Uw zoekacties: Ridderschappen in Overijssel

0004.1.1 Ridderschappen in Overijssel ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0004.1.1   Ridderschappen in Overijssel
Inleiding
1. Geschiedenis
2. De geschiedenis van het archief
3. Verantwoording van de inventarisatie
laatste wijziging 21-03-2024
1.552 beschreven archiefstukken
259 gedigitaliseerd
totaal 21.026 bestanden
Inventaris
1. Archief van de ridderschap van Overijssel
2. Archief van de ridderschap van het kwartier Twente
3. Archief van de ridderschap van het kwartier Vollenhove
4. Bijlagen
Regestenlijst
In het archief van de Ridderschappen in Overijssel bevindt zich onder inv.nr. 628 * 
1 Godefridus, bisschop van Utrecht, geeft de kerk van Othmarsheim met toebehooren aan den abt Hildebrandus van Weerselo en keurt goed, dat eenige Benedictijnen van Weerseloo zich daar vestigen en een klooster bouwen.
Afschrift: Archief Ridderschap, inv.nr. 1033.
2 Theodericus, bisschop van Utrecht, bevestigt de gift door Godefridus, zijn voorganger, gedaan aan de bagijnen of nonnen in Weersselo, van de kerk van Othmarsheim met toebehooren.
Afschrift: Archief Ridderschap, inv.nr. 1033.
3 Otto, gekozen bisschop van Utrecht, bevestigt de gift door Godefridus, zijn voorganger, gedaan aan de bagijnen in Weerseloo van de kerk van Othmarsheim met toebehooren
Afschrift : Archief Ridderschap, inv.nr. 1033.
4 Otto, gekozen bisschop van Utrecht, bevestigt de giften en privilegiën door Goedefridus en Theodericus, zijne voorgangers, gedaan aan de Armen Christi, te Weerseloo levende onder den regel van Sint Benedictus.
Afschrift: Archief ridderschap, inv.nr. 1033.
5 Otto, bisschop van Utrecht, bevestigt opnieuw de giften en privilegiën door zijne voorgangers gedaan aan het stift Weerseloo.
Afschrift: Archief Ridderschap, inv.nr. 1033.
6 Wilbrandus, bisschop van Utrecht, bevestigt de giften en privilegiën aan de Bagijnen in Weerseloo gedaan door zijne voorgangers.
Afschrift: Archief Ridderschap inv.nr. 1033.
7 Otto, gekozen bisschop van Utrecht, bevestigt de giften en privilegiën door zijne voorgangers aan de abdissse en de andere bagijnen in Weerselo gedaan.
8 Pelgrim ten Torne, richter te Oldenzael, oorkondt dat Henric van Bervorde verkoopt aan de priorin en de convents joncferen des kloosters te Werselo, een jaarlijksche rente van 2 mud rogge, uit zijn erf ten Ophues, gelegen in de marke van de Lutte in het kerspel en gericht van Oldenzael.
Met het gave zegel van den richter en het geschonden zegel van Henric van Bervorde, in groene was.
Oorspr. Archief St. Remigiusklooster te Weerselo, toegang 0192, inv.nr. 1
9 De priorin en het gemeene convent van Werselo vermeieren aan Herman ton Vorschepele tho Dulre en zijne echtgenoote, haar erf geheeten dat Blommendal, gelegen in de buurschap tho Dulre in het kerspel en gericht van Aldezell, om aan het stift jaarlijks te geven 7 schepel winterrogge en 2 mud koren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 7.
10 De priorin en het gemeene convent van Werseloe verpachten aan Herman ten Vorschepe en Gewe zijne echtgenoote den kaven geheeten ten Vorschepoil tho Dulre en daarbij een maer gelegen tot Avenhusen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 7.
11 Ghertrued Ludikens verklaart te geven aan Cristinen des Roden, anders geheten van Hekeren, priorisse des kloosters toe Wersloe ordinis Benedicti en der gemeenen convents jonferen van dit klooster een eeuwige erflooze wederkoop van de 5 mudden rogge jaarlijksche rente die zij ontving uit het erf geheten die Wedeme, gelegen in de stadsvrijheid van Oetmersem, alles onder nader omschreven voorwaarden.
Oorspr. Met het zeer geschonden zegel van Godert van Campen biechtvader der zusters te Oldenzaal.
Archief St. Remigiusklooster te Weerselo, toegang 0192, inv.nr. 2
0004.1.1 Ridderschappen in Overijssel
Inventaris
Regestenlijst
11
Ghertrued Ludikens verklaart te geven aan Cristinen des Roden, anders geheten van Hekeren, priorisse des kloosters toe Wersloe ordinis Benedicti en der gemeenen convents jonferen van dit klooster een eeuwige erflooze wederkoop van de 5 mudden rogge jaarlijksche rente die zij ontving uit het erf geheten die Wedeme, gelegen in de stadsvrijheid van Oetmersem, alles onder nader omschreven voorwaarden.
Oorspr. Met het zeer geschonden zegel van Godert van Campen biechtvader der zusters te Oldenzaal.
Archief St. Remigiusklooster te Weerselo, toegang 0192, inv.nr. 2
Datering:
1492 Maart 7 (In den jare onses Heren dusent vierhondert twe ende neghentich op sunte Perpetus ende Felicitasdach der hilligher mertelerschen)
NB:
Zie: Tijdr. reg. IV blz. 538..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 29-08-2017
12 Otte van Swendorpe, priorin en gemeen convent van Wersseloe, vermeieren aan Warner ten Buerkampe en Gewen zijne echtgenoote, den hof tho Wesselinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 9.
13 Otte van Swendorp, priorin en gemeen convent tho Werselo geven aan Herman ton Vorschepoel en Gewen, zijne echtgenoote, voor hun leven een stuk land bij haar erf ten Voerschepoel, verder den Wesselinck camp, een stuk land bij Walkotter brede en nog twee kleine stukken.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 7 en 7v.
14 Otte van Swendorp, priorin en gemeen convent van het stift to Werzello verpachten aan Hermen ten Frunten Rade, wonende op het erf ter Rest, en zijne echtgenoote Greten een stuk land, liggende aan Wesselinckhoff, bij de Verspolz Campe, dat behoorde bij haar erf Wessellinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, los blad genaaid aan fol. 6v.
15 Elsebe van Warmelo, priorin en gemeen convent van Wersloe keuren goed dat Peter ten Oldenwedeme en Alijdt zijne echtgenoote weder inlossen een stuk lands geeheten die Kolck, behoorende bij haar erf Ten Olden Wedeme, voor 10 Rodolphus postulaat gulden.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, los papier gelegd tussen fol. 50v en 51.
16 Elsebe van Warmeloe, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Gerde Herpdinck en Fennen, zijne echtgenoote, haar erf, geheeten Herpdinck, gelegen in het kerspel en gericht van Otmersem, in de marke to Fleringe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 11v en 12.
17 Elzebe van Wermeloe, priorin en gemeen convent van het klooser thoe Werselo, verpachten aan Albertt thon FFruntenrode en Gesen, zijne echtgenoote, haar erf geheeten het Ffruntenrot, gelegen in het gerecht van Otmersem, in de buurschap van Ffleringen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 1.
18 Elsebe van Warmeloe, priorin en gemeen convent des kloosters van Wersloe vermeieren haar erf, geheten Merschijnck, gelegen in het kerspel en gericht van Aldezeil, in de marke van Dulre, aan Berndt Merschinck en Fenne zijne echtgenoote, zoo lang zij leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 14 en 14v.
19 Elsebe van Wermeloe, priorin en gemeen convent des kloosters van Wersele vermeieren aan Gerde Bispinck te Wilsum en Gesen ten Wernshove, zijne echtgenoote, haar erf geheten de Wernshoff, gelegen aan de Weenshave garden.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 35.
