168 Wij Reinnert Jan Derricks en Jan Claessen sDuimeren [zeer dubieus] schepenen van stad en vrijheid Oss certificeren voor de oprechte waarheid dat voor hen is verschenen Heer ……. Lambert …… kapelaan te Oss oud omtrent 90 jaar en die heeft ter instantie en op verzoek van Lennert Jacobs Verheijen medeschepen als man en momboir van Anneke van Holthuijsen zijn huisvrouw voorheen weduwe Couwendaels en verklaart op zijn manne waarheid waarachtig te zijn dat een zekere Heer Gerit de Looijer in zijn leven pastoor te Heesch met zijn zuster te Oss hebben gefundeerd een beurs waarop zijn vrienden konden studeren o.a. Derck Clingh die 8 jaren te Keulen heeft gestudeerd - ondertekend Emgelbert de Man.

166 Extract uijtte resolutien van den Raedt van State der Vereenigde Nederlanden – donderdagh den 17e januarij 1658 – Rapport gehoort op eenige stucken ende papieren meermaels voorgeweest hebbende van Gillis van Couwendael soone van Anna van Holthuijsen, versoeckende alsoo hem bij resolutie van heur Ho: Mo: van den 4e martij 1654 is toegestaen het incomen van een beurse gefundeert byde suster van Gerit de Loijer in sijn leven pastoir tot Hees, welcke beurse byden Rentmr. Schuijl wordt gesustineert juris personatus ende dienvolgende twee deelen byden beneficiaet ende een deel by’t landt behoort getrocken te worden ende in sulcker voegen tsedert den 23e julij 1651 is getrocken geweest bij Willem Henricxss. Quirynen soone van Mr. Henrick Quirynen nu overleden sijnde, dat men hem Couwendael het effect van de voirs. beurse int geheel wil doen genieten, waerop gelet ende den rentmr. Schuijl alsmede professor Schuyl gehoort synde, is goetgevonden den selven rentmr. Schuyl te lasten dat hij van het incomen van de voors. beurse sijn handen sal lichten ende den prrofessor Schuijl als ontfanger generael van de beursen laten ontfangen, om tot des suppliants behoeve een studie geemploijeert te worden – Brakell (?) – accordeert mettet register in absentie van de secretaris N. Assendelfts.

163 Wij Jan Huijberts ende Herbert Loeffven schepenen ’s lants Megen tuygen dat voer ons commen is d’Eerw. Heere Petrus Clausius pastoir in Teeffelen resort desen Graeffschappe Megen ende heeft verclaert geruijcht ende geaffimeert noyt eenige fundatie gesien te hebben wegens de beurse oft beneficie gefundeert by de suster van Heer Gerit de Loijer pastoir in Hees maer altijt bekent is geweest, dat studenten daerop hebben gestudeert volgens sijne voergaende verclaeringe in dathe sesten augusti 1657 wel soo te wesen dat eenige dat incommen tot die gefundeert, hebben gebruijckt tott missen te doen opt Altaer van Sinte Severus ende Andries, maer dat geschiet te sijn alsser geen vrienden van den fundateur haer persenteerden, doch als die quaemen is het incommen gelaeten aen de studenten van den bloede daerop studerende, gelijck hij attestant verclaert selffs, tselve gelaeten te hebben aenden soon van Handrick Quireijnen chirurgijn tott Lithoijen soo haist (?) hij sijnen soon heeft gepresenteert ende dat hij de collatie van Iewen Gerits collateur van den bloede hadde becommen, doch sich voorders beroepende op sijne voergaende getuygenisse die nijet anders anders als voers. is, maer werden vuijtgeleijt tott het incommen vande voers. beurse gehooren dese parceelen inden iersten vier mergen lants genoempt den Honger te ennen den grooten metten ge… dordalven mergen lants opde Cleijn Paelacker, eenen hoff groot à acht vaetsaet byden russens in 597 Rushoevel] (?) ende want goddelijck ende behoorlijck der waerheijt getuygenisse te …. soo hebben wy schepenen voern. dese teecken der waerheijt by onsen …. secretaris laeten schryven ende teekenen desen vierentwintichsten octobris 1657 in oirconde P. van den Sanije [dubieus] 1657.

110 Testament van Peeter Peelmans van Geffen priester beneficiaat der cathedrale St. Janskerk van ’s-Hertogenbosch met de gebruikelijke openingsformule waarbij hij alle voorgaande testamenten te niet doet en de wens uitspreekt begraven te worden in het hoog choor van de St.Jan of bij het H.Sacramentsaltaar maar niet voor het St.Claesaltaar en verzoekt om een simpele begrafenis zonder maaltijd en ‘een middelbaer sancxken op mijn graf te leggen metten opschrift van mijn naeme’ en dat de bursiers van zijn fundatie hem uit dankbaarheid in hun gebeden gedenken; daarna volgt een serie legaten: 2 gl. eens aan de St.Jan, 2 gl. aan het Groot Gasthuis, 2 gl. aan het weeshuis, legaten aan Anneken Gijsbert Janssen dochter zijn nicht, Henrick Willemss. met Marijken zijn zuster, Jan Janssoen met Hilleken Marijken en Arijken zijn zussen, Jan broessen met Marijken Heijlken en Ariken zijn zussen, Huijbert Jacobss. met Aerden Gijsberden Meeussen, Jan en Marijken zijn broer en zus zijnde neven en nichten van de testateur een som van 50 gl., ; idem haalt hij een octrooi aan van de koning in het Hof van Brabant verleend in 1584 op 5 april; een legaat van 400 gl. t.b.v. een fundatie van 6 beurskes voor schamele jongens om in deze jammerlijke en gevaarlijke tijden te kunnen studeren op latijnse scholen en in ieder geval geen mindere scholen en onderhouden worden in de heilige en katholieke kerk uitmondend in een geestelijke of wereldlijke staat en noemt een hoofdsom van 6000 gl.; met in alle marges een aantal bijzondere opmerkingen!; wat de studenten betreft gaat het om jongens van den bloede tot in de 15e graad te nemen in Geffen, Nuland, Hees, Rosmalen, Oss en ’s-Hertogenbosch en noemt Jan Ghijben Peelmans zijn vader zaliger en oud-vader, met Marten Meliskens van moeders wegen, Peeter Joosten, Jan Koppen Jacobss. grootvader en moeder van moederskant;