496 Voor de schepenen van Vught is verschenen Lodewijk Michiels Vieren. Hij bezit het tochtrecht van een huis ten behoeve van zijn kinderen verwekt bij Anneke Peters Coijmans. Zie de autorisatie gepasseerd voor schepenen van Vught dd 23-03-1641. De 3 voorkinderen heten Jan Eijmbert en Handrick. Het betreft een huis met toebehoren gelegen in de Taterstraat. Belenders: Marten Handrick Joris, Peter Jacops Horrevoets en de Tafel van de H. Geest te 's-Hertogenbosch. Dit huis wordt verkocht aan Bartholomeus Sijmons van de Weteringh. Er rust een rente op van 9 gulden jaarlijks te betalen aan Wouter Eelkens. Een rente van 4 gulden jaarlijks te voldoen aan het Catharina altaar te Vught. Een rente van 6 gulden jaarlijks te voldoen aan personen te 's-Hertogenbosch. En een rente van 6 gulden jaarlijks te betalen aan de weduwe van Niclaes van Berkel.

78 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Willem Jan Huijberts van der Steen en Aert Jacobs van Groenendael en Henrick Wouter Janssen als voogden over Jenneken en Barbara dochters van wijlen Huijbert Jan Huijberts van der Steen verwekt bij Catharina dochter van Wouter Janssen, zijnde erfgenamen van wijlen Jan Huijberts van der Steen en van Merijke dochter van Hendrick Seberts, die verklaren een boedeldeling te hebben gemaakt van het bezit onder St. Michielsgestel dat is nagelaten bij dood van genoemde Jan Huijberts van de Steen. Willem Adams als president bij afwezigheid van de officier heeft het lot voor de minderjarigen getrokken. Willem Jan Huijberts van den Steen krijgt een stuk hopland en akkerland met een pad groot ca. 3 lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in het Moerschot, b.p. Hendrick Janssen de Becker, het lot dat ervan is afgedeeld. Hieruit jaarlijks 4 gulden te betalen aflosbaar met 75 gulden. Genoemde voogden ten behoeve van de minderjarige kinderen Jenneken en Barbara krijgen twee strepen akkerland met de driessen en een deel van de pad daar zoals is afgepaald, samen ca. 3 lopenzaad en 15 roedes, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse in het Moerschot, b.p. de heer van de Velde, Lenaert Willem Molenbroeck, het lot dat ervan is afgedeeld, de erfgenamen van de heer van Berkel, Hendrick Jans van Beugen. Hieruit jaarlijks 4 gulden te betalen aflosbaar met 75 gulden. Moet verder het hek onderhouden aan het einde van de pad. De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en beloven de deling gestand te doen. Als er op enig erfdeel meer lasten blijken te drukken, dan zullen ze die samen betalen. Actum 23 maart 1660.

77 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Merijken dochter van Hendrick Seberts weduwe van Jan Huijberts van den Steen, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk hop- en akkerland, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in het Moerschot, b.p. Hendrick Janssen van Beugen. Nog haar recht van vruchtgebruik in een stuk akker- en groesland, ter zelfder plaatse naast het andere gelegen, b.p. Lenaert Willem Meulenbroeck en meer anderen, de heer van Berkel, Hendrick Jans van Beugen. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar zoon Willem Jans van den Steen en ten behoeve van Jenneken en Barbara als kinderen van wijlen Huijbert Jans van den Steen verwekt bij Catharina dochter van Wouter Janssen, zijnde deze twee haar kleinkinderen, die daarvan het erfrecht krijgen. Ze belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen, maar zij moeten daaruit wel een kapitaal van 150 karolusguldens betalen en de gebuurlijke plichten onderhouden. Actum 23 maart 1660.

63 Wij Aert Jacobs van Groenendael en Adriaen Janssen Vercuijlen, schepenen te St. Michielsgestel verklaren dat voor ons zijn verschenen Peter en Goijaert zoons van Corstiaens Rijckerts die ook handelen voor hun afwezige zuster Merijken en verkopen aan Willem Roelof Hagelaers een weg en passage over hun weiland om bij de weide van genoemde Willem gelegen aan de Brantse heide te kunnen komen, b.p. jonker Boecop, de heer van Berkel, de kinderen van Jan Aerts Vochts, de Brantse heide daar, het erf eerder eigendom van genoemde Peter Corsten en Willem Roelof Hagelaers. Ze beloven dit recht van overpad en passage altijd gestand te doen en alle lasten hierin af te handelen. Actum 30 december 1659.