20 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent to Wersel keuren goed dat Johan Assinck zal mogen rijden naar Locken Lansinck op haar erf geheten Lansinck, tho Haerle en dat gebruiken 20 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 11v.
21 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren hare twee erven, Gerwelinck en Marckendinck, gelegen in de buurschap tho Angeloe, in het kerspel en gericht van Oetmersem, aan Berndt Gerveldinck en Meyde zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv. nr. 628, fol. 12v.
22 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Johanne ton Vorschepeel en Johennijken, zijne echtgenoote van Veensinck tho Dulre geboren, voor hun leven haar haven en goed, geheten het Vorschepeel, en haar erf, geheten het Blomendal, gelegen in het kerspel en gericht van Aldenzeel en in de buurschap tho Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 7v.
23 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van Werselo vermeieren aan Groppen Leforde en Gesen, zijne echtgenoote, haar erf geheeten het Groppen Kerpckens erf, gelegen in het kerspel en gericht van Ulsen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 3.
24 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent des kloosters te Werseloe verpandt aan Lambert thon Walkotte, haar horigen man, uit haar vrij erf ton Walkotte een halve hooimaat voor 20 jaar lang.
Archief ridderschap, inv.nr. 628, fol. 1v.
25 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van Werseloe verkoopen aan juffrouw Marike Ramermans een jaarlijksche rente van 1 goudgulden uit een erf thon Nyenhove, gelegen in het gericht van Aldenzeil en in het kerspel tho Werselo.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 2.
26 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van Werseloe verkoopen aan heer Johan Keyt, pastoor te Werseloe, een gulden jaarlijksche rente, uit haar erf geheeten Deterinck, gelegen in het gericht en het kerspel van Aldezeil en in de buurschap to Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 2v.
27 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van het klooster te Werseloe vermeieren Lamberd ten Koehorst en Gerde van Wijserdinck, zijne echtgenoote, haar erf geheeten de Koehorst, gelegen in het gericht en kerspel van Aldenzel in de buurschap tho Dornynghen.
28 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Johan Benerinck en Greten, zijne echtgenoote, haar erf, geheeten Benerinck, gelegen in het gericht en het kerspel to Oetmersem in de buurschap to Albergen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 10v en 11.
29 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Gerde Hollinck, Werners en Alijt Hollinges zoon, Locken Gerdes echtgenoote, haar erf geheten Hollinck gelegen in het kerspel en gericht to Aldenzeel, in de buurschap tho Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 12 en 12v.
30 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent tho Werseloe geven haar horigen meier Gerde Kemperinck toestemming om een mud rogge jaarlijksche rente uit haar erf Kemperinck te geven aan heer Egbert van Rutenberck, vicarius in het H. Geesthuis in de stad Otmersen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 3v.
31 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe verklaren ontvangen te hebben van juffrouw Ermgart van Rossen en Myen van Senden voor convents, 20 gulden uit haar erf to Meylinck, gelegen in het gericht en kerspel tho Aldezeel, in de buurschap to Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 4.
32 Albert van Scheven, vrouwe tho Werseloe en gemeen convent van 't stift Weerseloo geven toestemming dat Berndt Elverdinck en Dele zijne echtgenoote, verkoopen aan Hinrick Albertinck en Aleyde zijne echtgenoote, een mud winterrogge jaarlijksche rente uit haar erf, geheten Elverkinck, gelegen in de buurschap to Manre, in het kerspel en gericht van Otmersen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 5v.
33 Albert van Scheven, vrouwe tho Werselo, Ryxe Blomen, Margarete Kluten en gemeen convent des klosters tho Werseloe geven aan den meier Henrick Boynck en Ffenne zijne echtgenoote toestemming om aan heer Hinrick Rose Canonick van de collegiale kerk Sint Plechelmus in Aldezeil jaarlijks te geven 12 keurvorster gulden, uit het erf Boyinck, gelegen in de buurschap Manre en in het gericht Otmersen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 4v.
34 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe verkoopen aan Werner ter Mollen, haar ambtman, en Gesen zijne echtgenoote, 4 mud winterrogge 's jaars uit haar erven geheeten die Olde wedeme en de Nije wedeme, gelegen in het gericht van Aldenzeel en het kerspel Werseloe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 5v en 6.
35 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloo vermeieren aan Lubbert Meylinck, Johan Linges en zijne echtgenoote en Swennen Albertings, Lubbertes echtgenoote, haar erf, geheten Meylinck, gelegen in het gericht en kerspel van Aldenzeel, in de buurschap tho Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 23.
36 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed, dat Johan Snoynck tho Haerloe, haar horige meiere, verpandt aan Hinricus Detmarinck, een stuk hooiland, gelegen in de Bruggenmaat, voor zes jaar, uit haar erf tho Snoynck, gelegen in de buurschap tho Haerloe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 6.
37 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent des kloosters van Werseloe vermeieren haar erf, geheeten Loehues met Segerdinck in de marke tho Ageloe, in het kerspel en gericht van Otmersem, aan Johan ton Loehues en Allijt zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 6v.
38 Albert van Scheven, priorin en gemeen covent tho Werseloe keuren goed dat Grete Benerinck tho Alberge, weduwe van Johan Benerinck, haar eigen horige, weder huwen mag met Luken Rottinck, Arends Rottinges zoon en wonen op het erf Benerinck voor 32 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 11.
39 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van het convent tho Werseloe oorkonden dat Gert ton Luttykenhuse en Ffenne, zijn echtgenoote, verkoopen aan Marien ten Homberich en haar kinderen, een jaarlijksche rente van een mud winterrogge, gaande uit het camp geheten de Stakenkamp, gelegen in de buurschap tho Haerloe, in het gericht van Oetmersem.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 8v.
40 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van het klooster tho Werseloe vermeieren haar erf, geheeten Daggelee, gelegen in het kerspel en gericht van Aldezeel in de buurschap tho Dulre, aan Alberte Meylinck, zoon van Johannesz. en Fennen Meylincks, Alijt Deterinck dochter van Gerdes en Alijt Deteringes Alberts voorsz. echtgenoote, hun leven lang en na hun dood aan hun twee kinderen als opvolgers.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 8.
41 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen des kloosters tho Werselo keuren goed dat Mense Boynck, en Ffenne, zijne echtgenoote, met goedvinden van Lambert tho Boynck, mogen geven uit haar erf, geheeten Boynck, gelegen in het kerspel en gericht van Otmersem, in de buurschap to Manre, aan Gerten ter Reest, Berends en Ffenne's dochter, een mud rogge.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 25v en 26.
42 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Elscke ton Grotenhues to Dulre, weduwe van Roleves ton Grotenhues, haar horige, weder huwen zal met Herman ter Lynden, zoon van Diderich ter Lynden en Ffenne zijne echtgenoote, en wonen op haar erf ton Grotenhues voor 16 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 10.
43 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent to Werseloe keuren goed dat Johan Wernsinck tho Hesinge, haar horige meier en Locke zijne echtgenoote uit haar erf to Wernsinck, gelegen in het kerspel en gericht van Oetmersem, in de buurschap to Hesinge, zal geven aan Hinricus ton Have to Hesinge, een half mud rogge jaarlijksche rente.
Archief ridderschap, inv.nr. 628, fol. 8.
44 Albert van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen van het klooster tho Werseloe vermeireren aan Gerde Hanninck, zoon van Herman en Swenne, en Hermanna, zijn echtgenoote van dat Urvenkotte tho Valt, horige van het klooster, het erf, geheeten Hannynck, gelegen in de buurschap to Roetmen, in het kerspel en gericht van Oetmersen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 8v en 9.
45 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren haar erf, geheten de Spieke, gelegen in het gericht en het kerpel tho Aldenzeel, in de buurschap tho Dulre, aan Egbert ter Spieken en Katherinen, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 13 v.
