Meerte.
Met de uith.z.z.v. Roleff v.B. en Jac.B. in gr.w.
o.n. Sibculo CI, annex CIa.
Slechts gedeeltelijk bij v. Doorn T.R.
93 Roloff Hondenberch, de oude, en Roloff Hondenberch de jonge, vader en zoon, verklaren verkocht te hebben aan Johan Esschinck en Seijne Esschinck gebrs., eene jaarrente van 12 koervoerster overlandsche Rhijnsche guldens, uit zijn goed de Haselhorst, gelegen in het gericht van Ummen, kerspel en buurschap v.d. Ham.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhundert ende vijftich des anderen daeghes na Meijgdaeghe.
Met de uith. (besch.) z.z. der beide Heeren H. in gr.w.
o.n. Sibculo LIV. annex LIVa - LIVh.
v. Doorn T.R.
94 Zuster Angele, abdisse en het gemeente convent van het klooster te Essen bij Groningen, ord.Bern., verklaren, toen wijlen heer Reijnerus hun prior was, van Pater en Convent van Zebekelo ontvangen te hebben de waarde van 166 Rh.gld., waardoor zij aan dat convent verkocht hebben eene jaarrente van 5 gouden Rh.gld. en een oort, gedeeltelijk uit Johan Reijnerssoens huis, anderdeels uit hunne helft van een huis te Deventer.
In den jaer ons Heren dusent vyrhundert ende vijfrtich des Wondesdaghes na ons Liever Vrouwen dach Nativitatis.
met Sporen v.h.uith.z.v.h. Convent Essen in gr.w.
o.n. Sibculo LV.
v. Doorn T.R.
95 Bernd van Asbeke, knape, verklaart ten overstaan van Anthonius van Gronen, ambtman te Nijenhues, verkocht te hebben aan Aleijde, wed. van Ludiken ten Toerne, Johanssoen, eene jaarrente van 3 gouden overlandsche Rhijnsche guldens, uit zijne goederen Schonevelde en Voghedinck, gelegen in het kerspel van Ulsen, buurschap Wylsem.
Koernoten: Herman de Suijd en Gerd de Buck.
Datum anno Domini Millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo, feria quarta post Dominicam in Sexagesima.
Met de uith.z.z.van B.v.A. en V.d. Ambtman (besch.) in br.w.
o.n. Sibculo XLIV. Onjuist op 1441 gesteld.
v. Doorn T.R.
96 Johan van Almeloe verklaart dat hij, ter wille van Conraed ten Bredenbroke, het erve Nijehues gelegen in het gericht van Oetmersem, buurschap Geesteren, met 2 hooimaden en met de geheele waar vrij, edel en eigen gemaakt heeft, zoodat hij van alle leenrecht afstand doet, en gezegden Conraed het vrije bezit verzekert.
Leenmannen: Johan van Grymberghe en Herman van Peese.
Ghegeven in den jaer onses Heren dusent vierhondert een end vjftich op sunte Gregoriusdach des hilligen Pawes.
Het z.v.Joh.v.A. is afgevallen.
o.n. Sibculo LVI. Annex LVIa-c.
v. Doorn T.R.
97 Wessel Peperlake, richter te Oetmersen, verklaart dat Conraet ten Bredenbroke heeft verkocht en overgedragen aan Prior en Convent van Galilea te Zibekeloe zijn vrij erve en goed het Nijehus, gelegen in het gericht van Oetmersen, buurschap Geesteren, met alle toebehoren.
Gerichtslude: Maes ten Passe en Arnt Gheerlichs.
Ghegeven inden jaer onsen Heren dusent vierthondert ende een ende vijftich opten dre ende twintichsten dach van der Meertmaend.
Met de uith.z.z.v.d.Richter en Conraet t.B. in gr.w.
o.n. Sibculo LVIa.
v. Doorn T.R.
98 Reijnalt Hake, verklaart als gunst toegestaan te hebben aan Conraet ten Bredenbroke, des ouden Conraets zoon, om het erve Nijehues in de buurschap Geesteren elk jaar omstreeks Petri ad Cathedram te mogen wederkoopen voor 200 gouden overlandsche Rhijnsche guldens, en 2 Rh.gld.
Ghegeven inden jaer ons Heren MCCCC° een ende vijftich des Donredaghes nae Palmedage.
Met het uith.z.v.Reijnalt H. in gr. wasse.
o.n. Sibculo LVIb.
v. Doorn T.R.
99 Conraet ten Bredenbroke verklaart zijn erve het Nijenhues, in de buurschap Geesteren, met alle toebehooren als vrij goed verkocht te hebben aan Prior en Convent van Zibekeloe, en de twee brieven hiertoe betrekkelijk, waarbij deze transfix is, aan het Convent te hebben overgegeven.
Ghegeven in den jaren onses Heren dusent vierhondert ende eenendevijftich des Donredaghes bynnen der hochtijd van Paeschen.
Het zegel v.C.t.B. is afgevallen.
o.n. Sibculo LVIc.
v. Doorn T.R.
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 760
B. Regestenlijst Ter Kuile op cartularium II (inv.nr. 2)
laatste wijziging 20-06-2023
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden

Kenmerken

Toegang:
Rutgers, C.P.L., A. Haga, G.J. ter Kuile, H.J. Jongbloed, Inventaris van het archief Klooster Sibculo. Met regestenlijsten op de charters en de cartularia I en II (1901/z.j.).
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
1254 - 1597.
Categorie:
laatste wijziging 20-06-2023
1.336 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 1.651 bestanden