Uw zoekacties: Kranten (gescand)
beacon
419.640  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-02; p. 2
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-02
Jaar:
1840
Pagina:
2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-02; p. 1
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-02
Jaar:
1840
Pagina:
1
Xttgcfcomctt 0 t « fe fc c u cu c s p oti ben tic. JUctiwcjaatrsttJcnacït MFKCüRIUS, ZAANLANDSCH WEEKBLAD. Van het oude jaar in het nieuwe zitten, is onder de Zaanbewo- ners eene gewoonte, die doorgaans met eenige feestelijkheid ge-vierd ( gevierd ) wordt. Onder het genot van datgene, wat de zinnen streelt, wordt de klok van twaalf ure verbeid. Naauwelijks is de eerste klokslag gehoord, of alle wenschen elkander veel zegen in het nieuw begonnen jaar. Ik woonde dikwerf zulke bijeenkomsten bij, en ik meende altijd op te merken, dat, wanneer de eerste begroetingën bij hét slaan van twaalven voorbij waren er eene zekere deftige stilte, ook in hot luidruchtigste gezelschap, plaats vond — en voorwaar dit is geep wonder. Een .-verkopen jaar heeft zijne eigene smarten en vreugde voor ieder aangeboden, Hoe vele teleurstellingen, maar ook hoe vele zegeningen heeft men zich te herinneren, en indien de mensch met naaawlettend- heid de goede en kwade dagen telt,, met dankbaarheid zal hij moeten erkennen, dat de goede dagen meerder waren, dan de kwade. Maar ook het onzekere der toekomst geeft aanleiding tot na-denken, ( nadenken, ) en gelukkig hij, die durft te hopen, dat wat de toe-komst ( toekomst ) ook aanbiede, zijn vertrouwen op hoogere magt niet falen zal; dat hij bij voorspoed scherp zal toezion op het eigen hart en bij, tegenspoed moed zal houden. Met het einde van een jaar sluit zich een perk van den nim-mer ( nimmer ) stilstaander! lijd, en een ander begint dadelijk weder. Onbil-lijk ( Onbillijk ) is het,dus niet, dat men, bij het intreden van zoodanig een tijdperk elkander veel geluk tyewenscht. Bij het begin van dit jaar 1840 begint de redaetip van liet Zannlandsoh weekblad 1 een’ voor haar n , ongewojmBi■ werkkring/ aij hoopt, dat de bij-val ( bijval ) voor hare onderneming 5ak>danig zijn juiL dal ‘de:-bestendige uitgave van den Mercppus-foven fjmigeu/tijfel zal verhevm zijn. Met moéd aanvaafdt zi|- ; de wT-rkzaamh^pn,
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-16; p. 4
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-16
Jaar:
1840
Pagina:
4
io nadenkend is geworden; waarom zij den laatsten tijd mij drin- » gend gesmeekt heeft om eene verzoening te mogen bewerken tus » schen haren oom en mij, ten minste voor haar mijn gebod op t( » heffen, dat zij nimmer eenige gemeenschap met de Romanizowt » hebben zoude. Nu is het mij helder waarom zij verbleekte „toen zij wist dat zij mijn’ ergstevijand, in den nood had bijge-staan, ( bijgestaan, ) zij heeft mij zulks niet durven verhalen, zij’ s heeft mij „geenen bijstand durven vragen. Czerniwitz, gij zijt mijn man. „vlieg naar Romanizow en bied hem deze 200 ducaten aan; drin; » ze hem op, als kwamen ze van u,want armoede, neen! dit „mag de broeder, van mijne Anna niet lijden. )> Generaal! zeide Czerniwitz, uw geld zal Romanizow niet van » mij aannemen. Vergun mij u vrijelijk mijne gevoelens te open » baren. Gij zult zulks mij vergeven, wijl gij verklaart, dat gij » mij niet ongenegen zijt. Romanizow heeft schuld, maar denk » eens na, mijn Generaal! hebt gij de les betracht van Hem, dien » ook de krijsman erkent als zijn eenigste leermeester— niet ze- » venmaal, maar zeventig maal zevenmaal zult gij uwen broeder, » uwen natuurgenoot, vergiffenis schenken. » Generaal! uw geld, neen, dat breng ik niet, maar uw aan- » bod tot verzoening, ja, laat mij dit brengen, en dan zal de slag » van Bergen mij, hoe ongelukkig ook voor mij in hot bijzonder » uitgevallen . steeds eene troostrijke herinnering zijn. » Ik was krijgsgevangen, ik heb al het leed gevoeld, wat aan » dezen toestand eigen is. Brave, edeldenkende Hollanders heb- » ben mij, in mijnen toestand oneindig veel goeds, gedaan! Eer zij » dit goede volk! maar in Rusland wedergekeerd, heb ik anderen » bevorderd gezien, en ik ben nog, die ik was, toen gij mij te » Alkmaar met eenen hartelijken handdruk verliet. Maar dit alles » is niets, indien ik u slechts kon verzoenen met Romanizow, » dan eerst geloof ik, Powlona waardig te zullen zijn”, „ „ Dat geschiedt nooit, zeide de Generaal Hermaan ”, ik, ik bied » hem