46 Albet van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe verpachten haar erf, geheeten, dat Brochues, gelegen in het gericht en kerspel tho Aldenzeel, in de buurschap tho Dulre, aan Willem Hollicnk en Fennen ton Brochuse, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 16v en 17.
47 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren haar erf, geheten dat Wiltichus, gelegen in het gericht en kerspel tho Aldezeel, in de buurschap tho Dulre, aan Gerde ton Wyltichuse en Gertken ton Grymberge, zijne echtgenoote, voor hun leven lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628. 13v en 14.
48 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren haar erf, geheten dat Buerkamp, gelegen in het kerspel tho Werseloe en in het gericht van Aldenzeel, aan Johan to Buerkamp en Metto, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 9v.
49 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent van het klooster tho Werseloe vermeieren aan Thonys ter Berchsteden van dem Buerkampe en Elseben, zijne echtgenoote, haar erf, geheten de Berchstede, gelegen in het kerspel van Werseloe, in het gericht van Aldenzeel.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 10 v.
50 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vergunnen aan Johan ton Brochuse, en Anthonys, zijne echtgenoote, haar horigen meier, dat hij uit haar erf ten Brochuse, gelegen in het gericht en kerspel tho Otmersem, in de buurschap to Albergen, mag geven aan heer Egberte van Rutenberge, vicaris tho Werseloe en de vicarissen die na hem komen, een jaarlijksche rente van 1 mud winterrrogge.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 13.
51 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Albert Elverinck, geboren van Woltergerinck, haar erf, geheten Elverdinck, gelegen in het kerspel en gericht van Otmersem, in de mark to Manre, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 24.
52 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Wersloe keuren goed dat Johan Borchgronynck, dien zij geruild hebben met den commenduer van Otmersem, zal mogen samenwonen met Berten ton Steendijke op haar erf, geheeten ton Steendijcke, en het gebruiken 18 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 20v.
53 Albert van Scheven, vrouwe en priorin en gemeen convent van het klooster tho Werselo keuren goed dat Arndt ton Schadebussche en Gese, zijne echtgenoote, verhuren aan Luken Rupen en Fenne, zijne echtgenoote, een deel maatlands, behoorende bij haar erf, genaamd Schadebussch, voor 28 jaar lang, welk land gelegen is in het kerspel en gericht van Oetmersem.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 14 v.
54 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Arndt ton Schadebussche en Gese, zijne echtgenoote, verkoopen aan Lambert tho Avestkampe en Fenne, zijne echtgenoote, haar erf, geheten dat Venteler, gelegen in het kerspel en gericht van Oetmersem, in de buurschap van Tylgede.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 15.
55 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent tho Werseloe verkoopen aan heer Johan Krijth, pastor tho Werseloe, en zijne nakomelingen pastoren, een gouden gulden jaarlijksche rente uit haar erf, geheeten de Kohorst, gelegen in het gericht en kerspel van Aldenzeel, in de buurschap tho Dornyngnen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 22v.
56 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Roleff ten Nijen Have, Alijt ten Lichtenberge, zijne laatste echtgenoote, en zijn eerste kinderen, mag beërven met 4 mud bezaaid bouwland, liggende op zijn grooten kamp, geheeten dat Averhoch, een hooimaat, liggende bij der Ners, geheeten de Lijftuchtesmaet, een garden gelegen bij de Berchstede, een koeweide en een kotterschaerakker, dit alles voor het leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 15v.
57 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Johan Monekinck tho Dornynge mag weder wederhillicken aan Fennen ten Velthuze op haar erf, geheten Monekinck, gelegen in de buurschap to Dornyngen, in het kerspel van Aldenzeel.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 16.
58 Albert van Scheven, priorin en gemeen concent tho Werseloe keuren goed dat Eske, haar meier, en Ffenne, zijne echtgenoote, verkoopt aan Catherijnen ter Nijenwederhave of houder des briefs, een jaarlijksche rente van een halve mud winterrogge uit haar erf, geheeten Monekinck, gelegen in het kerspel en gericht van Otmersen, in de buurschap to Roetman.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 16 en 16v.
59 Albert von Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen to Werszello verklaren dat Gese Scultick, haar meiersche van Utensinck to Vasse, zich eigenhoorig heeft gemaakt van het convent en dat het convent haar daarvoor schuldig is een ongenoemd kind.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 36.
60 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Gerde ten Loekotte en Elyzabeth, zijne echtgenoote, voor hun leven haar erf, geheeten dat Loekotte, gelegen in het kerspel to Werseloe, in het gericht van Aldenzeel.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 17 en 17v.
61 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren haar erf, geheten Averesschinck, gelegen in het gericht tho Aldenzeil, in het kerspel tho Werseloe, aan Johanne tho Averesschinck en Metten ter Mollen, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 20.
62 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent des klooster tho Werseloe vermeieren aan Bernd Wiggerinck en Metten, zijne echtgenoote, haar erf genaamd Wiggerinck, gelegen in het kerspel en gericht tho Otmersen, in de buurschap tho Hessinghe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 18v en 19.
63 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werselo vermeieren haar erf, geheeten dat Wulscler, gelgen in het gericht en kerspel tho Aldenzeel, in de buurschap tho Dulre, aan Egbert ton Wulseler en Gesen, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 18.
64 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Gerde tho Averesschinck Stijnen van der Olden wederhaven beerven zal met de lijftucht (?) tho Averesschinck en het erf geheten dat Vogelsanck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 17v.
65 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Bernt Gerdinck zal mogen rijden tot Johennyncken ter Nijenwederhave op ons erf, geheeten de Nijenwederhave, en het mag gebruiken gedurende 14 jaren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628. fol. 18 en 18v.
66 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent to Werseloe keuren goed dat Johan Rutinges, haar eigen horige, zal mogen rijden tot Gesen ton Wernsehave op ons erf, geheeten dat Wernsehoeff, en dit mag gebruiken 10 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 19 en 19v.
67 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe vermeieren aan Gerde ten Katencotte (?) en Grete ton Loehues, zijne echtgenoote, haar erf, geheeten den Jacobynckhoff, gelegen in het kerspel en gericht tho Otmersen, in de buurschap tho Ageloe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 20v en 21.
68 Albert van Scheven, priorin en gemeen cfonvent tho Wersloe vermeieren Luken Kopes, zoon van Gerdes en Gesen Kopes, en Swennen Pelserinck, Lukens echtgenoote, haar erf, geheeten dat Kopeshues gelegen voor de stad Otmersem.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 21 v.
69 Albert van Scheven en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Gert Kopes mag beërven Catherinen tho Segevorde, zijne echtgenoote, met de lijftucht tho Kopeshues, haar leven lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 22.
70 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent to Werslo vermeieren haar erf, geheten de Schuer, gescheiden van het land geheten Marckmerdinck, gelegen in het kerspel en gericht Othmersum, in de buurschap te Agele, aan Johan Benninck en Berten ten Ffrontenrade, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 40 en 40v.
71 Lutgerdt Wijlmers, verklaart met Lambert ter Mollen, haar momber, voor Wolter van Heyden, richter, Luken Scomaker en Egbert van der Horst, keurnoten, dat zij al haar goed, dat zij nalaten zal, vermaakt aan de vrouwe van Werssel en de jufferen, waarvoor deze haar toestaan met Lambertt samen te wonen op het kot ter Moelen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, losse pagina gehecht aan fol. 54.
72 Albert van Scheven, priorissa en de jufferen van het convent tho Werselo keuren goed dat Swenne Meylinck te Dulre, weduwe van Lubbert Meyling, horige van het klooster, weder zal huwen met Lubbert Rorijnck en 20 jaer zal mogen wonen, onder nader omschreven voorwaarden, op het erf Meylinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 23 en 23v.
