Uw zoekacties: Kranten

Kranten ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

Wil je weten wat er in het nieuws was in de regio Noordwest-Veluwe op jouw verjaardag? Of ben je op zoek naar een krantenartikel over een bepaald onderwerp? Ons krantenarchief gaat terug tot 1845 en beslaat tienduizenden pagina´s. Een groot deel van deze kranten is gedigitaliseerd en via bovenstaand zoekportaal vrij doorzoekbaar.

 
 

Via deze zoektoegang kun je in alle gedigitaliseerde kranten uit de regio zoeken. Hieronder bevinden zich o.a. de Elburger Courant, Schilders´ Nieuws- en Advertentieblad, de Harderwijker Courant en het Overveluwsch Weekblad.

Wil je zoeken door de miljoenen pagina´s in historische kranten en tijdschriften uit andere regio´s of landelijke kranten zoals de Telegraaf, het NRC of de Volkskrant? Dan kun je terecht in de landelijke krantendatabase van de Koninklijke Bibliotheek via www.delpher.nl.

Filter: 1845x
beacon
3  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Harderwijksch Weekblad, 1845-11-22; p. 1
Naam krant:
Harderwijksch Weekblad
Datum:
1845-11-22
Jaar:
1845
Pagina:
1
Geachte Lezers! Herkent gij uvse Harderwijker Miniatuur-Courant nog? Niet waar gij antwoordt: Neen. Zoo ziet men kleine kinderen worden groot en dat groot worden is hij mij met stoom gegaan, eensklaps gekomen. Men zegt wel eens van iemand die klein is: hij heeft in z'jne jeugd gcene slagen genoeg gehad ; tot nog toe heb ik nimmer eenip; ver¬ hand tusschen kastijden en groot worden kunnen vinden; maar nu — gij ziet het aan mij. Ik was klein en bleef ltlein — men behandelde mij goed, ja zelfs werd ik vertroeteld. — Dat duurde tot den 22slen October, toen was het goede leven uit, toen begonnen mijne verdrukkingen* Kan iemand toch iets meer krenken dan te moeten hooren, eene begunstiging te genieten op welke derzélvcr strekking en inhoud geenszins eenige aanspraak geeft, of dat men niet strekt tot opluistering van de vrijheid van drukpers hier te lande? En zoo was de taal die verkondigd werd bij liet beramen der middelen tot den val der Miniatuur-Couranten, tot den val van mij. Gij zult zeggen, dat was meer tegen uwen vader; dat is wei zoo, maar die mijnen vader miskent, miskent ook mij. ïk troostte mij nog al met de gedachte na regen komt zonneschijn, wie' weet of de volksvertegenwoordigers onzen val zullen gedoogen; of, zij, daar de memorie van toelichting zegt, wij onder de geringe volksklasse verspreid worden, dezen dat genoegen zullen ontz«?ggen. — De leden toch der 2<lc Kamer verte¬ genwoordigen het gansclie volk. Maar helaas die hoop, hoe gering ook is te leur gesteld. En te vertrouwen op de fcie Kamer, nog cene vertegenwoordiging waarmede de grondwet ons zegent, zoude in dit geval eene dwaasheid wezen. — Neen nog slechts weinige dagen en het zal besloten wezen, sterven of groot worden. — Ik haastte mij dus, want mijn vader had mij te lief om mijnen dood te kunnen beleven, en ziet, voor den tijd voor dat iemand het weet ben ik door die verdrukking groot geworden. — En dat groot worden kost geld! Men heeft in ons gezegend land niets voorniets, en even als de monsc
Toen ik een kind was sprak ik als een kind — o zoo onschuldig; dat ik mij maar niet kan begrijpen, hoe men mij dit. ooit kwalijk heeft kunnen nemen. Somtijds klapte ik wat na, dat ik zelfs niet begreep; mogelijk echter dat men er meer in zocht en dacht uit den mond der zuigelingen zult gij de waarheid hooren. Nu echter ben ik een jongeling , even¬ wel nog niet meerderjarig en blijf dus onder opzigt van mijnen vader; die mij eene goede opvoeding willende geven mot anderen gaat raadplegen, en zoodoende zullen zij trachten van mij iets te maken, opdat u het niet berouwe mijne wapens te betalen. Zij hebben voorloopig tot mij gezegd, het vuur dat in ieder jongeling is, moet gij behouden, glocijcn van ver¬ ontwaardiging over onregt, het is daar;>m dat uwe jaren het beste met uwe bestemming overeenkomen. Wordt men oud dan gaat het vuur verloren, dan wordt men angstig, laauw, ja ik weet niet hoe, maar ten naaste bij als de Ilaarlomiet, die is ook zoo oud, dat zij wel om sterven mogt denken- Wie wordt daaraan meer herinnert dan zij? Maar zij heeft veel met het leven op; — de geborenen plakt zij voor aan. — Verder zeiden zij tot mij, als gij in vuur zijt, dan moet gij ons maar eens even aanzien, want voorzigtigheid is de moeder der porcelein kast. — Een ding mag ik echter nimmer doen, dat is personeel worden, dan zegt mijn vader jongetje ik zal u tooncn gij mijne handen nog niet ontwassen zijt, dus pas op! — En eindelijk moet ik overeenkomstig het bezitten van een wapen fatsoenlijk wezen. ■— Wij zuljen dcrhalven zien. Beziet gij geachte lezers! dus ook eens mij. — Ik beveel mij aan en zal nu als volwassen jongeling onder u wandelen. Gaarne wil ik geraden worden. Uwe groot-gewordene Miniatuur-Courant-
Gevonden alinea's: 3