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-16; p. 2
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-16
Jaar:
1840
Pagina:
2
attegat, genaamd, béide toen volkrijke buurten niet deftige woningen, thans helaas " sléchts de sporen minwijzende van aardsche verganke-lijkheid; ( vergankelijkheid; ) boewel altijd het gezigt van deze punten op het 1 , de halve maan' dér hoofdstad en het verder liggende Haarlem met deszelfs omstreken, voor den vreemdeling iets eigenaardigs en schoons heeft. 'Van Kier' oók aanschouwde men te voren het ranst- \ bosch dér bij den lantaarnpaal geankerde zeeschepen of der ' groen lavdsrartrdrrs; thans is de plaats ledig en door ondiepte voor alle grootere vaartuigen, ongeschikt. Doch spoeden Wij ons tot vrolijker beschouwingen. Wij wandelen derhalve, nadenkende over hel aanschouwde, waaronder ook het gezigt op talrijke mo-lens ( molens ) behoort, ’t welk vooral van, al den dijk buiten Zaandam inde- daad eigenaardig is, naar de legplaats der Stoomboot terug, van waar gij, t zij te voet, het zij per as, (voor billijken prijs en in goede rijtuigen, mits een weinig uitziende, door wien de laatste aangeboden worden) dén verderen togt vervolgen kunt. Aange-zien ( Aangezien ) evenwel het eerste de voorkeur verdient, ingeval men goed wenscht te zien— men rijdt in Zaandam doorgaans vrij hard-s- gaan wij al wandelende verder. Al dadelijk vraagt gij mij, wat zijn dat voor huisjes daar aan de linkerzijde? en liet antwoord is gereed: het zijn over het water gebouwde overdekte tenten, die des zomers aan inwoner en vreemdeling eene aangenaam *— koele rust- en ververschingplaats aanbieden en in de Üotober- of Ker* mismaand —• want gij bevindt u hier op eene harer voorname expositie plaatsen — genoezaam tot het dubbel vergroot en goed bezocht worden. Het zijn die tenten, welker gedachtenis door ge-heel ( geheel ) Frankrijk verspreid is, voor zoo verre ten minste het werk van, den Fransehman Clavsade daar verspreid is
Hoe onaanzienlijk ook van buiten zich vertoonende, de inwendi beschouwing valt bijzonder toe. Iki was van ouds een Roomsene kape| en dagtekent reodgvnn «fed jnre 1411, terwijl haar voor-ganger ( voorganger ) .door navoorziglbeid van «p het kerkhof gelegerde staatsehe soldaten in 1578 af brandde. Zij werd naderhand vergroot. Het ge* bouw heeft inwendig een luchtig vrolijk aanzien; is doelmatig in- gerigt en bevat groote, blijken eener sehoone^bouwjtnnde.. Men aan-schouwt ( aanschouwt ) iu dezelve vooral éene verzameling vast fraai geschilder-de ( geschilderde ) glazen, waaronder dié van Nebucadnezer en andere door ver-schillende ( verschillende ) gilden aan de kerk geschonken, uitmunten. Andere stel len den. houthandel vppr, van het vellen der bosschen af, tot de aankomst en het verwerken van het hout alhier, alles van bijschriften eri namen uit dien tijd voorzien. In het jaar 1825 — dat jaar van overstrooming en ziekte strekte de kerk tot eene zeer goede verblijfplaats voor het uit den omtrek geredde vee, gelijk zulks, in sedert vervaardigd en opge- hangen schilderij is algebeeld. Dat schilderij met een gordijn be-dekt ( bedekt ) , is over het geheel goed gepenseeld door den schilder Kijk van Hilversum, hoewel voorzeker niemand, bjj bet eerste gezigt, in den verwarden klomp in het doophek, de opeengestapelde stoelen, maar veeleer eenen hooistapel of iets dergelijks zal meénen te zien. Ik bezocht eenmaal de kerk met twee bouw-kundigen, ( bouwkundigen, ) die hunne bijzondere voldoening in den bouw en orde van het Godshuis te kennen gaven. En waarlijk het geheel heeft een vrolijk en opwekkend aanzien. Waarlijk jammer genoeg, dat geen orgel daaraan nog meerderen luister bijzet. — Van- hiér begeven wij ons door de naauwe streek van den klaauwershoek
Gevonden alinea's: 3