73 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werselo vermeieren aan Lubbert ten Becke en Gebben ter Mollen, zijne echtgenoote, haar bouhof, geheeten Averbecke.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 24v en 25.
74 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent tho Werseloe keuren goed dat Albert ton Ffruntsrade en Gese zijne echtgenoote, geven uit haar erf, geheeten dat Ffruntsrot, gelegen in de buurschap to Fleringe, in het kerspel en gericht to Otmersem, aan Gertken ter Roes, Bernd en Fenne ter Roes, zijne echtgenoote, een mud winterrrogge jaarlijks.
Archief ridderschap, inv.nr. 628, fol. 26.
75 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van het klooster tho Werseloe keuren goed dat Roleff ten Nyenhave en Alijt, zijne echtgenoote, geven uit haar erf, geheeten ton Nijenhave, aan Johan Koytenbrouwer, Willemszoon, en Cecilie, zijne echtgenoote, een mud rogge jaarlijksche rente.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 25v.
76 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van Werseloe keuren goed dat haar meier Everd ter Becke to Dulre mag nemen van Lambert ton Hamme en Truden, zijne echtgenoote, op een mud rogge jaarlijks, 12 goudgulden, waarvoor haar erf Beckinck of de Becke, in Dulre gelegen, als onderpand wordt gegeven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 27.
77 Wolter van Heyden, richter te Oldenzal, oorkondt dat juffer Albert van Scheven, bijgestaan door heer Johan Keyth, pastor te Werseloe als amptman van het klooster, verkoopt aan Rijtter van Rede een jaarlijksche rente van 5 goudgulden uit haar erf, geheten Groethues, gelegen in het kerspel en gericht van Oldenzal, in de marke Dulder.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 26v.
78 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van het convent tho Werselo vermeieren aan Johanne Arndynck haar erf, geheten de Woeste, gelegen in het kerspel en gericht van Aldenzeel, in de marke van Rossem.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 27-27v.
79 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van het convent tho Werseloe keuren goed dat Lambert ter Mollen zal huwen met Anne Vyng, echtgenoote van Lutgert Wyllemes, geboren uit het kerspel tho Larewolt.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 27v-28.
80 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen des stifts Werszello vermeieren haar erf, geheeten Monnekinck, gelegen in het kerspel en gericht van Othmersen in de buurschap Rothmen, aan Johanne Monnekinck en Swenne, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 37v.
81 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent to Werszello vermeieren hun kotten goed, geheeten het Burkamp, gelegen in het kerspel Werszello en in het gericht Aldenzell, aan Peter Kemerinck en Gebben ten Burkampe, zijne echtgenoote, zoo lang zij leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol 30v
82 Alberth van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen to Wersello vermeieren aan Alberdtt, wonende op het Schadebusch, en Gesenn, zijne echtgenoote, haar erf genaamd het Schadebusz, gelegen in het kerspel van Ottmerschem en de buurschap Hessenge.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 30.
83 Alberdt van Scheven, priorin en gemeen convent to Werzello vermeieren haar erf, geheeten de Berchstedde, gelegen in het kerspel van Werzello en in het gericht van Aldenzell, aan Steffen, geboren ter Berchstedde, en Anna van Scheven, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 31.
84 Alberdt van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen des kloosters to Werzello vermeieren haar erf genaamd Oesternick, gelegen in het kerspel van Aldenzell en buurschap van Dulre, aan Gerde ter Osternick en Metten, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 29v.
85 Albertt van Scheven, priorin en gemeen convent des kloosters Werzello vermeieren aan Johan Monckinck en Metten, zijn echtgenoote, haar erf, geheten Monckinck, in het kerspel en gericht van Aldenzell, in de mark Dulder gelegen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 28v.
86 Albert van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen van het klooster te Werzello vermeieren haar erf geheeten dat Lichtenberch, gelegen in het kerspel van Werzello en in het gericht van Aldenzell, aan Koep geboren ten Lichtenberge en Catrijne geboren van der Smytten, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 31v.
87 Aelberth van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen te Werzelo vermeieren haar bouwhof te Averbekke aan Gherd, geboren ten Bohtsler, en Gebben, geboren ter Mollen, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 32v.
88 Aelbertdt van Scheven, priorin en gezamenlijke jufferen des kloosters te Werszello vermeieren haar erf, geheeten Amsing, gelegen in het gericht Otmersschen en de buurschap Mander, aan Lueken, geboren van Baddink te Rotmen, en Geszen, geboren te Amsinck, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 32.
89 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszello vermeieren haar erf, geheeten ten Groetenhues, gelegen in het kerspel en gericht van Oldenzaell, in de buurschap Dulder aan Roleve en Ffenne ten Grotenhues.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 39.
90 De erfgenamen der marke Dulre beklagen zich over onrechtbaardige behandeling en verklaren o.a. dat de grond, waar het huis tho Hasselo op staat, met zijn omliggende landerijen markegrond is.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, inliggend blad tussen fol. 62 en 63.
91 Albert van Scheven, priorin en gemeen convent des kloosters tho Werssello vermeieren haar halve erve Werensinck, gelegen in het gericht van Othmersum en in de buurschap Hesingen, op verlangen van den tegenwoordigen meier Johan Werensinges en zijne echtgenoote, om wille van hun armoede, aan Jacob ter Meddebeecken en Metten, zijne echtgenoote voor 25 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 34.
92 Albert van Scheve, priorin en gemeen convent des kloosters tho Werssello vermeieren aan Herman Teskinck van Tesschinck to Dulre geboren en Ffenne Morsschinck, zijne echtgenoote, haar erf geheeten Morsschinck, gelegen in het kerspel en gericht van Oldenzaell, in de marke Dulre.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 35.
93 Albert van Scheven, priorissa en gezamenlijke jufferen van Werssello vermeieren haar erf, geheeten het Weenshoef, gelegen in het kerspel Weersello en gericht Oldenzall, in de buurschap Dulre, aan Johan ten Wernshaeve en Goefken ten Keesz, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 35v.
94 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszello vermeieren haar erf, geheeten Brockhues, gelegen in het kerspel en gericht Othmersem, in de buurschap Albergen, aan Johan Hacken en zijne echtgenoote Jenneken ten Brockhuese, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 39v.
95 Albert van Scheven, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszello vermeieren haar erf, geheeten Deterinck, gelegen in het kerspel en gericht Oldenzaell, in de marke Dulre, aan Lubbert Deeteringhe en Aleidt Geerdinck, zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 38v.
96 Albert van Sceven, priorin en gemeen convent to Werslo vermeieren haar erf, geheeten Herbertinck, gelegen in het kerspel en gericht Oethmersum, in de buurschap Fflederinghen, aan Berende Benninck en Ffenne Herberticnk zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 40v.
97 Anna van Hovell vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan haar lijfeigen Johan ter Woeste en Schwennen Roetgerinck, zijne echtgenoote, haar erf geheeten die Woeste, gelegen in het gericht en kerspel Oldenzaell en in de marke Rossum, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 56 en 56v.
98 Albert van Scheven, vrouwe en gezamenlijke jufferen van het klooster Werszello keuren goed dat Gerdt en Ffenne Kemperinck verhuren aan Bertold Boumester, een stuk bouwland, gelegen in Rothmer Essche, bij den ziden Korten, geheeten het Korte stuk, voor 10 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 36v.
99 Albert van Scheven en gemeen convent van het stift Werszello vermeieren haar erf, geheeten de Beecke, gelegen in het kerspel en gericht Oldenzaell, in de buurschap Dulre, aan Herman ten Beecke.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 38.
100 Albert von Scheven, vrouwe en gemeen convent des kloosters Werszello vermeieren aan Johan ten Lokatte, haar erf dat Lokatte, gelegen in het kerspel en gericht van Oldenzaell, in de marke van Dulre, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 37.
101 Mijna van Senden, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, genaamd Wiggerinck, gelegen in het kerspel en gericht Oethmersum, in de buurschap Hesingen aan Berend Wiggerinck en Aleid zijne echtgenoote.
Archief ridderschap, inv.nr. 628, fol. 41v.
102 Mia van Senden, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Ffenne ten Nesinckhaeven to Vleringen, weduwe van Luken ten Nesinckhaeven, wederom zal huwen met Geerdt ten Westendarpe en wonen op haar erf ten Nesinckhaeven, voor 14 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 42v.
103 Anna von Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheeten ter Plecht, gelegen in het kerspel van Werslo, in de buurschap Dulre en in het gericht Oldenzaell aan Johan ten Voerspoell en Gertken ter Plecht, zijne echtgenoote voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 41.
104 Anne van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Lamberte ter Oldenweddemen en Daelen zijne echtgenoote zullen wonen op het erf ten Oldenweddemen, hun leven lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 42.
105 Anna van Hovel, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren aan Raebe ten Brockhues en Gebben zijne echtgenoote, haar erf de Gunne, gelegen in het kerspel van Werslo en gericht Oldenzall, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 43v.
106 Anna van Hovel, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren aan Hermanne ten Nienhave en Ffenne, zijne echtgenoote, haar erf ten Nyenhaeve voor 8 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 43v.
107 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Ffenne Jungincks to Doeninghe, wederom zal huwen met Herman ter Holtmaeth en mag wonen op haar erf Jungunck gedurende 20 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 43.
108 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent des kloosters Werslo keuren goed dat haar meier Geerdt van de Getkotte geboren, weder zal huwen met Aleidt Gerwelinck en wonen op het erf Jacopinckhaeve.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 45.
109 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent des kloosters Wersle keuren goed dat Luken Amsinck, haar meier, weder zal mogen huwen met Aleidt Boinck, van haar erf Boinck in dezelfde marke.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 44v.
110 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheten de olde Weddeme, gelegen in het kerspel Werslo, in het gericht Oldenzaell en buurschap Dulder, aan Egbert ten Cronen en Aleide Lancksinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol, 50v.
111 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheten Wihues, gelegen in het kerspel en gericht Oldenzaell, in de buurschap Dulder, aan Johan ten Wienhues.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 48v.
112 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf geheten Kemperinck, gelegen in het kerspel en gericht van Oethmersem, in de buurschap Roethmen, aan Roleve Kemperinck en Aleide Deetmerinck zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 45v.
113 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren aan Luken Gerwelinck en Jenneken Lambertinck, haar erf ten Jacopinckhawe des meierhuses ton Angele, gelegen in het kerspel en gericht van Oethmersum in de buurschap Angele.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 46.
114 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Johan ten Feernshaeve weder mag huwen met Swennen Gerdinck en mogen wonen op haar erf ten Wernshaeve 18 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 46v.
115 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren aan Everte Gerwelinck en Gesen ton Lochues, zijne echtgenoote, haar 2 erven Gerwelinck en Marckwardinck, gelegen in de buurschap Angelo, in het kerspel en gericht Oethermsum.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 47.
116 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheten ten Reesth, gelegen in het kerspel Werslo, het gericht Oldenzaell en de marke Dulre, aan Hermanne to Reess en Gesen zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 47v.
117 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheten ten Steendicke gelegen in het kerspel Werslo, en gericht Oldenzall, aan Egberte ten Stendicke.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 48.
118 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloo keuren goed dat Aleide Amsinck weder mag huwen met Johan ten Vleerkotte en wonen op haar erf voor 26 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 49v.
119 Anna van Hovell, vrouw en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Swenne, echtgenoote van zaliger Lambert ten Wolkate, weer zal mogen huwen met Henrick Volmerinck en wonen op Wolkatte voor 20 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 52.
120 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Lukenne Bennerincks weer zal mogen huwen met Geese Evertinge en wonen op haar erf Benerinck, waarvoor zij een kind zullen hebben voor 12 jaar.
Archief ridderschap, inv.nr. 628, fol. 49.
121 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Aleide ten Lohues weder mag huwen met Johan ten Hulskotte en daar wonen 18 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 50.
122 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf geheten Scobuss, gelegen in het kerspel en gericht Othmersum en in de buurschap Bronickhuisen, aan Henricke ten Scobussce en Helle ten Orthuese, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 51.
123 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf geheten de Oesterwick, gelegen in het kerspel en gericht van Oldenzaell en de buurschap Dulre, aan Johanne Wicherinck en Aleide ter Osterwick zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 52v.
124 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo keuren goed dat Johan ter Slecht den Kuper weder huwt met Hillen Volmerinck en woont op het kotte ter Plecht, voor 20 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 53.
125 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werselo vermeieren aan Herman tho Overbecke en Schwennen ter Weeme, zijne echtgenoote, haar kot en goed, genaamd die Molle in het kerspel Werselo, in het gericht van Oldenzaell, in de Dulder marke en buurschap gelegen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 54 en 54v.
126 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo vermeieren haar erf, geheten Boinck gelegen in het kerspel en gericht van Oethmersum en de buurschap Mander, aan Alberte Boinck en Greten Mastinck zijne echtgenoote, voor hun leven.
127 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan hun lijfeigen Johan ten Nesinckhave en Fennen zijne echtgenoote, haar erf ten Nesinckhave, gelegen in het gericht Oetmersum en in de buurschap Vleringen voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 58.
128 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe keuren goed dat Gerde Hanninck tho Roetmen wederom huwt met Schwennen Kemperinck en wonen op het erf Hanninck, voor 10 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628. fol. 55.
129 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Johann ter Nyenwene en Daelen ter Overbeeke zijne echtgenoote, haar erf Nyenweme, gelegen in het kerspel Werseloe en het gericht Oldenzall in de Duldermarke, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 58v.
130 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren haar erf, genaamd Tessinck, gelegen in het gericht Oldenzall en in het kerspel Werselo in de Dulder marke aan Roloff Tessinck en Schwennen Deterinck, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 54v.
131 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe keuren goed dat hun eigenhorige Gerde Wicherinck wederom huwt met haar meijersche Jenneke ten Steendijecke en wonen op het erf ten Steendijecke, 21 jaar lang.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 55v.
132 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Evert Hollinck en Schwennen, zijne echtgenoote, haar erf geheten Hollinck, gelegen in het kerspel en gericht Oldenzaell en in de Dulder marke, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 56v-57.
133 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Bermle ten Vrondtenrodt en Alheit Luidscherdinck zijne echtgenoote, het erf genaamd dat Vrondtenrodt gelegen in het kerspel en gericht Oetmersum in de Vleringer marke, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 60.
134 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe keuren goed dat Greten ten Westen Agell zal huwen met den eigenhorige Meyne Luken en wonen haar leven lang op het erf ten Jacoppinckhave, op vooorwaarde dat zij een kind zal opvoeden.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 60v.
135 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Herman Alerdinck en Alheit Wichminck van Dierningen, haar erf, genaamd Alerdinck, in het kerspel en gericht van Ulsen en in de buurschap Breckenekam gelegen, voor hun leven tegen betaling an 3 1/2 mud rogge aan de kosterij 's jaars.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 59.
136 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan haar eigen horigen Johan Wolbertinck van Mander en Gerberch ten Nijenhave zijne echtgenoote, voor hun leven, haar kotte en goed genaamd dat Bijenfeldt, gelegen in het gericht Oldenzael en het kerspel Werseloe en in de Dulder marke.
Gegeven anno 1575, den 10 dagh Octobris.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 61v.
137 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werselo vermeieren aan Bernde Elverdinck en Emmen, zijne echtgenoote, geboren then Thiehuise tho Mander, haar erf Elverdinck, gelegen in het kerspel en gericht Oitmersum en de buurschap Manre, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 62 en 62v.
138 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Lamberte ter Spicken en Mette, zijne echtgenoote, haar erf, geheten die Spycke, gelegen in het gericht Oldenzall en de marke tho Dulder, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63v en 64.
139 Vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo koopen vrij: Bernt ter Duys, zoon van Johan en Gesen ter Duys, in het kerspel van Oithmersum en de buurschap ten Lutken Angele woonachtig, voor 18 dalers en de voorraad de daler gerekend voor 30 stuiver brabants.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 62v.
140 Gerthen ten Nijenhave, dochter van wijlen Herman en Fenne ten Nijenhave, in het kerspel van Werselo en de marke to Dulder koopt zich vrij van het stift Werslo voor 10 dalers, den daler gerekend voor 13 stuiver brabants.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 62v.
141 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Weeryger Grappen en Gese, zijne echtgenoote, haar erf genaamd Armpkens erve, gelegen in het kerspel en gericht Ulsen en de buurschap tho hoeckelicham, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63 en 63v.
142 Lodewijch van Sollyngem, pastor tho Hengelloe, legt een verklaring af aan Anna van Hoevell, vrouwe van het stift Weerseloo, over een pachtbrief die Johann ter Schilth bezat van het erf thor Schilten, welke echtheid deze staande houdt.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, gehecht aan fol. 119.
143 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe keuren goed dat Heylen ten Northolte van den Gildehuis wederom zal huwen met Johanne ten Loekaette en wonen op haar erf ten Loekatte voor hun leven
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 64.
144 Swenne Lewericx, echtgenoote van wijlen Johan to Aver Esschinck, pachten van vrouwe Anna van Hoevell en beide Spickerjufferen Elisabet van Herwen unde Gertruidt van den Oldenhuisz voor hun leven lang haar kot en goed geheten den Lewerinck, eigendom van het stift Werseloe in het kerspel Werseloe en het gericht Oldenzall gelegen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63.
145 Vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo koopen vrij: Grete ten Nijenhave, dochter van wijlen Herman en Fenne ten Niehave voor 10 dalers, ad 30 stuiver brabants.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 62v.
146 Vrouwe en gemeen convent van het stift Werslo koopen vrij: Johan ter Berchstede, zoon van wijlen Tonnys en Elsabe ter Berstuden, voor 19 dalers ad 30 stuiver brabants met de voorraad.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 62v.
147 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe keuren goed dat Gerde Stroithuisz Hermans en Gesenn haar zoon to Dulder zal huwen met haar eigen horige meiersche Metta Monnekinck en wonen op het erf Monnekinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 65.
148 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan haar eigen horige Johanne tho Steindike en Aliken zijne echtgenoote, het erf geheten dat Niehoff, gelegen in het gericht Aldensall en in de marke Dulder.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63.
149 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersloe vermeieren aan Albert Koepes en Greten Lovelinck, zijne echtgenoote, het erf genaamd Kopes huis of Kopes erve, gelegen voor de stad Othmersum tusschen de poort en de stadswindmolen, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, losse fol. gehecht aan fol. 66.
150 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersloe laten vrij Chatrina Morschinck, dochter van Bertholt en Aleijdt Morschinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 53v.
151 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo ontslaan Fennen Melijnck, dochter van Lubbert Meling en zijne echtgenoote Swennen, op het zelfde erf wonende in het gericht Aldensall en de buurschap Dulre, van alle eigendomsrecht en plicht, waarmede zij aan het stift gebonden was.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63v.
152 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo keuren goed dat Alerts zu Brekenekam zal mogen ontvangen de som van 30 dalers, den daler tegen 30 brabants uit haar erf Alerdijnck te Brekenekam.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 65v.
153 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren haar erf, geheten het Brockhusz aan haar eigen horige Johan thon Brockhusz van het voornoemde erf en Berende zijne echtgenoote, haar erf, geheten het Brockhusz, gelegen in het gericht Otmerssen en de buurschap Alberge.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 64.
154 Anna van Hovell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo geven haar eigen horige Gebben van haar erf Brockhusz aan het kapittel van Sint Pieter te Utrecht, voor wie zij Berendt van het erf Bennynck, behoorende aan het kapittel van Sint Pieter ontvangen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 63v.
155 Anna van Hovell, vrouwe en Elisabet van Herven en Gedruda van Aldenhuse, jufferen van het stift Wersselo, keuren goed dat Berent Bonerijnk en Fenne zijne echtgenoote, zullen wonen op het erf Bonerijnck e Alberge, voor 3 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 119.
156 Anna van Hoevell, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersseloe ontslaan haar eigen horige Albert Schulte te Vasse, van alle eigendomsrechtplichten en alle aanspraken waardoor hij aan het stift is verbonden geweest, verder keuren zij goed dat dezelfde Albert wederom huwt met Ghesien then Bussche, een vrijgeborene en wonen op het erf Schultinck, zoo lang hij leven zal.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 65.
157 De jufferen van het stift Werrselo keuren goed dat Jenneken Krytz mag vorderen van haar meier Stendijck van 50 daler hoofdsom een pensioen van 3 daler jaarlijks.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, een los blad gehecht aan fol. 48.
158 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat haar meier Johan ten Broekhuisz toe Albergen voor 50 daler eenige schapen en koeien zal koopen op bepaalde voorwaarden ten voordeele van haar erf.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 95.
159 Elisabeth van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo verhuren haar erf het Brockhuisz in Dulder, aan Geert, geboren van den Walkatte, voor 6 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 66v.
160 Elisabet van den Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf, geheten die Berchstede, gelegen in het gericht Oldensall, in het kerspel Wersslo aan Tonnis ter Berrijchstede en Annen zijne echtgenoote, beide vrije personen, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 71.
161 Elisabet van der Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Albert, schout te Vasse, wederom mag huwen met Geesen Wijgbeltinck te Flerijnge, een vrije persoon, en wonen op het erf Schultinck, zoolang hij zal leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 65v.
162 Elizabeth van den Oldenhuisz, vrouwe en gezamenlijke jufferen des stifts Wersselo vermeieren haar erf Meilinck in Dulder, aan Hermen, geboren van de Kemenaede tho Gamelke, en zijne echtgenoote voor den tijd van 15 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, later genaaid op fol. 23.
163 Elisabett van den Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo keuren goed dat Jennen van den Velthave, te Albergen geboren, zal huwen met haar meier Johan de Monnick in Dulder en wonen op het erf Monnekinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 67.
164 Elisabet van den Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar 2 erven Gervelinck en Marckwerdinck, gelegen in het gericht Otmerssen, in de buurschap Groten Agele, aan Koert Gervelinck en Merrije Lantferinck Florynge zijne echtgenoote, vrij geborene, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 67v.
165 Elisabett van den Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan Berent, meier, en Jenne Wijchminck, zijne echtgenoote, het erf Japikenckhoff van het meiershuuis te groten Agelo, gelegen in het kerspel en gericht Otmerssem, in de buurschap grote Agelo.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 68 en 68v.
166 Elisabet van den Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo ontslaan Zwenne Lansinck tho Haerle van alle verplichtingen waarmee zij aan het stift verbonden was, waarvoor zij ongenoemd kind zal hebben, en keuren goed dat zij wederom zal huwen met Johann van Schultenhuisz, tho Hessinge geboren, en wonen op het erf Lansinck, voor 20 jaren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 69v.
167 Elisabett Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf geheten die Osterwijck, gelegen in het kerspel en gericht Oldensael in de buurschap Dulder, aan Hindryck ter Osterwijck en Geesen Hesselinck zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 69 en 69v.
168 Elisabeth van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Locken ten Lohuisz tho Agelo wederom zal huwen met Johan van Frijlinck en wonen op het erf Lohuisz voor haar leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 76v.
169 Elisabet van Aldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Hollinck, gelgen in het gericht Oldensal, in de buurschap Dulder, aan Johan van den Krumendick en Gertken Hollinck zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 73v.
170 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf geheten Doggell, gelegen in het gericht Oldensell, in de buurschap Dulder, aan Johan Gerdinck en zijne echtgenoote, geboren op het erf Doggell, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 72.
171 Elisabett van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf, geheten Nijhusz gelegen in het gericht Oldensel, in de buurschap Dulder, aan Johan Nijhuisz en Kunne zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 72v.
172 Elisabett van Oldenhusz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf, geheten het Forsschepoell in Dulder gelegen, aan Hermen tho Vorsschepoel en Fennen zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 73.
173 Elisabett van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Morsschinck in Dulder aan Johan Morsschinck en Anna wonende op het erf Nijemeyensz huisz.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 74.
174 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Lambert Albertinck wederom zal huwen met Jenneken van de Oldewenne en wonen op het erf Albertinck voor 12 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 74v.
175 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Dirck Loesinck van Vasse met Fennen Gleszhuisz op haar erf Benerinck te Albergen zal wonen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 99.
176 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Grappe of Kempkensz erve, gelegen in het gericht Ulsen en in de buurschap Hoeckelichem, aan Johan .... en zijne ec htgenoote Fenne, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 75.
177 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren aan Albert ten Frontenrodt en Metten ter Ossterwijck, zijne echtgenoote, haar erf, geheten Frontenrodt, gelgen in het kerspel en gericht Otmerssen, in Fleringmarcke.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 75.
178 Elisabett van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf geheten Kemperinck, gelegen in het kerspel en gericht Otmerssen, in de buurschap Kortmen, aan Johan Detmerinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 75v.
179 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Marije Gervelinck toe Agelo zal huwen met Johan Winckelinck en wonen zal op het erf Gervelinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 99v.
180 Zacharias ter Haer, richter (?) van Oldenzall, verklaart dat Luyken ter Weme gerechtelijk gewaarschuwd wordt om zich niet de maat land toe te eigenen, die hij van Herman Clasen in pandschap heeft.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, losse strook papier, gehecht aan fol. LXIv.
181 Herman Grubbe tho Vlerynge, de oude, verklaart dat de mate, die Luicken ter Weeme in pandschap zoude hebben van Herman Clasen, niet tot het erf Jorninck behoort, maar tot de havesathe den Herinckhoff to Vleringe.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 61v (opgenaaid).
182 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Berendt Meyner ter grooten Agelo zal huwen met Zwenne ter Mebecken, en wonen op het erf voornoemd.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 95v.
183 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf geheten Wernsshoff, gelegen in het gericht Oldensal in Wersseler kerspel, aan Luikes van der Cronen en Jenneken van den Wernshave, zijn echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 77v.
184 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf de Nijeweme, gelegen in het gericht Oldensal, in het kerspel Wersslo, aan Johan van Flerijnge en Jennen van de Nijeweme.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 77.
185 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Averesschinck, gelgen in het gericht Oldensall in Werseler kerspel aan Hermen Averesschink en Anna van 't Nyhoff.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 78.
186 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf, geheten die Plecht, in Werselo gelegen, aan Egbert vant Northoff in Dulder en Alijt vant Wolkette.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 78v.
187 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf die Oldeweme, gelegen in het kerspel Wersslo, in het gericht Oldenseel, aan Luiken ter Oldeweme en Aelken van Schulten huisz te Vasse, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 79.
188 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf den Lewerick in Wersslo gelegen, aan Johan Lewerix en Greten zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 79v.
189 Elisabett van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Grothuisz in Dulder aan Gert van der Osternick en Oeden van den Grotenhuisz zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 80.
190 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Johan tho Luttickhuisz te Haerle wederom zal huwen met Grete Wycerhinck en wonen op 't Zuttickhuisz, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 80v.
191 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf die Koehorst toe Dornige aan Hermen ter Koehorst en Trinen van den Felthuisse zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 81.
192 Elisabeth van Oldenhusz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan Hermen thon Lhokatte en Eina zijne echtgenoote, haar erf genaamd het Lokatte, gelegen in het kerspel Wersselo, zoolang zij leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 66.
193 Elisabet van Oldenhusz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf dat Kopesz huisz, gelegen in de stad Otmersen tusschen de stadspoort en de windmolen, aan Lambert van den Tusfelt en Jenne Koepsz, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 84v.
194 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf die Bunne, gelegen in Wersseler kerspel, aan Cristoffer ter Gunnen en Greten zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 82v.
195 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Berninck te Getele aan Lubbert Berninck en Berten zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 81v.
196 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Schultenhuisz toe Vasse, gelegen in het kerspel Oitmerssen, in de buurschap Vasse aan Egbert Schultinck en Fennen ter Braeck zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 83.
197 Elisabet van Oldenhusz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf die Averbecke, aan Gerdt Wunsinck tho Dulder en Metten ter Averbecken zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 83v en 84.
198 Elisabet van Oldenhusz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo verpachten aan Johan tho Vorsschepoel .......... na den brand op het erf Vorsschepoell.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, genaaid op fol. 73.
199 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Hindrick ter Osterwijck in Dulder wederom zal huwen met Greten van den Wildijck toe Borne, en wonen op het erf die Osterwick.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 85v.
200 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Esschinck, gelegen in het kerspel Wersslo, in het gericht Oldensall, aan Lutter van der Osterwic en Zwenne Esschinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 85v.
201 Elisabeth van Oldenhuesz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf het Schaedebusz, gelegen in het gericht Otmerssen in Bronnickhusz, aan Hinderick toe Schaedebusz en Berten van Holthusz.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 91.
202 Elysabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslot keuren goed dat Christoffer ter Gunnen zal huwen met Elseben van der Horst en wonen op het katte ter Gunna .....
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 93v.
203 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift keuren goed dat Berent Benninck zal huwen met Anna Averesschenck en wonen op het erf Averesschinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 88v.
204 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Luikesz thom Weenscheve wederom zal huwen met Roeleffken Esschinck en wonen op het erf Weenscheve, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 86.
205 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Hermen toe Vallenbroeck zal huwen met Anna Moisschinck en wonen op het erf Moessschinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 93.
206 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Walkotte, in het gericht Oldenaal en in de buurschap Dulder gelegen, aan Lambert toe Walkotte en Berten ter Osterwijck, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 86v.
207 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Monnekinck, gelegen in het gericht Oldensel, in de buurschap Dulder, aan Hermen Monnekinck en Greten van Gerdinck voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 87.
208 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Elverinck toe Mander in het gericht Otmerssen, aan Johan Elverinck en Geesen van 't Nijkamp toe Vasse.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 87v.
209 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Snoeyinck, gelegen in het gericht Otmerssem, in de buurschap Haerlo, aan Hermen Popinck van Popynck en Berten, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 92.
210 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Lucasz ten Wernshove wederom zal huwen met Fenne Roelvinck van Valte en wonen op het erf Wernshove voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 89v.
211 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar kotte Bijenfelt aan de Nijestadt gelegen, aan Hermen Wolbertinck en Jennen zijne echtgenoote en staan hun toe te wonen op het voornoemde erf.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 94.
212 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Broekhuiszen, gelegen in het gericht Otmerssem, in de buurschap Albergen, aan Johan tom Brockhuisz en Geesen van Gertinck tho Albergen en staan hun toe te wonen op het erf voornoemd.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 94v.
213 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Albert Schulte te Vasse weder zal huwen met Alyt Wengerinck van Vasse en wonen op het erf Schultinck.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 95.
214 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Lichtenberch, gelegen in het kerspel Wersslo, in het gericht Oldensel, aan Berent tho Lichtenberch en Angnis zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr, 628, fol. 88.
215 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en andere stiftsjufferen zooals Elisabet Mulertz en Elisabet van Hoevel, vermeieren haar erf Benerinck toe Albergen aan Hendrick Benerinck en Aelken van Avenhuisz toe Albergen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 97.
216 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Anesinck te Mander, gelegen in het gericht Otmerssen, in de buurschap Mander, aan Johan Anesinck en Swenne van Hesslinck, zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 89.
217 Lambert thoe Walkotte en Even zijne echtgenoote geven aan hun zoon Lambert en zijne echtgenoote Berte het erf toe Walkatte.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, genaaid op fol 87.
218 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Nijhoff, in Wersslo gelegen, aan Egbert ten Nijenhove en Gredtken zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 90.
219 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Herbertinc toe Fluynge, aan Hermen Herbertinck, haar eigenhorige, en Fennen zijne echtgenoote van den Tusfelt, vrijgeboren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 64v.
220 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo verpachten haar erf Meylinck toe Dulder aan Lubbert Meylinck en Fenne zijne echtgenoote en staan hun toe te wonen op het genoemde erf.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 97v.
221 Elisabeth van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Amsinck, gelegen in het gericht Otmerssen, in de buurschap Mander, aan Luecken Amsinck en Gese van de Hoffstede zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 90v.
222 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszlo verpachten haar erf Imiginck toe Doiringe in het kerspel Oldensal, aan Hinderick van de Hoffstede to Hasselo geboren en Fenne Imiginck zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 106.
223 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Nyesinckhoff in Fleringe gelegen, aan Luicken van het voornoemde erf en Jenne Wennegerinck ton Vasse, zijne echtgenoote, voor 12 jaren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 106v.
224 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat de meier Herbert toe Fleringe zal huwen met Stina van Mander, en wonen op het erf Herbertinck, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 102v.
225 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Johan toe Wyllichusze in Dulder wederom zal huwen met Twenne toem Berge toe Tubbergen en wonen op het erf Wyllichusze, voor 3 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 68v.
226 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Ohden ten Grotenhuisz toe Dulder zal huwen met Lubbert, meier van den hof te Borne en wonen op het erf Grotenhuisz.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 103.
227 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo keuren goed dat Egbert Schulte te Vasse wederom zal huwen met Giese Joesinck te Vasse en wonen zal op haar erf Schultinck, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 99.
228 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszlo vermeieren het erf dye Reesz in Werszlo gelegen, aan Gerryt thon Reesz en Catarine zijne echtgenoote, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 107.
229 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Spickhuisz gelegen in Wersslo, aan Luicken van des meiers huis toe Agelo en Swennen zijne echtgenoote.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 101.
230 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren haar erf Luttickhuisz toe Hairle, aan Gerdt tho Luttickhuisz en aan zijne echtgenoote Looken van Elferinck toe Olden Otmen.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 102.
231 Elisabet van Oldenhuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersslo vermeieren het erf Boynck, in het kerspel Otmerssen, in de buurschap Mander gelegen, aan Johan Boynck en Alen van Masselinck toe Mander.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 103v.
232 Elijsabet van Olthuis, vrouwe en gemeen convent van het stift Werseloe vermeieren aan Johan Mönninck en Fennen Liefferinck, zijne echtgenoote, het erf Mönninck gelegen in het gericht Oetmerssum en in de buurschap Roetmen, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 105-105v en 106.
233 Elijsabet van Ollthuis, vrouwe en gemeen convent van het stift Werselo vermeieren aan Johan ten Loehuis en Fennenz,zijne echtgenoote, het erf Loehuis met Seegerdinck, gelegen in het gericht Ortmunssen en de buurschap to Agele, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 106v-107.
234 Elisabet van Oltthuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan Lambert ter Wueste to Rossum en Beerte van Wernick zijne echtgenoote to Vaelte geboren, het erf die Wueste genoemd, gelegen in het kerspel en gericht Oldenzal in de buurschap Rossum, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 107v-108 en 109v.
235 Elizabet van Olthuis, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan Lubbert Berninck to Seetelo en Hellen zijne echtgenoote van Brunninckhuisz geboren, het erf Berninck, gelegen in het kerspel en gericht van Ulsen en de buurschap Geetelo, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 108v-109.
236 Elysabet van Olthuisz, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren aan Hermen Alerdinck tho Bröckelkamp en Swenen Völckeringh, het erf Alerdinck, gelegen in het kerspel Ulsen en de buurschap Breckelkamp, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 104v-105.
237 Elysabet van Olthuis, vrouwe en gemeen convent van het stift Wersselo vermeieren Hermen ter Schuyr to Agelo en Alyet zijne echtgenoote van Loehuis geboren, het erf Schuyr, gelegen in het gericht Ortmussen en de buurschap Agelo, voor hun leven, met conditie van betaling aan Sint Pieter te Utrecht en andere voorwaarden.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 110-110v en 111.
238 Elysabet van Oldenhuis, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszelo, Gertruyt Magdalena van Gladebeeck en Wijlmijna Mulertz ambtsjufferen, vermeieren aan Hindrick Lanssinck tho Härle en Ahle Wenningerinck, het erf Lansinck, gelegen in het gericht Ortmussen en in de buurschap Haerle.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 108 en 108v.
239 Janna van Heekeren, vrouwe Abdissinna, Lubbuina van Iselmuiden, ambtsjuffer van het stift Werszloe, verpachten aan Hermen ten Nijenhave en Gerdtken Mellers, zijne echtgenoote, het erf Nijhoff, gelegen in het kerspel Werszlo en het gericht Aldenseel voor 24 jaar.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 113.
240 Johanna van Hekeren, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszelo, Lebuyna van Ysselmuyden, ambtsjuffer, vermeieren aan Johannen Smeijers to Mander, Ahle Alverinck, het erf Elverinck, gelegen in het gericht Ortmunssen en in de buurschap Mander, voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 109.
241 Johanna van Hekeren, vrouwe en gemeen convent van het stift Werszelo, Gertruit Magdalena van Gladebeek en Johanna van Munster, ambtsjufferen, vermeieren aan Lambert Veldinck van Roetmen en Locke Luttickhuisz, het erf Luttickhuisz.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 110.
242 Johanna van Heeckeren, vrouwe en gemeen convent, Lebuyna van Ysselmuiden, ambtsjuffer, keuren goed dat Johan ten Nijenhavene, zoon van Egbert en Gertgen Nyenhaves uit het gericht Oldenzal en het kerspel Werszel, zal huwen met Venne ten Wernshave en een lijftucht ontvangen voor 9 jaren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 112.
243 Janna van Heeckeren, vrouwe abdissinne en jufferen van het stift Werszloe verhuren een stuk land, gelegen bij Koepes land, aan Lubbert Wiggerinck voor 6 jaren.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 115.
244 Janna van Heekeren, vrouwe abdissinne en gezamenlijke capitular-jufferen van het stift Werssloe keuren goed dat Luttem Essinck, meier, wederom zal huwen met Marije ten Fronterott, en wonen op het erf Essinck voor hun leven.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, fol. 116.
245 Johanna van Hekeren, vrouwe en gemeen convent van het stift Lubuina van Isselmuiden en Anna Judith von Akenshoeck, jufferen van het stift Werssloe, ontslaan Gerdt Monnick Hermen Monnick tho Roetmen en Gese zijne echtgenoote, van alle verplichtingen die Gerdt voornoemd tegenover het stift had.
Archief Ridderschap, inv.nr. 628, genaaid op fol. 105.
laatste wijziging 21-03-2024
1.552 beschreven archiefstukken
259 gedigitaliseerd
totaal 21.026 bestanden

Kenmerken

Datering:
1640 - 1795
Omvang archiefblok:
32,2 meter(s)
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Mensema, A.J., Ridderschappen in Overijssel , 1640 - 1795, Zwolle (1988).
Categorie:
laatste wijziging 21-03-2024
1.552 beschreven archiefstukken
259 gedigitaliseerd
totaal 21.026 bestanden